Vrije Tribune
‘De kanttekeningen bij elektrische wagens mogen niet gezien worden als onoverkomelijke obstakels’
In een reactie op een eerder verschenen column van Marc De Vos, gaan Ruben De Ryck, burgerlijk ingenieur voertuigtechniek en Carla Kayaerts, strategisch adviseur voor kmo’s, dieper in op de bedenkingen bij de omschakeling naar de elektrische wagen. ‘De klimaatopwarming en de luchtvervuiling laten niet toe dat we zitten te wachten op andere alternatieven.’
We kunnen niet langer om de elektrische evolutie in de auto-industrie heen. Overheden plakken vervaldatums op de verkoop van auto’s met verbrandingsmotoren en autoconstructeurs investeren almaar meer in de ontwikkeling van elektrische voertuigen.
De column van Marc De Vos maakt echter duidelijk dat veel mensen kritisch zijn over de opmars van batterijen en elektriciteit als vervanger van brandstofmotoren en brandstof. Het plaatsen van vraagtekens bij die materie is zeker positief. Het helpt ons die technologie op een verantwoorde en consumentvriendelijke manier in de maatschappij te integreren. Het is echter gevaarlijk als die kanttekeningen gezien worden als onoverkomelijke obstakels of valkuilen. Dan werken ze de ontwikkeling van die technologie tegen.
Elektrische wagens passen in de zoektocht naar nieuwe, CO2-loze manieren van energieopwekking en de wil te evolueren naar een samenleving die niet afhankelijk is van de eindige olievoorraad. We kunnen ons niet inbeelden dat iemand deze langetermijnevolutie niet mee ondersteunt. Wil niet iedereen een gezondere en stillere woon- en werkomgeving?
Daarom willen we graag de mythes en de denkfouten weerleggen, zodat het publieke debat over elektrische auto’s op een gegronde en positieve manier gevoerd wordt en men niet blijft vaststeken in alternative facts.
Valkuil 1: In vergelijking met de auto met een conventionele verbrandingsmotor, laat het gebruiksgemak van de elektrische auto te wensen over.
Deze kritiek heeft vooral te maken met range anxiety en de mogelijkheden tot opladen. Wat de actieradius betreft, is al vele malen aangehaald dat de gemiddelde Belg slechts een paar keer per jaar meer dan 400 kilometer aflegt in één dag. Tesla heeft intussen een wagen op de markt die die afstand kan overbruggen en de andere producenten zullen zeker volgen.
De kanttekeningen bij elektrische wagens mogen niet gezien worden als onoverkomelijke obstakels
Hoe moeilijk is het ‘s avonds de stekker in de auto te pluggen om de batterij op te laden? We kunnen ons moeilijk inbeelden dat de consument die opziet tegen het opladen van de batterijen van zijn smartphone dan maar weer overschakelt op een klassieke telefoon.
Overdag zal men dus zelden moeten aanschuiven om zijn wagen op te laden. Het aantal laadstations aan winkelcentra en in steden zal in de toekomst zeker ook meer en meer de plaats innemen van de traditionele tankstations.
Bovenstaande zaken zijn niet de enige parameters die het gebruiksgemak bepalen. Zo heeft een elektrische motor virtueel geen onderhoud nodig, wat niet gezegd kan worden van de verbrandingsmotor. Ook zijn de toerental-koppel karakteristieken van de elektrische motor bijna optimaal, wat resulteert in een betere rijervaring dan een motor op fossiele brandstof.
Valkuil 2: Wat met de batterij? De performantie van batterijen degradeert jaarlijks en batterijen zijn duur. Lopen we het risico dat de restwaarde van een tweedehands elektrische wagen keldert?
We moeten bevestigen dat de restwaarde van batterijen nog een groot vraagteken is. Maar dit schept mogelijkheden om nieuwe businessmodellen te ontwikkelen, in te zetten op de recyclage van batterijen en de ontwikkeling van alternatieve energiedragers of batterij-technologieën aan te moedigen.
Valkuil 3: We moeten blijven inzetten op verbrandingsmotoren om onze staatskas te spekken. Fossiele brandstof brengt de Belgische staat een aardige duit op, terwijl de aankoop van elektrische auto’s zwaar gesubsidieerd wordt en de Belgische staat dus alleen maar geld kost.
Moeten we er niet op vertrouwen dat dit op langere termijn zichzelf wel oplost? Kortetermijndenken mag toch niet het belangrijkste element zijn voor beleidsbeslissingen? Zo blijven we in rondjes draaien en bieden we geen antwoord op de nieuwe uitdagingen van een evolutionaire wereld.
We kunnen toch niet doorgaan met iets dat desastreus is voor het milieu, alleen maar omdat het de overheid veel opbrengt?
We kunnen toch niet doorgaan met iets dat desastreus is voor het milieu, alleen maar omdat het de overheid veel opbrengt? Wat met alle verborgen gezondheidskosten en de milieuschade die weggewerkt kunnen worden door te rijden zonder CO2-uitstoot? Misschien is een oplossing voor de staatskas dat we allemaal dan maar weer beginnen te roken.
We begrijpen dat – als men de vergelijking maakt met de foutief ingeschatte subsidiëring van zonnepanelen in het verleden – dit een risico kan zijn voor de staatskas. We zouden die subsidies evenwel ook kunnen zien als het in rekening brengen van de verborgen milieu- en gezondheidsschade van broeikasgassen. Als die subsidies beperkt blijven in de tijd, geven zij de early adopters de kans de rest van de bevolking te overtuigen af te stappen van verbrandingsmotoren.
Valkuil 4: Door het wagenpark te elektrificeren verschuiven we de uitstoot van schadelijke broeikasgassen van de uitlaat van de wagen naar de vervuilende steenkool- en gascentrales.
Wij begrijpen de stelling dat elektrisch rijden niet losstaat van de manier waarop elektriciteit wordt opgewekt. Maar zelfs als fossiele brandstoffen nog deel uitmaken van de energieproductie, lijkt ons dat geen geldig argument.
Energiecentrales op fossiele brandstoffen kunnen beter geoptimaliseerd worden om brandstof zo efficiënt mogelijk en met zo min mogelijk broeikasgassen om te zetten in elektrische energie. Een verbrandingsmotor in de wagen is in dat opzicht gelimiteerd door de beperkte dimensies in het motorcompartiment en de werking die de bestuurder van zijn motor vraagt.
Dankzij het aandeel van hernieuwbare energieproductie is rijden op elektriciteit nu al minder vervuilend dan op benzine of diesel. Bijkomend zal en moet het aandeel groene energie blijven stijgen, dus daar moeten we 200 procent op inzetten.
Valkuil 5: We moeten voorzichtig zijn met het investeren van alle middelen in de elektrische revolutie in de auto-industrie. Zo lopen we het gevaar ons technologische overwicht te verliezen aan China, dat de koploper is in investeringen in batterijen en zonnepanelen.
Moeten we bang zijn dat een Chinese wagen de wereld zal veroveren? Ooit was die wagen Amerikaans en toen hebben we die met open armen ontvangen. Is Tesla soms Chinees? Wij denken dat China misschien meer toekomstvisie heeft, betere antwoorden kan vinden op de ecologische uitdagingen en de bevolkingsexplosie, en minder last heeft van fiscale beslommeringen dan het door cijfers bestuurde Europa.
Valkuil 6: Elektrische wagens zijn niet de enige oplossing. De forse verbeteringen voor de verbrandingsmotor en andere technologieën (brandstofcel/waterstof) die nog niet op de radar staan zullen de schadelijke broeikasgassen ook terugdringen. We mogen niet al ons geld op één paard inzetten.
We mogen ons inderdaad niet blindstaren op de elektrische wagens en de batterij als dé oplossing. De verbrandingsmotor botst echter op de grenzen van zijn fysische energie-efficiëntie. Daarenboven zijn uitlaatgassen inherent aan verbrandingsmotoren en zullen verbeteringen aan die technologie dat probleem ook in de toekomst niet oplossen. Is het volledig reduceren van broeikasgassen bij personentransport niet het ultieme doel?
Ook andere technologieën moeten bestudeerd worden als alternatief voor de batterij.
Er zijn inderdaad ook nog andere alternatieven voor de batterij en elektriciteit. Zo zouden we in de toekomst kunnen rijden op waterstof. Daarbij maken we de kanttekening dat rijden op waterstof ook elektrisch rijden is, alleen is de batterij als energiedrager vervangen door waterstof en een brandstofcel. Die technologie past dus in de zoektocht naar milieuvriendelijke transportsystemen. Momenteel dienen er echter meer obstakels overwonnen te worden bij die technologie dan bij de batterij.
Wij volgen dus de visie dat deze en eventuele andere nieuwe technologieën zeker ook bestudeerd moeten worden als alternatief voor de batterij. De klimaatopwarming en de luchtvervuiling laten echter niet toe dat we zitten te wachten op die alternatieven. Laten we daarom het debat openen over de manier waarop we de elektrische wagens zullen integreren in de maatschappij. We moeten ons er in die discussie voor hoeden in bovenstaande valkuilen te trappen. Het milieu en de klimaatopwarming zal er ons dankbaar voor zijn (en wijzelf hopelijk ook).
Dit opiniestuk werd geschreven door Ruben De Ryck, burgerlijk ingenieur voertuigtechniek, en Carla Kayaerts, strategisch adviseur voor kmo’s.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier