De kinderen van Andries Vlerick
Wie er niet bij hoort, vindt het netwerk een pest. Wie er wel bij hoort, verbaast zich over de wrevel die het hechte web van alumni opwekt. Bepalen de Vlerick-boys ‘s zondags bij de croissants de richting van de Vlaamse economie? “Men gaat te ver door te denken dat de alumni een machtsblok zijn,” zegt decaan Roland Van Dierdonck.
Volgende week treedt Roland Van Dierdonck, decaan van Vlerick, in dicussie met Philippe Biltiau, voorzitter van Solvay.
Hij staat in het midden van de zaal, het glas wiegt tussen de vingers, achter en voor vinden mensen zijn blik, de babbels vloeien. Een netwerker is een cocktailleeuw. Die netwerker kan een alumnus van de Vlerick Leuven Gent Management School zijn, want het weven van webben wordt in Gent en Leuven ingezouten als belangwekkend. De Vlerick-boys zijn het enige netwerk waar de girls ook boys heten. Een manager, politicus, computerexpert, autoverkoper, journalist met een rijk gevuld adressenbestand bezit een schatkist aan “sociaal kapitaal”.
Netwerken zijn een belangrijk bestanddeel van sociaal kapitaal. Netwerken en sociaal kapitaal zorgen voor een beter, warmer middenveld. De Amerikaanse reformist Lyda Judson Hanifan gebruikte in 1916 in ‘The Rural School Community’ voor de eerste maal het begrip: “Sociaal kapitaal slaat op de belangrijke troeven in het dagelijkse leven van mensen: goodwill, kameraadschap, sympathie en sociaal contact… Het individu verzamelt sociaal kapitaal als hij in contact is met zijn buren en dat draagt onmiddellijk bij tot het verbeteren van het samenleven in een gemeenschap.”
Geroddel en zurigheid
Jan Coene, CEO van weefgetouwenproducent Picanol en voorzitter van de Vlerick-alumni, werd onlangs voorzitter van Belgacom. Ronald Everaert, een actieve Vlerick-boy, werd vorige maand bedankt voor zijn diensten bij Mercator Bank & Verzekeringen. Na vijftig jaar is het geroddel en de zurigheid om de Vlerick-boys niet weggeëbd. Wie erbij is, is blij, wie buiten staat, verzint excuses. Roland Van Dierdonck, decaan van Vlerick: ” Andries Vlerick, die de school in 1953 stichtte, wilde een vereniging van alumni oprichten die sterk met elkaar en met de school verbonden waren. Vlerick haalde zijn inspiratie in Amerika, vooral bij Harvard. Dat paste hij toe in de pedagogie van de managementschool, maar ook met de netwerking.”
Waarden en normen zijn de kreten van vandaag. Wilde Andries Vlerick waarden uitzaaien bij zijn alumni? “Of dat bewust de bedoeling was, weet ik niet, maar het was impliciet wel het geval,” getuigt Van Dierdonk. “De Vlerick-boys leerden van hem dat loyauteit ten opzichte van elkaar zeer belangrijk was. Een netwerk was voor Vlerick zeer belangrijk, maar hij heeft nooit gezegd wat dé waarden moesten zijn, iedereen stemde zich af op zijn natuurlijke uitstraling.”
Een alumnibeweging was niet enkel voor de school belangrijk, betoogde Andries Vlerick. Van Dierdonck: “De term sociaal kapitaal gebruikte hij niet, dat was toen geen algemeen begrip. Zonder die theoretische achtergrond zag hij de alumni als desem van de Vlaamse economische ontwikkeling.” Louis Verbeke, topadvocaat bij Allen & Overy en voorzitter van de Vlerick-school: “De Vlerick-alumni zijn niet meer weg te denken uit Vlaanderen, maar zoek daar geen samenzwering achter van mensen die ‘s zondags bij de koffie het lot van een bedrijf bepalen. Meritocratie is een sleutelwoord van de Vlerick-spirit, dat sijpelt hier bijna letterlijk uit de muren. Het doet er niet toe of je rijk geboren bent of tot een partij of gezindheid behoort. Roland kent mijn ideologie niet en ik de zijne evenmin.”
Leedvermaak
De 8000 alumni, waarvan 3500 actief in de alumnivereniging, volgen de wispelturigheden van de economische cyclus en zijn geen supermensen. Ze maken winst en verlies, bouwen op en moeten afbouwen. Louis Verbeke: “Als we allemaal voor De Post werken, doen we niks fout. Er gebeurt meer in een groep die onderneemt dan in een groep die niet onderneemt. Lernout & Hauspie is geen Vlerick-verhaal en de hoofdrolspelers waren geen Vlerick-boys.” Is het in Vlaanderen riskant je nek uit te steken? Verbeke: “Hoe groter een land is, hoe kleiner de inslag van incidenten en probleemdossiers. In een klein land kennen meer mensen elkaar en is de schadenfreude heviger. Ik denk dus niet dat het geroddel een bijzondere karaktertrek is van de Vlamingen, het heeft meer te maken met onze kleinschaligheid. In de kritiek zijn wij trouwens minder bot dan een Nederlander.”
De Vlerick-boys duiken op in de raad van beheer van I Fiamminghi, de club De Warande, de financiële groep Lessius. Ons maatschappelijk engagement is geen loze kreet, onderlijnt Verbeke. ” Jean Van Marcke is bij Vlerick gekomen via Lessius. In Lessius zitten ook Luc Geuten, Piet Van Waeyenberge, wijlen John Goossens, Christian Dumolin, die geen alumni zijn, en de deelnemers wonen ook niet allemaal in Sint-Martens-Latem. Wat was het uitgangspunt? Vlaanderen werd aan de top gedomineerd door de Franstaligen en we moesten op een aantal domeinen emanciperen. Binnen het netwerk waren er weinig mensen die familiaal en traditioneel een vooraanstaande maatschappelijke positie innamen en wij wilden op basis van verdiensten een open, democratisch Vlaams establishment helpen vormen.”
Vervlaamste elite
Vlamingen die in de jaren vijftig voltijds management studeerden, dat was nooit gezien. De zogenaamde PUB’ers (die het Postuniversitair programma in Bedrijfsbeheer volgden) traden op als rechterhand van de algemeen directeur in een bedrijf. Die had immers amper managementvorming genoten en zocht getrainde mensen. Vlerick probeerde zijn poulains te plaatsen en het belang van een netwerk groeide. Verbeke: “Vlerick heeft het begrip elite nooit geschuwd en wilde het vervlaamsen, democratiseren. Het management in België, ook in Vlaanderen, was in de jaren vijftig Franstalig. Wij volgen de schommelingen van Vlaanderen en zijn gegroeid naar de top van de ondernemingen naarmate Vlaanderen economisch sterker werd.”
De Vlerick-school was een extended family voor Andries Vlerick. Zijn huwelijk bleef kinderloos en de studenten werden zijn zonen en dochters. Van Dierdonck: “Zijn relatie met de studenten en oud-studenten was bijzonder. Zeker als je het vergelijkt met de huidige band tussen een prof en zijn studenten. De studenten werden jaarlijks bij hem thuis uitgenodigd, een traditie die bleef bestaan tot aan de dood van mevrouw Vlerick.”
De Vlerick-boys zijn een Vlaamse variant van de promotions van de befaamde nationale scholen in Frankrijk, les enarques. Van Dierdonck: “Vlerick zou gewild hebben dat we tot een vergelijkbare groep uitgroeiden. De invloed van de enarques in Frankrijk is veel groter, want wij hebben te weinig kritische massa binnen de leidinggevende kringen. Typisch voor de enarques is dat ze hun macht afschermen voor buitenstaanders en die macht aan elkaar doorspelen. Dat doen wij niet. Veel bedrijven hebben geen Vlerick-alumni en wij zijn niet de kweekschool van alle managers in Vlaanderen.”
Zijn de Vlerick-boys als machine van invloed, bevoordeling, kansen en kameraadschap een mythe? Van Dierdonck nuanceert: “Eigen aan netwerken is dat het een groep van gelijken betreft. De zogenaamde Latemse connectie, de alumni die wonen aan de Leie, heeft als cluster van samenhorigheid een zekere realiteit. Maar men gaat te ver door te denken dat de alumni een machtsblok zijn. De alumni opereren segmentair: je hebt er die kiezen voor een carrière in marketing, je hebt de groep die tot het middenkader behoort, je hebt de oud-studenten die doorgestoten zijn in het buitenland, zoals Frank Meysman en vele anderen.”
Boven het vroegere seminarie in de Kuip van Gent draaien de bouwkranen. In de herfst zwaaien de deuren van de nieuwe business-campus open. De alumni kunnen een vastgoedobligatie onderschrijven die tussen 30 à 50 % van de bouwkosten van 10 miljoen euro zal dekken. De obligatie brengt netto 3,8 % op en is eigenlijk een schenking. “Een business-school noch een advocatenpraktijk noch een accountantsbureau hebben fysiek veel manieren waarop ze zich kunnen differentiëren. De nieuwe campus wordt een tastbaar symbool van onze roeping, mooier kan je niet liggen dan naast de Leie. Roland en ik kunnen met de boot van Latem naar de school varen,” lacht Verbeke. “De executive programs krijgen voortaan onderdak in een deftig gebouw en wij besparen, want die studenten laten logeren in een hotel kost handenvol geld. Ook op de Leuvense campus zijn er bouw- en vernieuwingsplannen.”
Solvay of Vlerick, wie wint?
Vlerick is in Vlaanderen wat Solvay is in Franstalig België. Wie is het sterkst? Roland Van Dierdonck: “Ik ben het Solvay-netwerk nog nooit – althans niet op een expliciete manier – tegengekomen. In alle bescheidenheid meen ik dat ons netwerk prominenter en publieker bestaat. Bij een bedrijf hoor ik zelden zeggen dat er veel Solvay-alumni werken.”
De Vlerick-boys hebben andere kenmerken dan alumni van gelijkgestemde onderwijstradities. “Wij hebben het voordeel dat we een zeer dicht netwerk zijn. Ik kan de vergelijking maken, want ben ook alumnus van Harvard en IMD,” aldus Van Dierdonck. “Het Vlerick-netwerk is het meest loyale netwerk op persoonlijk vlak, zeker als je het vergelijkt met de alumni van de typisch Belgische universiteiten. Leuven slaagt er nog een beetje in om ze te groeperen, maar de Gentse universiteit niet.” Verbeke: “De participatiegraad ligt bij Vlerick verhoudingsgewijs hoger dan bij Insead of IMD.” Van Dierdonck: “Bij ons zijn de relaties tussen de alumni onderling zeer sterk. Bij Insead of IMD is de relatie vooral hecht met de school.”
Een cruciaal vraagstuk is: wie beslist wat er met een zakenschool gebeurt? De Amerikaanse business-scholen zijn ingebed in een universiteit en in Europa nemen vaak grote bedrijven het voortouw, zoals Nestlé bij IMD. Verbeke: “Ons partnership van alumni, professoren en school is uniek. Voor de European Foundation for Management Development zijn wij hét voorbeeld.” De alumni-partners Louis Verbeke, Erik De Jonghe, Jean Van Marcke, Philippe Vlerick, Luc De Bruyckere en Jan Coene zetelen met dertien academische partners in de raad van beheer. Een verhouding die niet vast is. Louis Verbeke: “Zoals ieder partnership hanteren wij de uitgangspunten van een advocatenkantoor of een accountantsmaatschap. Alumnus of academicus van de Vlerick-school zijn, houdt een engagement in: de voornaamste inzet naast mijn job is de school, ik ben geen uitzondering, en de academici van de school zijn ook ondernemers. Wij doen energie cadeau aan diverse initiatieven, al of niet van de Vlerick-school: het startersprogramma, het Business Angel Netwerk, de inzet bij de selectieprocedure, de causerieën. Dat gebeurt gratis, anders zou ons onderwijs onbetaalbaar zijn.”
Naargelang de school rijper en permanenter wordt, word je aantrekkelijker voor je alumni, zeker de buitenlandse, meent Van Dierdonck. “De waarde van het diploma is een afgeleide van het merk dat een school is, omdat het basisprogramma van business-scholen voor 80 % hetzelfde is. Onze buitenlandse MBA-studenten gaan daar zeer bewust mee om.”
Rekrutering door alumni
Dirk Buyens, een prof en partner van Vlerick, introduceerde het Vlerick-speldje, een zwakke variant van de ringen en dassen van de Amerikaanse business-scholen. Heeft het netwerk logetrekjes met die symbolen? “Wij hebben een bloedhekel aan het commercialiseren van Vlerick-prullen. Dat kenmerk imiteren we niet van de Amerikaanse zakenscholen. Het ritueel om Vlerick-boy te worden is eenvoudig en onmysterieus, omdat je enkel een Vlerick-programma gevolgd moet hebben. Wij zijn een open netwerk, niet gesloten zoals een loge. Als ik Louis Verbeke of Jan Coene bezoek, zitten daar mensen in het salon die buiten het netwerk vallen. Exclusief is de club dus zeker niet,” aldus Van Dierdonck.
De rekrutering van de studenten van Vlerick heeft een alumnistempel. Louis Verbeke: “Belangrijk en uniek bij de selectie voor de school is de belangrijke rol van de alumni. De selectiejury van vier bestaat uit alumni en impliciet speelt ons zelfbeeld als referentiekader. Bij de selectie zoeken we naar antecedenten op het vlak van management, naar activiteiten in de jeugdbeweging, naar maatschappijbewustzijn en engagement.”
Andries Vlerick begon met een school voor topmanagers, maar op een bepaald ogenblik verloor hij die top aan bijvoorbeeld Insead. De logica was zich toe te spitsen op het middenmanagement. Nadien was er opnieuw, door de advanced degree, een poging om ook de top te bedienen. Verbeke: “Vandaag willen we meer internationaliseren, onder meer door buitenlandse professoren die buitenlandse studenten aanspreken, en we willen het Europese middenmanagement ondersteunen bij bijvoorbeeld Siemens, Borealis, British Airways en Suez. De Fransen waren onze mooiste vangst.”
Na de dood van Andries Vlerick (1919-1990) riskeerde zijn Gentse school voor management te worden afgeschaft. Vlerick redde zijn onafhankelijkheid en dat zou nooit gelukt zijn zonder de lobbying van de alumni. Roland Van Dierdonck: “De alumni zorgen voor een klankbord, aanmoediging, analyses en meer besluitvaardigheid. Toen we verhuisden naar de UCO-toren en te horen kregen dat we een half miljoen euro huurgeld moesten betalen, schrokken de profs. Voor alumni is een discussie over dergelijke bedragen dagelijkse realiteit.”
Het tweespan van profs en alumni, plus de hulp van onderwijsminister Luc Van den Bossche en gouverneur Herman Balthasar, leidde tot een alliantie tussen Gent en Leuven in 1999. Van Dierdonck: “Het strategische inzicht van de alumni was hier essentieel.” Verbeke: “Op zulke ogenblikken ben ik optimistisch over de moderniteit van Vlaanderen. Twee socialisten en ook vrijzinnigen die een huwelijk promoveren tussen de managementscholen van een rijksuniversiteit en een katholieke universiteit, dat is fantastisch. Van den Bossche zag in dat de school de capaciteit had om een nieuw model te ontwikkelen. Universiteiten zijn oude organisaties en veranderingen verlopen er traag. Een business-school is sterker dan andere onderwijsinstellingen omdat ze over veel aanpassingsvermogen moet beschikken. De fusie tussen de Gentse en de Leuvense professorengroepen was moeilijker dan de eensgezindheid tussen de alumni. De vraag was: wie paste binnen de business-school en wie niet. Gent selecteerde zijn managementprofs al vijftig jaar en aan de KU Leuven waren er een aantal TEW-profs die niet wortelden bij een business-school.”
Frans Crols Alain Mouton
“Meritocratie is een sleutelwoord van de Vlerick-spirit, dat sijpelt hier bijna letterlijk uit de muren.”
“Ik denk niet dat het geroddel een bijzondere karaktertrek is van de Vlamingen, het heeft meer te maken met onze kleinschaligheid.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier