De klassieke rebel van de mannenmode
Zijn leraars aan de Antwerpse modeacademie vonden hem te braaf en te klassiek, maar toch is de Belgische modeontwerper Kris Van Assche uitgegroeid tot een ster aan het internationale modefirmament. “Ik heb altijd voor ogen gehouden dat mannenkleding draagbaar moet zijn.”
Voorjaar in Parijs. De lichtstad koestert zich in een deugddoend lentezonnetje, maar veel tijd om te luieren en van het verkwikkende weer te genieten heeft Kris Van Assche (30) niet. De modeontwerper is druk in de weer met zijn volgende collectie, nadat hij in januari onder ruime belangstelling van de internationale pers zijn derde collectie voorstelde.
Het succes van zijn gelijknamige label mag er zijn: de collecties van Van Assche zijn te vinden in de betere winkels in Parijs (Colette, Le Printemps, Le Bon Marché) en Londen (Harvey Nichols, The Library), en van de VS tot in Japan. Werken doet Van Assche in een tot atelier omgebouwd oud fabriekspand in Rue Charlot, een bekende straat in de oude, architecturaal fraaie wijk Le Marais, waar gerenommeerde antiquairs, designers, galeriehouders en modeontwerpers winkel houden.
“Ik vind dit een geweldige plaats om te werken. Ik houd van Parijs. Toen ik vanuit Antwerpen naar hier kwam, was het nochtans aanpassen: ik sprak bijna geen Frans en zat in een klein kamertje waar kakkerlakken rondkropen. Klinkt als een levensgroot cliché, maar zo was het. Ik verdiende geen geld toen ik als stagiair bij Yves Saint Laurent werkte. Nu heb ik een klein appartement in het 9de arrondissement, niet zover van het centrum. In Antwerpen zou ik niet meer kunnen wonen. Ik heb mijn vrienden in Parijs, mijn atelier is hier. In Antwerpen is er naar mijn smaak ook een beetje te veel navelstaarderij. Het is een belangrijke modestad, maar er bestaat ook een wereld daarbuiten. Op vlak van persaandacht, contacten en leefwereld zit ik hier uitstekend.”
Mode op grootmoeders wijze
Parijs mag dan sinds enkele jaren zijn nieuwe thuis zijn, de roots van Kris Van Assche liggen helemaal niet in een bruisende metropool. Hij groeide op in Londerzeel, een landelijk dorp in Vlaams-Brabant waar opwinding ver te zoeken is en waar hij naar eigen zeggen zo vlug mogelijk vandaan wilde. Modeontwerper worden was als prille tiener al zijn ambitie.
“Ik was amper twaalf jaar toen ik me realiseerde dat je van mode je beroep kon maken. Ik was toen een enorme fan van Madonna. Jean Paul Gaultier werkte mee aan haar controversiële Blond Ambition-tour. Iedereen kent daarvan de extravagante, puntige beha’s, maar voor mij was het vooral een openbaring: kleren kunnen iets belangrijks toevoegen aan de persoonlijkheid van een artiest en van een mens. Schitterend, vond ik. Dat heeft me enorm geïnspireerd. Ik kom nochtans niet uit een creatief nest: mijn vader was autoverkoper, mijn moeder is secretaresse. Alleen mijn grootmoeder was creatief. Ze maakte zelf haar eigen kleren en was bezig met mooie dingen. Zij maakte het gevoel voor esthetiek in mij wakker. In mijn eerste twee jaren aan de modeacademie hielp ze me ook bij de prototypes die ik maakte voor school. Ze was aanwezig op het jongste defilé in Parijs. Ik heb de collectie aan haar opgedragen.”
Brave dwarsligger
Terwijl zijn ouders serieuze twijfels hadden bij zijn studiekeuze – de bijzonder armtierige huisvesting en de afbladderende kalk van het plafond van het academiegebouw hielpen hen niet echt van hun vooroordelen af -, wist Van Assche bij de eerste kennismaking met de modeacademie dat hij op zijn plaats zat. Dit was wat hij wou.
“Mijn ouders gaven me de kans om het één jaar te proberen. Ze dachten dat het niets zou worden, maar ik wist natuurlijk wel beter. Nochtans was ik een beetje een buitenbeentje op de modeafdeling. Ik was veel klassieker dan de anderen. Mijn leraren zeiden me voortdurend dat het allemaal veel meer extravagant mocht, maar dat wou ik niet. Ik deed precies wat ik wilde doen. Ik had geen zin in extravagantie en wilde experimenten. Ik heb altijd heel goed in mijn achterhoofd gehouden dat ik bezig ben met dingen die mensen effectief moeten dragen. Ik concentreerde me liever op creatieve details. Voor mij was er heel weinig verschil tussen mijn opleiding en wat ik later zou doen.”
Oubollige kousenmotieven
Op het einde van zijn opleiding schoot zijn carrière meteen uit de startblokken. Er liep een fax binnen op de modeacademie: Yves Saint Laurent zocht een stagiair voor de mannenlijn. Het eindwerk van Van Assche was een vrouwenlijn, maar toen de fax binnenkwam, greep hij zijn kans. Al had hij een zekere weerzin tegen mannenkleding.
“Ik dacht dat ik vier maanden dassen en kousenmotieven zou moeten tekenen. Dat bleek helemaal verkeerd. Ik stelde me ten onrechte iets heel verouderds en belegens voor bij de mannencollectie van Yves Saint Laurent. Hedi Slimane probeerde net van dat oubollige imago af te raken. Ik heb heel veel van hem opgestoken. Tijdens mijn opleiding vond ik mannenkleding heel traditioneel en saai. Nu vind ik mannen interessanter dan vrouwen, net omdat er zoveel regels zijn. Het is veel moeilijker om een goede oplossing te vinden. Het is een kwestie van gedoseerd omspringen met creativiteit. Toen ik begon bij Hedi, was ik enorm trots. Ik was de eerste van mijn lichting die bij een groot modehuis aan de slag kon.”
Broodnuchtere Belgen
Van Assche volgde Slimane van Yves Saint Laurent naar Dior, waar hij officieel zijn eerste assistent werd. Ze stampten er vanuit het niets de mannenlijn van Dior uit de grond.
“Hedi heeft een heel totalitaire stijl. Hij doet alles zelf, van opzoekingswerk over stoffen kiezen tot het selecteren van het licht en de muziek van de show. Dat was voor mij fantastisch: ik zag van begin tot einde wat er gebeurde. Ergens anders zou ik die kans niet gekregen hebben. Een uitstekende voorbereiding om een eigen label te starten. Op een bepaald moment had ik het gevoel dat ik opgesloten zat in een gouden kooi. Ik kon wel de hele dag ideeën spuien, maar uiteindelijk was het niet mijn collectie. Door te werken met iemand die heel goed weet wat hij wil, krijg je zelf ook een heel goed beeld van wat je zelf wil. Dat is heel stimulerend. Het gaat mij niet om de naam Kris Van Assche, maar om de creatieve vrijheid. Ik wou van begin tot einde een collectie creëren. Had een groot huis me dat aangeboden, dan had ik dat ook gedaan. Ik werk in Parijs, en blijf dat doen, maar ik voel me wel nog altijd Belg. De voeten op de grond houden, die mentaliteit is typisch Belgisch. Buitenlandse journalisten vragen me dikwijls wat de Belgische stijl is. Ann Demeulemeester, Dries Van Noten en Veronique Branquinho verschillen heel erg van elkaar, maar de rode draad is dat ze zich bezighouden met draagbare kleding. Carnavalstoestanden vind je bij ons niet. De kleding die ik maak, is ook in een ander opzicht Belgisch: voor de productie en de logistieke ondersteuning doe ik een beroep op Marc Gysemans uit Rotselaar, die ook voor Veronique Branquinho en Raf Simons produceert.”
www.krisvanassche.com De collecties van Kris Van Assche zijn te koop bij Verso in Antwerpen, Stijl in Brussel, Handsome in Hasselt en Obius in Gent.
Dominique Soenens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier