De industrie is niet dood
John Rose
Het mag paradoxaal lijken dat de lastige economische omstandigheden Groot-Brittannië een unieke kans bieden. De kredietcrisis kan de aanzet zijn die we nodig hebben om een antwoord te vinden op de vraag waarop de beleidsmakers al meer dan vijftig jaar de tanden stukbijten: hoe kan de verwerkende industrie rijkdom creëren in een concurrerende, waardescheppende Britse economie?
De problemen van de verwerkende industrie begonnen met de ondoordachte notie dat Groot-Brittannië een ‘postindustriële’ economie moest worden; dat we ons moesten toespitsen op diensten en het scheppen van ideeën, terwijl andere landen de minder aantrekkelijke taak op zich moesten nemen om afgewerkte producten te vervaardigen. De resultaten spreken voor zich: de verwerkende nijverheid genereert nog amper 13 procent van het bbp, tegen 32 procent in 1970.
De kredietcrisis heeft de risico’s van een onevenwichtige economie blootgelegd. Dat heeft onze politici en commentatoren ertoe aangezet – en voor sommigen was dat de eerste keer – om ernstig na te denken over het belang van industriële activiteit met hoge toegevoegde waarde voor een ontwikkelde economie. De regering pakt uit met een nieuwe industriële strategie en de Conservatieven herzien hun ideeën over de nijverheid. Dit land moet de ambitie hebben om de expansie van de industrie, als onderdeel van een meer uitgebalanceerde economie, te bevorderen.
De belangrijkste prioriteit moet zijn dat we ophouden de nijverheid te beschouwen als een overblijfsel van de industriële revolutie. Industrie met een hoge toegevoegde waarde levert aanzienlijke voordelen op. Ze doordringt de economie van het hele land, en niet alleen Londen en het zuidoosten. Ze brengt goed op en verhindert dat er een grote inkomenskloof ontstaat. Ze drijft het verwerven van een brede waaier van vaardigheden aan en stimuleert de groei van de dienstensector. Kortom, ze schept rijkdom.
De voordelen zijn duidelijk zichtbaar in Derby, waar 11.000 mensen werken voor Rolls-Royce en nog eens 15.000 voor de toeleveringsbedrijven. Bijna 12 procent van de arbeidskrachten in de stad is betrokken bij spitstechnologie, het hoogste percentage in het land, en het aantal geschoolde werknemers is er 2,4 keer groter dan het nationale gemiddelde. Derby’s bijdrage tot de Britse economie, gemeten aan de bruto toegevoegde waarde, groeit sneller dan die van om het even welke andere stad.
De verwerkende nijverheid genereert meer dan driekwart van de investeringen voor onderzoek & ontwikkkeling bij Britse bedrijven. Dat schept een stevige technologische basis die perspectieven biedt voor alle ondernemingen.
Daarom is de beslissing van Groot-Brittannië om nieuwe nucleaire activiteiten te ontplooien zo belangrijk. Ze schept mogelijkheden om een industriële renaissance in gang te zetten. Als we erin slagen een nucleaire voortrekker te worden, kunnen we baat halen uit de groeiende wereldmarkt. Die industrie heeft tevens behoefte aan een brede waaier van bekwaamheden, gaande van projectmanagement tot materiaalkennis, die meestal ook overgedragen kunnen worden op andere sectoren.
Het valt mij op dat bijna alle ontwikkelde en opkomende economieën goed uitgewerkte plannen hebben om dat soort van nijverheden binnen te halen en te stimuleren. Groot-Brittannië dreigt het enige land te worden dat niet in de pas loopt. We hebben een economisch stappenplan nodig om investeringen met een hoge toegevoegde waarde aan te trekken en te behouden.
Het Britse succes op de jongste Olympische Spelen stoelde op een zelfde soort doelgerichte investeringen die we ook bij onze economische beslissingen moeten hanteren. Het was een sterk signaal voor jonge sportmannen en -vrouwen. Ik meen te mogen beweren dat hetzelfde zal gelden voor de signalen die uitgaan naar jonge mensen in het onderwijs, op voorwaarde dat we erin slagen dezelfde duidelijk-heid te scheppen over het herstel van onze economische concurrentiekracht.
Wat heeft 2009 in petto voor de Britse industrie? We beschikken in industriële capaciteit en wetenschap nog altijd over een stevige basis. Door de juiste prioriteiten te leggen, kunnen we in minder dan één generatie een veel bredere economische basis scheppen, met een groter weer-standsvermogen en meer export. We zullen dan een nijverheidssector met hoge toegevoegde waarde zien ontstaan, met een diepgaande productkennis die ook de dienstensector de kans zal bieden om te groeien; en er zal opnieuw vraag zijn naar wetenschappelijke vakken in scholen en universiteiten. Het is perfect mogelijk dat die nieuwe richting al in 2009 ingeslagen wordt en dat de economische moeilijkheden de geschikte omstandigheden scheppen om tot die fundamentele verschuiving in houding en beleid te inspireren. (T)
DE AUTEUR IS CEO VAN ROLLS-ROYCE.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier