De koning belt

Fusies en overnames kwellen Belgische topbedrijven. ‘Zes huwelijken en een begrafenis’ onthult wie aan de touwtjes trekt.

Tijdens een vergadering van het directiecomité van de Generale Bank in de paasweek van 1998 krijgt Paul-Emmanuel Janssen een onverwacht telefoontje. Van koning Albert II. Iedereen rond de tafel kan meeluisteren hoe de koning de voorzitter van de raad van bestuur van de bank aanmaant om tot een vergelijk te komen met Fortis. “Doe het in het belang van het land”, dringt de vorst aan. Janssen is wat uit zijn lood geslagen, maar weet nog een repliek te formuleren: “Majesteit, het is allemaal niet zo eenvoudig. Wij hebben niets tegen Fortis. Maar wij zijn van oordeel dat hun voorstel niet goed is voor de bank, omdat…” De koning laat hem niet uitspreken: “Excuseer me, maar ik heb niet veel tijd. Ik bel met mijn gsm vanuit mijn vakantieoord. Als ik terug in Brussel ben, moeten wij die zaak eens uitgebreider bespreken.” De verbinding wordt verbroken.

Van zulke opzienbarende inside getuigenissen wemelt het in Zes huwelijken en een begrafenis, een boek over de recente golf van fusies en overnames van belangrijke Belgische ondernemingen. De meeste vielen in buitenlandse (meestal Franse) handen. Ook het auteursduo is markant. Béatrice Delvaux (1960) is sinds 1990 chef van de redactie economie van de Franstalige krant Le Soir. Stefaan Michielsen (1959) volgt vooral de Belgische economie, de holdings en de financiële sector voor het Vlaamse dagblad De Standaard.

Discrete baron.

Delvaux en Michielsen kozen voor een (zeer) aangenaam leesbare vorm. Het boek laat zich verorberen als een roman met een hoog soapgehalte, zij het dan van het betere soort. Anne Vleminckx, financieel directeur van de KU Leuven en voormalig directeur van de beurs van Brussel en ex-communicatiedirecteur van de Generale Bank, sprak in een commentaar in De Standaard al van “een Dallas zonder vrouwen”, op één uitzondering na, in casu Christine Morin-Postel, de Franse gedelegeerd bestuurder van de Generale Maatschappij van België, ooit het kroonjuweel bij uitstek van de Belgische economie.

In het boek stuiten we in vrijwel alle cases op de erfenis of de invloed van dezelfde Generale Maatschappij, zij het doorgaans als een versplinterd universum dat gehanteerd wordt als doorschuifluik, pasmunt of marionet door vooral Franse spelers. In die zin lijkt het brokkelige portret van de alomtegenwoordige Etienne Davignon wel een levend symbool van het lot van de voormalige kip met de gouden eieren in de Brusselse haute finance. In sommige episoden lijkt Davignon verkruimeld tot een boodschappenjongen, in andere triomfeert hij dan weer als een gewiekste onderhandelaar, als de cruciale sluitsteen in een complexe architectuur. Als topfiguur wordt hij evenwel in de schaduw gezet door Albert Frère, de discrete baron die niet zelden de touwtjes in handen heeft. Waarschijnlijk is hij ook wel de rijkste man van België, de nouveau riche die zo geniaal met zijn pionnen op het financiële schaakbord kan schuiven, dat hij al tal van al dan niet geridderde ondernemerskeizers schaakmat heeft gezet.

Nieuwe graaf.

Onderschat evenwel ook het intellect, uithoudingsvermogen en inzicht van Maurice Lippens niet, “de strateeg van Het Zoute”. Hij kan zware klappen stoïcijns incasseren als een ervaren bokser, geduld oefenen als een lenige lynx die draalt rond het hol van zijn prooi en verrassend uithalen als een volleerd judoka. Lippens, Davignon, Frère, maar evenzeer Jan Huyghebaert, Philippe Bodson, Alfons Verplaetse en co lijken perfect gecast in dit boek van liefde en haat, van trouw en verraad, van een Tolstojaanse oorlog en vrede, waarbij het slagveld zich in dezelfde (Brusselse) salons bevindt als de balzalen.

In een fijnsnarig gedetailleerde, gedurfd Angelsaksische stijl beschrijven de auteurs hoe en waarom de BBL niet naar de Generale Bank kon en in de armen van het Nederlandse ING belandde, hoe Royale Belge uitgehuwelijkt werd aan het Franse Axa en hoe Petrofina rijp gemaakt werd om geoogst te worden door het ook al Franse Total. Een strikt Belgisch intermezzo brengt de totstandkoming van de KBC voor het voetlicht. Het laatste verhaal, van Tractebel, kent nog een open eind.

Emotioneel lijkt evenwel de overname van de Generale Bank door Fortis de kroon te spannen (en de kroon te ontbloten). Aan de ene kant staat een bizar duo, de volkse Antwerpenaar Fred Chaffart en de Franstalige aristocraat Paul-Emmanuel Janssen. Zij zien het bod van het Nederlandse ABN Amro best zitten, maar botsen op een machtige Belgische alliantie, waardoor zelfs de broers Janssen (één van de topfamilies in de Belgische haute finance) frontaal met elkaar in botsing komen. Finaal won de schrandere Lippens het pleit. Nauwelijks enkele weken na de vermaarde deal kreeg hij al de hoogste adellijke titel van de koning. Hij én zijn afstammelingen mogen zich voortaan graaf noemen.

Béatrice Delvaux & Stefaan Michielsen, Zes huwelijken en een begrafenis – Grote en kleine geheimen van de Belgische haute finance. Lannoo, 349 blz., 795 fr.

luc de decker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content