De knelpunteconomie

Luc Sels decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen aan de KU Leuven

“De economie is in prima gezondheid en groeit. De werkloosheid daalt en een situatie van volledige werkgelegenheid is mogelijk”, beweerde Duits minister van Economie Rainer Brüderle vorige week. Duitsland lijkt inderdaad op weg om die droom in daad om te zetten. Of volledige werkgelegenheid ook in Vlaanderen denkbaar is, hangt af van de economische groei en van de evolutie van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. We beperken ons tot drie observaties.

De vacaturemarkt. Tijdens de crisis viel het aantal openstaande VDAB-vacatures fors terug. Maar in een ruimer historisch perspectief viel die terugval erg mee. Zo stonden er in rampjaar 2009 nog altijd meer vacatures open dan in het economische topjaar 2000. In 2008 kenden we met nauwelijks 3,6 niet-werkende werkzoekenden per openstaande vacature een overspannen arbeidsmarkt. Zelfs in de zwartste crisismaanden liep deze spanningsratio tot amper 5,5 op. Van ontspanning is dus nauwelijks sprake geweest. Heel wat beroepsgroepen die met extreme krapte kampten in 2008 hebben in 2010 nog altijd een spanningsratio kleiner dan 3. We zitten dus in een knelpunteconomie, met krapte op de arbeidsmarkt ongeacht de stand van de conjunctuur. Die blijvende krapte zal ook de looneisen weer aanscherpen, en dit op een moment dat de economie slechts moeizaam herstelt van een mokerslag. Vragen staat vrij, toestaan is voor bedrijven in ademnood alsnog een lastig ‘plan B’.

De werkloosheid. Toen de crisis in 2008 uitbrak, steeg de werkloosheid spectaculair. Het trendniveau van de kort durende werkloosheid lag in augustus 2009 21 procent hoger dan in augustus 2008. Tijdens de twee vorige crisissen kwam de werkloosheidsgroei veel trager op gang. Dat verklaart ook waarom veel arbeidsmarktexperts eind 2008 in doemscenario’s dachten. Maar wat blijkt? Het keerpunt dient zich verrassend snel aan. In februari 2010, na 18 maanden onafgebroken stijging, piekte de kort durende werkloosheid 32 procent boven het niveau van voor de crisis. In de negentiende maand werd de daling alweer ingezet. Ter vergelijking: ten tijde van de crisis aan het begin van de jaren negentig was het maar liefst 47 maanden wachten op de eerste daling en liep de korte werkloosheid op tot 68 procent boven het precrisisniveau. Ook na de 2001-crisis steeg de werkloosheid spectaculair (+51 %) en duurde het meer dan vier jaar voor een structurele daling werd ingezet. De arbeidsmarkt herstelt dus erg snel van haar agressieve kanker. De potpolders, gecreëerd door tijdelijke werkloosheid en andere overbruggingen, lopen weer leeg. Dit heeft alles te maken met de structurele aard van de knelpunteconomie.

De demografische wissel. De volgende jaren zullen veel van onze grijzere collega’s uit het beroepsactieve leven stappen. In sectoren zoals post, telecommunicatie, openbaar bestuur en vervoer is tussen 35 en 45 procent van de werknemers de vijftig gepasseerd. Ook de financiële diensten en het onderwijs evolueren naar één derde 50-plussers. Deze en veel andere sectoren stevenen dus op een leegloop af. Voor het Vlaams Gewest schatten we de totale uitstroom van oudere werknemers in de periode 2009-2014 op 292.500 werkenden. Het natuurlijke verloop komt zo 35 procent hoger te liggen dan in de periode 2004-09. Ook de omvangrijke vervangingsvraag na deze demografische wissel zal leiden tot een arbeidsmarkt met veel schurende scharniertjes.

Volledige werkgelegenheid duidt niet op een situatie zonder werkloosheid, maar eerder op een situatie waarin iedereen die wil werken in principe een job zou kunnen krijgen. Zodra de demografische wissel op snelheid komt en de economische groei normaliseert, is het – zuiver in aantallen geredeneerd – best denkbaar dat er ook in Vlaanderen een job zal zijn voor iedereen die er een wil. Meer zelfs, we zullen degenen die niet langer willen werken misschien moeten overtuigen om dat standpunt te herzien.

Maar laat ons niet te hard van stapel lopen. Ook in de knelpunteconomie blijven we waarschijnlijk kampen met die lastige mix van krapte enerzijds, en onvrijwillige werkloosheid anderzijds. Zo zien we dat de groei van de markt zich vooral situeert bij de vacatures waarin werkervaring wordt gevraagd (+49 % in 2010), terwijl het aantal vacatures zonder ervaringsvereiste verder daalt (-11 %). De meest spectaculaire stijging zien we bij de vacatures waarvoor minstens twee jaar relevante ervaring wordt geëist (+92 %). Er is dus een toenemende preferentie voor werknemers met flink wat bagage.

Decaan van de faculteit economie en bedrijfswetenschappen van de KU Leuven

Luc Sels

Zodra de demografische wissel op snelheid komt en de economische groei normaliseert, is het best denkbaar dat er in Vlaanderen een job zal zijn voor iedereen die er een wil.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content