De jacht op schijnzelfstandigen:de meest bedreigde beroepen
Wie kan haarfijn het onderscheid maken tussen een echte zelfstandige en een valse? Minister Onkelinx, want zij heeft een wetsvoorstel klaar dat voorgoed een einde aan schijnzelfstandigheid wil maken. Sommige zelfstandigen zouden worden verplicht in loondienst te gaan werken. De sociale partners rollen al over elkaar, de bankdirecteuren halen hun schouders op en de artsen maken de rekening.
Minister van Werkgelegenheid Laurette Onkelinx ( PS) heeft de strijd aangebonden met illegale arbeid in het algemeen en schijnzelfstandigen in het bijzonder. Daarom heeft ze een voorontwerp van wet klaargestoomd, waarin twaalf typische kenmerken van “werken onder een arbeidscontract” opgesomd staan. Deze elementen wijzen op een grote economische afhankelijkheid of een vermoedelijke band van ondergeschiktheid (zie kader: De 12 criteria van Onkelinx).
Iemand die werkt onder het statuut van zelfstandige en voldoet aan zeven van de twaalf criteria zou onder arbeidscontract staan. Een van de mogelijke gevolgen kan zijn dat de arbeidsrechtbank, op basis van inspecties door de ministeries van Werkgelegenheid en van Sociale Zaken en door de RSZ, een statuutwijziging oplegt. De drie inspecties reageren op klachten of handelen onder rechterlijk mandaat. Ze brengen verslag uit aan de arbeidsauditeur, die kan besluiten om tot vervolging over te gaan.
Heel wat sectoren, zowel in de handel als daarbuiten, zouden rechtstreeks betrokken zijn. Bij de vrije en intellectuele beroepen zouden de grote consultancybureaus door deze maatregel getroffen worden, maar ook advocaten en hun stagiairs, ziekenhuisartsen, architecten en bankdirecteuren. Het voorontwerp van wet is intussen al voorgelegd aan de Nationale Arbeidsraad. De minister had gehoopt tegen midden september van vorig jaar een advies te krijgen. Maar de Raad neemt zijn tijd en dat is een duidelijk teken dat de meningen verdeeld zijn.
De bouwsector klaagt
“Voor een keertje zijn we het roerend eens met mevrouw Onkelinx,” zegt een lichtjes geamuseerde manager van de Confederatie Bouw. “Het aantal schijnzelfstandigen neemt in onze sector toe en zij vormen een bron van oneerlijke concurrentie. Elke dag krijg ik telefoontjes van aannemers die zich erover beklagen dat ze marktaandeel verliezen aan bedrijven die gebruik maken van nepzelfstandigen.”
Het mechanisme is eenvoudig: een onderneming (of een aaneenschakeling van ondernemingen) doet uiteindelijk een beroep op zelfstandigen – bijvoorbeeld vennoten in een coöperatie – die op de werf hetzelfde werk doen als de arbeiders die onder arbeidscontract staan. Ze verdienen het equivalent van een brutoloon en de opdrachtgever spaart op die wijze de werkgeversbijdragen uit. Dat is een besparing van 40% op de kostprijs. Bovendien gelden in dat geval een heleboel gebruikelijke verplichtingen niet (arbeidsduur, ongevallenverzekering enzovoort). Dat maakt het uiteraard mogelijk om erg lage prijzen aan te rekenen. “We stuiten op zogenaamde zelfstandigen die geen Nederlands kunnen lezen of spreken en die niets afweten van hun rechten,” legt een specialist in arbeidsrecht uit.
Het was de schoonmaaksector die zes of zeven geleden de alarmbel ging luiden bij de voorganger van Onkelinx, Miet Smet ( CD&V). Bij de Algemene Belgische Schoonmaakunie beklemtoont secretaris-generaal Hilde Engels dat “de problemen moeten opgelost worden in de sectoren waar ze zich voordoen. Een loontrekker in de schoonmaaksector kost zijn werkgever 18,576 euro per uur. De schijnzelfstandigen trekken het brutoloon van de werknemer, namelijk 9,47 euro. Ze moeten zich op de afgesproken uren aanmelden, maken gebruik van de schoonmaakmiddelen van het bedrijf en hebben slechts één klant. Kortom: ze zijn totaal afhankelijk.”
Het risico van ontwrichting binnen de sector is des te groter als je ziet dat de tien grootste ondernemingen 53% van de omzet van de sector realiseren en 58% van het totale personeel in dienst hebben. De rest bestaat uit een plejade van wankele KMO’s die moeilijk te controleren zijn.
Advocaten en bankdirecteuren
Bij het ministerie van Werkgelegenheid steekt men niet onder stoelen of banken dat heel wat beroepen de aandacht trekken. Bijvoorbeeld vertalers die worden betaald per vertaalde bladzijde maar die hun werk in een vertaalbureau verrichten en geen zeggenschap hebben over de materie die ze te behandelen krijgen. Of zelfstandige fotografen die voor een agentschap werken. En dan zijn er ook nog de journalisten, want de dagbladpers heeft al een aantal conflicten in verband met schijnzelfstandigen achter de rug. Maar ook advocaten en dokters springen in het oog. Vraag is of in die laatste gevallen de strijd tegen het zelfstandigenstatuut niet zal leiden tot een ontwrichting van de vrije beroepen die op z’n minst in een geest van onafhankelijkheid gebeuren.
Bankagentschappen die geleid worden door zelfstandige geranten worden nog meer geviseerd. Zou dat de reden zijn waarom de Belgische Vereniging van Banken zegt dat ze zich niet aangesproken voelt door het ontwerp van Laurette Onkelinx? “Wij zijn geen uitzonderlijke sector,” zegt communicatieverantwoordelijke Ilse Van Rompaey. “Daarom treedt het Verbond van Belgische Ondernemingen in dit dossier op als onze woordvoerder.”
Franse toestanden
Het is precies het VBO dat zich tegen het geplande wetsontwerp verzet. “We zijn er om een aantal redenen tegen,” legt directeur-generaal Pieter Timmermans uit. “Als er in België zoveel schijnzelfstandigen zijn, komt dat omdat de loonkosten te hoog zijn. Dát is het echte probleem. Bovendien streven de mensen naar meer vrijheid en moeten we ze de keus laten over hun statuut.”
Het VBO vindt het nonsens om uit te gaan van het vermoeden dat alle werknemers zelfstandig zijn tenzij het tegendeel bewezen wordt. “Dan hou je geen rekening met de toestand op het terrein. Het is veel te strikt, star en willekeurig. Dat wil echter niet zeggen dat we ongevoelig zijn voor de oneerlijke concurrentie die in bepaalde sectoren wel degelijk bestaat.” Het VBO tracht dus de kool en de geit te sparen. Sommige federaties hebben zich immers al voorstander getoond van het ontwerp en hebben intussen partnershipovereenkomsten met het ministerie van Werkgelegenheid ondertekend om de strijd tegen illegaal werk aan te binden.
Ook de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten laat een afkeurend gebrom horen. “Als we rekening houden met de criteria uit het ontwerp-Onkelinx, zouden in acht van de tien Belgische ziekenhuizen de artsen naar een werknemersstatuut moeten verschuiven,” klaagt voorzitter Jacques de Toeuf. “We hebben een projectie over tien jaar gemaakt: als alle ziekenhuisartsen op de loonlijst geplaatst worden, zou dat 1 miljard euro extra kosten. Dat is onbetaalbaar en met een arbeidsweek van 38 uur zouden we bovendien belanden in de toestand van de Franse 35-urenziekenhuizen. De artsen moeten hoe dan ook buiten het bereik van het ontwerp vallen.”
Kortom, de reacties zijn allesbehalve eensluidend. “De sociale partners binnen de Nationale Arbeidsraad hebben vruchteloos gezocht naar een unaniem advies,” zegt Jean-Paul Janssens, een arbeidsauditeur die als adviseur gedetacheerd werd naar het kabinet van Laurette Onkelinx. “Het uiteindelijke advies zal dan ook verdeeld zijn. Het gaat om een interprofessioneel ontwerp en wij vragen dan ook iedereen om een reactie. Het gaat tenslotte om een wijziging van de wet op de arbeidsovereenkomsten.”
De adviseur herinnert aan het standpunt van het kabinet: de algemene regel in het beroepsleven is de arbeidsovereenkomst en niet het aannemingscontract. “Het is niet de bedoeling om de zelfstandige arbeiders om te vormen tot loontrekkers, maar we kunnen niet aanvaarden dat de wetgeving van openbare orde niet nageleefd wordt. Het aantal zelfstandigen, zowel in hoofd- als in bijberoep, stijgt elk jaar.”
Steeds meer zelfstandigen
Is die stijging van het aantal zelfstandigen inderdaad zo onrustwekkend? Van een drastische toename is geen sprake: het aantal neemt ongeveer met 10.000 per jaar toe, wat het huidige totaal in de buurt van 800.000 brengt. Daarbij gaat – zoals te verwachten viel – de landbouw achteruit, net als de industrie en de ambachten. Een toename is er wel in de handel, die 323.000 mensen vertegenwoordigt, en bij de vrije en intellectuele beroepen, waar het aantal is gestegen van 131.000 in 1995 naar 158.000 in 2001.
Het ministerie van Werkgelegenheid geeft toe dat men geen enkel idee heeft over het aantal herklasseringen dat de wet zou veroorzaken. Eén ding is echter zeker: een statuutwijziging is voor niemand een geschenk. Noch voor de werkgever, die zijn patronale verplichtingen moet aanpassen, noch voor de werknemer, die het geld dat hij aan zijn verzekeringskas heeft betaald moet terugvragen en soms zelf de sociale bijdragen van een loontrekker moet betalen. En dat alles met terugwerkende kracht over vijf jaar.
Toch is er één punt waarover het VBO en het kabinet van Onkelinx gelijkgestemd zijn: de voorafgaande controle op de inschrijving als zelfstandige. “Er kan een ruling-commissie samengesteld worden,” zegt Pieter Timmermans. Dan kan de inschrijving als zelfstandige worden bekeken door een instantie die de aanvraag kan aanvaarden of weigeren op basis van de omstandigheden en de inhoud van de arbeidsopdracht. “Dat zou alvast een zekerheid bieden zonder dat een latere herklassering als een zwaard van Damocles boven de hoofden blijft hangen.”
Marianne Hendrickx [{ssquf}]
” Als er in België zoveel schijnzelfstandigen zijn, komt dat omdat de loonkosten te hoog zijn. Dát is het echte probleem.”
Het VBO en het kabinet van minister Onkelinx zijn het wel eens over de voorafgaande controle op de inschrijving als zelfstandige.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier