De kleuren van Marrakech

“Niet het vinden was belangrijk, wel het zoeken dus was niet Marrakech belangrijk, wel zijn zoeken naar leven en dood, en zichzelf. Was er ter wereld één stad die het wezen van het labyrint zuiverder in zich droeg dan deze bizarre woestijnhoofdstad op de rand van de Sahara ?” Gaston Van Camp – De kracht van Marrakech

TEKST : HENK VAN NIEUWENHOVE FOTO’S : PAUL VAN CAMP, BERNARD BOCCARA, HENK VAN NIEUWENHOVE

Marrakech : een magische naam, een magische stad. De vonk slaat meteen over wanneer men binnen haar muren treedt. Dit is liefde op het eerste gezicht. Maar dan wel een liefde van het vurige soort : ontembaar en onweerstaanbaar ; meeslepend en meedogenloos ; sporen voor het leven achterlatend, kerven op de ziel.

“Als het ergens moet gebeuren, dan in Marrakech, als ik ergens tot de navel terug wil keren, verpulveren wil tot zand dat tussen de vingers wegritselt met een bijna niet bestaand geluid, dan in Marrakech.”

Het eerste dat opvalt zijn de kleuren van Marrakech. Tinten die naar oker neigen geel, oranje, rood, bruin alsof ze bij het borstelen met het zand van de woestijn vermengd zijn. In samenspel met felle en schreeuwende kleuren als groen, roze, paars en blauw. En wat voor blauw ! De onwezenlijke lichtintensiteit maakt het blauw van Marrakech anders dan alle andere blauwen. Het blauw van Marrakech geeft geen koude af, maar straalt warmte uit. Is geen rustpunt, maar een kreet, van vreugde en pijn tegelijk. Het is de ultieme kleur van vuur : van rode en gele likkende vlammen die uitdeinen naar steeds donker wordend blauw alvorens op te gaan in de zwarte woestijnnacht. Het blauw dat ook woestijnbewoners kleurt : de zogeheten hommes bleus. Het blauw dat kunstenaars zoals Matisse geïnspireerd heeft. Dat anders is dan het blauw van water en lucht.

Kleuren die op het gemoed werken : Marrakech blues. De hele stad is een kunstwerk, tegelijk middeleeuws en hedendaags. Als een levende assemblage, een driedimensionale installatie van beeldende kunst waarin stad en (één miljoen) inwoners één lichaam vormen : van steen en klei, van vlees en bloed. Waar geboren worden en sterven het ritme niet verstoren, maar opgaan in een eeuwige cyclus van een hogere orde. Marrakech is het perfecte kunstwerk, waar alles en iedereen zijn juiste plaats heeft ; een evenwicht dat niet verstoord wordt door de wriemelende chaos, maar erdoor versterkt wordt. Een zoemende bijenkorf aan de rand van de woestijn, waar de harde wetten van de natuur de zoete nectar maken. Dura lex, sed lex.

Aan de rand

van de stad stormen ruiters, gewapend met karabijnen en gezeten op Arabische volbloeden, in woeste galop voorwaarts en schieten hun wapens leeg in de lucht, vlak voor de toekijkende muzelmaanse massa. Fantasia noemt men dit verschijnsel : geen spektakel voor toeristen, maar een vier keer per jaar voorkomend feest als een ode aan de vrede. Maar dan wel een vrede afgedwongen met de buks. Geen vrede zonder oorlog : het dilemma van Tolstoi, in Arabische versie.

Marrakech is een oase, aan de rand van de woestijn, omgeven door een lauwerkrans van Atlasbergen, die zich in de winter tooien onder een laag van ijs en sneeuw. Hier hoort geen stad te staan, hooguit enkele nomadententen van berbers die de oudste bewoners van de plek zijn. Maar deze toevallige plaats lag op de route van intercontinentale handelskaravanen : de enen op weg van Timboektoe naar Sevilla, de anderen in omgekeerde richting. Specerijen en zijde kwamen uit het oosten ; kristal en zilver uit het noorden. Alles werd hier geruild. Een kilo zout voor een kilo goud ; een kilo suiker voor een kilo marmer. Zo groeide er een handelsstad, een Arabische ‘Hanzestad’ als het ware, die een cocon van stevige stadsmuren optrok rond de medina om zich te verdedigen tegen al te opdringerige invallers.

De muren, in steen en klei gebouwd, met openingen waar ooit draagbalken in gezeten hebben, hebben een conische vorm. Het eerste gebouw dat opvalt binnen de muren is de Koutoubia-moskee, of beter de minaret, die als een naald (77 meter) boven de stad uitsteekt. We komen aan het beroemde hotel La Mamounia, en worden binnengezogen door de exuberante pracht van marmer, glazuurtegels, houtsnijwerk en plaasterdecoraties. Het legendarische paleishotel werd gebouwd in de jaren ’20 en was een van de favoriete verblijfplaatsen van Sir Winston Churchill, die hier zelfs zijn schildersezel opstelde. La Mamounia is een van die Leading Hotels of the World waarvoor een zesde ster zou moeten uitgevonden worden om het verschil aan te duiden met een ‘ordinair’ vijfsterrenhotel. Alle finesses van de Marokkaanse bouwkunst worden hier op harmonische wijze verenigd. Het valt me op dat deze architectuur beter dan onze barok een overdaad van versiering toch tot een rustig geheel heeft weten te verweven.

Langs brede lanen vol toeterende auto’s, toeristenbussen en petits taxis, nadert men stilaan het centrum. Naarmate men de kern nadert, treedt een adervernauwing op : de straten worden almaar smaller en verliezen zichzelf in een uiterst ingewikkeld labyrint van kromme steegjes en ellebogen, waar geen stratenplan nog soelaas biedt.

“Tegelijk besefte hij dat deze dwaze tocht iets groots in zijn leven betekende. Dit was de eerste dag van de schepping. Een ontdekkingsreis door een land dat nog geen Europeaan betreden had.”

Hoe smaller de straatjes, hoe meer menselijke activiteiten zich aan het oog ontplooien : ketellappers, fietsenmakers, plaatslagers, leerlooiers, meubelmakers, schoenlappers, kleermakers en wat Allah nog allemaal als dagdagelijkse activiteit heeft weten te bedenken. De meeste ambachtslieden houden open deur in een kamertje van 2 op 2, of werken gewoon op straat. De klant kan zelf de kwaliteit van het productieproces controleren. En er is volk op de been. Mannen in djellaba met kap, zo uit een album van Kuifje weggelopen ; of in keurig westers pak. Gesluierde vrouwen in prachtig oranje, groen of paars gehuld ; frivoler geklede jonge meisjes. Maar ook dompelaars en sukkelaars met ontbrekende ledematen die tot de bedelstaf veroordeeld zijn. Dat zijn dan weer de Middeleeuwen. In de soeks is alles te koop wat Arabië aan koopwaar te bieden heeft. Kleuren en geuren zijn bedwelmend. Maar de (westerse) koper moet bij de pinken blijven wanneer er over de prijs onderhandeld wordt. De vrije markt wordt hier vaak wat al te letterlijk geïnterpreteerd, en wie de regels van het spel niet kent… Naar verluidt verstaan Arabische verkopers de kunst om in de ogen van de klant te lezen tot welke prijs hij wil gaan, wat hen het onschatbare voordeel oplevert dat ze telkens weer het onderste uit de kan weten te halen. Voor wie de regels en vooral de prijzen kent, is dit spel van vraag en aanbod een leuke en aangename manier van handeldrijven. Je hoeft niet langs de kassa te passeren en je hebt tenminste de (al dan niet gewettigde) illusie dat je een koopje hebt gedaan. Een mens leeft toch van illusies ?

“En nu al wist hij dat hij tenminste nog één keer in zijn leven naar Marrakech terug zou komen, haar smaken proeven, haar vormen betasten, haar lichamen ruiken…”

Toch willen we ook benadrukken dit om bepaalde vooroordelen uit de wereld te helpen dat we tijdens ons verblijf in de stad nooit werden lastiggevallen. Een verkoper zal wel proberen zijn waren aan te prijzen, maar dat is toch zijn volste recht ? Wanneer u personen fotografeert, kunnen er wel problemen ontstaan. Vele mensen houden er niet van, anderen verlangen er een kleine financiële compensatie voor. Ook hier moet u dus de spelregels kennen en respecteren.

Vele monumenten

in Marrakech zijn een bezoek waard : het Bahia-paleis, met zijn schitterende gekleurde faiences ; de Saädische graftombes, waarvan de gouden decoraties nu in het Louvre te vinden zijn ; de moskee van de Kasbah, een versterkte burcht waar karavanen veilig konden vertoeven… Tussen die oudere monumenten liggen ook juweeltjes van moderne architectuur, zoals het blauwe kunstenaarshuis van Majorelle, gelegen in een prachtige tuin, en door Yves St Laurent gerestaureerd. Het Palais des Congrès, waar in 1994 de GATT-akkoorden ondertekend werden, werd in hedendaagse moorse stijl opgetrokken. Oud en nieuw vloeien in Marrakech naadloos in elkaar over. Maar aan de buitenkant heb je vaak geen vermoeden wat er binnen de muren verwacht kan worden. Schijn bedriegt.

Neem nu het huis van Tony Vidal, Fransman en directeur van het reisagentschap Atlas Voyages. Achter een onopvallende gevel, verborgen in een steegje, bewoont hij een pracht van een huis dat hij samen met zijn echtgenote smaakvol en volgens de plaatselijke woontradities heeft ingericht. Het huis is gebouwd rond een open en vierkant atrium (het regent hier toch nooit) waar weelderige planten groeien. De daaromheen gebouwde kamers staan niet met elkaar in verbinding, maar geven uit op de binnenkoer. De veelkleurige versiering, het houtwerk, de vele kussens, de stoffen in prachtige kleuren : het geeft een gevoel van warmte. Bij het aperitief brengen enkele muzikanten hun op meeslepende Afrikaanse ritmes gebaseerde muziek ten beste. Dan verschijnt een buikdanseres ten tonele, die niet weggelopen is uit een of andere goedkope toeristenshow, maar de finesse van het vak in de woestijn heeft geleerd. Haar wilde en wervelende bewegingen, de glanzend zwarte haren die ze in haar nek schudt en haar mysterieuze donkere ogen waar vonken uitspringen : deze danseres komt uit een sprookje van 1001 nachten.

“Nu Marrakech nog, daar kon hij niet buiten, hij wilde aan haar volle borsten liggen, zich gulzig aan haar volzuigen.”

“Een cultureel leven zoals wij dat voorstellen met theater, tentoonstellingen en concerten is er nauwelijks in Marrakech”, vertelt Tony Vidal. “Maar wij maken zelf ons sociale leven. Iedereen ontvangt mensen thuis en daarom wordt ook veel zorg besteed aan de inrichting van het huis. Meestal traditioneel met een Franse slag.” Veertig jaar na de onafhankelijkheid spelen de Fransen nog steeds een belangrijke rol in Marokko. Niet alleen Fransen met een koloniaal verleden, maar ook vele nieuwkomers die aangetrokken worden door dit wonderlijk mooie land en de politieke en religieuze stabiliteit onder de ‘verlichte’ koning Hassan II. Alain Delon en Mireille Darc hebben in Marrakech een optrekje waar ze met rust gelaten worden. De barones de Rotschild en Yves St Laurent bewonen er prachtige ryads en Hermès heeft er een atelier waar de beroemde maroquinerie vervaardigd wordt. Bernard Tapie van zijn kant heeft zijn huis voor enkele maanden verkocht.

Er zijn vele Franse restaurants in de stad, terwijl de grote hotels in hun restaurants vaak internationale eenheidsworst serveren. Laat ze links liggen en geniet van de echte Marokkaanse keuken die één van de rijkste ter wereld is. Proef van de overheerlijke tagines (bijvoorbeeld met kip en koreander), de koeskoes, de pastilla (bladerdeeg gevuld met duif en amandelen en rozijnen), het in een oven van zand gebraden geitenvlees en de oneindige variaties met schapenvlees ( mechoui). Er zijn prachtige restaurants, Stylia bijvoorbeeld, waar u in een uitbundig oosters decor de lekkerste spijzen voorgeschoteld krijgt. En probeer ook de wijnen uit de streek van Casablanca.

“Dit was pure zintuiglijke orgie, een wervelende caleidoscoop, een gigantische kermis geprojecteerd op breed scherm en met de losse camera opgenomen.”

Djemaa El Fnaa.

Het wereldberoemde plein is inderdaad een caleidoscoop. Letterlijk betekent het : “ontmoeting met de doden”. De doden, dat waren de gehangenen die hier na de terechtstelling dagenlang werden tentoongesteld als afschrikwekkend voorbeeld. Maar de Djemaa El Fnaa is vandaag het plein van de levenden. Arabië op een zakdoek. Tientallen eetstalletjes geven een staalkaart van de culinaire mogelijkheden in dit deel van de wereld. Men vindt er sardienen, gehaktballen, pannenkoeken, geitenkoppen, maagwandsoep, karakollen… Vuren branden en geven rook en geuren af. Verder moet men zich een weg banen langs slangenbezweerders, getemde apen die kunstjes opvoeren, ezels die hun uitwerpselen gul rondstrooien, illusionisten, toekomstvoorspellers, waterverkopers, gokspelers en muzikanten van allerlei slag : van de traditionele berbermuziek met ijzeren castagnetten tot de elektrische gitaar.

Alle klanken vermengen zich vanop enige afstand bijvoorbeeld : vanop één van de panoramische terrassen aan de rand van het plein tot één geroezemoes, alsof al deze mensen zijn samengesmolten tot één lichaam dat zich als in een ritueel tot de goden richt en bezwerende teksten uit een collectief geheugen opzegt. Daartussen schrijden gesluierde vrouwen in kleurrijke zijden gewaden. Hun donkere amandelogen vatten vuur.

“Er was meer dan één Marrakech, en van dit Marrakech hield hij zo mogelijk het meest : dit Marrakech had de transparante zuiverheid van een aquarel : de kracht die tederheid kan hebben.”

Wanneer de dag plaatsmaakt voor de nacht krijgt dit schouwspel iets hallucinants. De Djemaa El Fnaa wordt gevat in een rode sluier en krijgt de kleur van bloed en de korreligheid van zand. De kleur van Marrakech.

De citaten komen uit : De kracht van Marrakech – Gaston Van Camp – Standaard uitgeverij – 1984.

Het blauw van Marrakech is anders dan alle andere blauwen.

Oud en nieuw vloeien naadloos in elkaar over. Links : het Mamounia hotel ; midden : artisanaal mozaïekstenen kappen ; rechts : het blauwe huis van Majorelle.

Het plein van Djemaa El Fnaa en een lokale markt : een caleidoscoop van klanken, kleuren en geuren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content