De kracht van broosheid
Rosenthal, één van de meest prestigieuze porseleinmerken, schrikt er niet voor terug kunst te commercialiseren. Al sinds zijn ontstaan neemt dit Duits bedrijf grote en befaamde kunstenaars en ontwerpers onder de arm: van Walter Gropius tot Jasper Morrison, via Oskar Kokoschka, Frank Stella, Salvador Dalí of Gianni Versace…
Het valt niet te ontkennen: de roze flamingo’s aan de ingang van Rosenthals bedrijf, Rothbühl geheten, verrassen. De fabriek die ontworpen werd door de grondlegger van Bauhaus, Walter Gropius, ligt op een boogscheut van het kleine Beierse stadje Selbe, en is al even ver van de Tsjechische grens (5 km verder) verwijderd. De fabriek is erg licht, geeft een groot ruimtegevoel, en hier en daar hebben de werknemers uitzicht op een kleine maar fijne wintertuin. Maar het hele bezoek aan dit bedrijf zal in het teken van de verrassing staan, dat was ook vroeger al zo bedoeld. De eerste twee leiders, vader Philipp Rosenthal en diens zoon, ook Philipp genaamd, wilden een onconventioneel bedrijf optrekken, de enige normen die golden waren die van de kwaliteit.
Al bij de ingang wordt de toon aangegeven. We zien een grote showroom waarin de meesterstukken van het merk tentoongesteld staan. In Rothbühl werken om en bij de 500 werknemers, per maand worden er gemiddeld 650.000 porseleinen stuks afgeleverd. De productie helt tegenwoordig trouwens vooral over naar tafelporselein. Terwijl dat vroeger zeer zeker niet het geval was. Rosenthal maakte toen bijvoorbeeld – alweer verrassend – ook autobougies, elektriciteitszekeringen, bierflesstoppen, tot en met valse tanden toe. Porselein is een uitermate edel materiaal, fijn en volledig waterbestendig. Porselein van Rosenthal is het resultaat van een uiterst zorgvuldig afgewogen mengeling van zand, kwarts, veldspaat en kaolien. Het zal dus niet verwonderen dat overal in de fabriek filters hangen; de gebruikte producten hebben namelijk niet bepaald een gunstige invloed op de longen. Alhoewel, de situatie is veranderd. Stoflongen, het was vroeger een veel voorkomende kwaal in heel wat porseleinateliers; tegenwoordig is dat zeer zeker niet meer het geval.
Het porselein
van vandaag is het resultaat van een aantal verschillende productieprocessen: kopjes worden gedraaid, theepotten en koffiekannen moeten in een vorm gestort worden, en voor platte voorwerpen is er het drukprocédé. Veel veranderingen in weinig tijd; want pakweg tien jaar geleden vierde het handwerk hier nog hoogtij.
Porseleinen voorwerpen maken blijft echter een moeilijke en ingewikkelde karwei. Allereerst is er de eerste bakperiode, die duurt 40 uur bij een temperatuur van 1000°C; vervolgens vindt het emailproces plaats, en tenslotte nog een tweede bakperiode, die duurt dit keer tussen de 20 à 30 uur, en de temperatuur bedraagt dan 1400°C. Volgend jaar komt er een nieuwe oven, waardoor zowel de eerste als de tweede baktijd beperkt kan worden tot minder dan 5 uur. De ovens die nu branden worden gevoed met aardgas uit Rusland; ze branden 24 uur op 24, en doen dat al 30 jaar lang, zonder onderbreking!
Eenmaal uit de oven kan het voorwerp met de hand beschilderd worden, met behulp van decalcomanieplaatjes. Vervolgens gaat het porseleinen voorwerp nogmaals in de oven (900°C voor gewone voorwerpen, 1230°C voor voorwerpen die de martelingen van een vaatwasmachine moeten kunnen weerstaan). Die oven is eigenlijk een lange vuurgalerij, van wel 80 meter lang, waarop een lopende band aan een slakkengangetje vooruitrolt. Elk voorwerp moet na deze hitte gemiddeld 15% van zijn oorspronkelijke grootte inboeten. En natuurlijk is het gevaar groot dat het uiteindelijke porseleinen voorwerp afwijkt van zijn oorspronkelijke staat, in vochtige toestand – green body genoemd. Alleen de perfecte stukken komen door de verscheidene controleposten, voorwerpen met een erg kleine afwijking gaan naar de fabriekswinkel waar de prijzen hoogst interessant ogen.
Ook al is
de machine alomtegenwoordig in Rothbühl, de menselijke bijdrage blijft essentieel en onmisbaar. Om een oor aan de kopjes of theekannen te bevestigen bijvoorbeeld, of de decalcomanieplaatjes, of om het met de hand schilderen… Al die handelingen zijn uiteraard heel erg delicaat en vergen een extreme voorzichtigheid. Want ook al is het porselein een ontzettend harde stof, het is ook erg breekbaar. Een van de oudste series die ook vandaag nog gemaakt wordt is het blankwitte eetservies Marie, naar een ontwerp dat vader Philipp Rosenthal in 1906 bedacht. Onder zijn leiding ging het bedrijf een klassieke richting uit. Tot in 1950 zijn zoon, die andere Philipp Rosenthal, een ruk aan het roer gaf en zowel het bedrijf als zijn achterliggende filosofie naar een andere, veel modernere richting stuurde. Zonder aan de traditie van het product te raken, dat spreekt vanzelf.
Er werd contact gezocht met bekende artiesten en ontwerpers. Alles kreeg een nieuw laagje; niet alleen het porselein, ook de inrichting van de fabriek, de indeling van de werkruimtes enzovoort. Haast alles werd aan bekende namen overgelaten.
Vanaf dan zal Rosenthal naast het klassieke porseleinen serviesgoed zoals Maria, Aida of Monbijou, ook voorwerpen met hedendaagse allures vervaardigen. Zo ontwierp de bekende Raymond Loewy (ontwerper van de Studebaker, het Shell-logo, enz.) een koffieservies met de naam Form 2000. In 1988 stelde Mario Bellini het servies Cupola voor, en vandaag kent het servies Moon van Jasper Morrison een ongekend succes. Andere namen vullen deze lijst aan: Michele de Lucchi, Walter Gropius of Gianni Versace, en ga zo maar verder…
Niet alle
porseleinen voorwerpen van Rosenthal zijn daarom gebruiksvoorwerpen. Sinds de jaren 60 vervaardigt het huis ook kunstwerken die in beperkte oplage op de markt komen. De grootste namen uit de hedendaagse kunst- en designwereld hebben met Rosenthal samengewerkt: Jean Cocteau, Salvador Dalí, Lucio Fontana, Günter Grass, Oskar Kokoschka, Roy Lichtenstein, Yehudi Menuhin, Henry Moore, Aldo Rossi, Salomé, Niki de Saint Phalle, Victor Vasarely of Tapio Wikkalo zijn slechts enkele namen. Rosenthal schuwt het risico niet. Dat bewijst ook de erg recente samenwerking met het toch wel erg avant-gardistische Nederlandse ontwerpbureau Droog Design.
Dat is niet alles. Rosenthal heeft binnenshuis een team van 22 ontwerpers die instaan voor de coördinatie van de nieuwe ontwerpen. Zij waken erover dat er gemiddeld, om de twee jaar, 35 nieuwe ontwerpen bijkomen. De projecten lopen trouwens als een trein: op dit moment denkt men aan de lancering van een nieuwe collectie Young Brand die vanaf begin volgend jaar in de winkels zou moeten liggen.
De hedendaagse ontwerpen vallen onder het label Studio Line. De traditionele voorwerpen dragen allemaal het embleem van Rosenthal Classic, de jonge en betaalbare creaties zijn gegroepeerd onder de titel Thomas.
Alle productsectoren van Rosenthal doen het erg goed. Het Duitse bedrijf is evenwel uitermate trots op zijn samenwerking met het huis Gianni Versace. Dat komt een beetje omdat Versaces producten bijzonder goed verkopen, maar vooral omdat de producten van Huis Versace van een erg speciale, eigenzinnige stijl getuigen.
SERGE VANMAERCKE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier