‘DE HOUDBAARHEIDSDATUM VAN DE BELGISCHE RECEPTEN IS VERSTREKEN’
Ons land kampt al een eeuw met dezelfde economische problemen. “Het is toch absurd dat we er al 100 jaar niet in slagen oplossingen te vinden”, meent professor economische geschiedenis Erik Buyst.
” De gevolgen zullen op ons land blijven wegen”, luidt de laatste zin van Het gestolde land. “Ik ben me bewust van de pessimistische ondertoon van het boek”, geeft Erik Buyst tijdens het interview toe. Samen met de cultuurhistoricus Kristof Smeyers schreef de Leuvense professor een geschiedenis van de Belgische economie na de Eerste Wereldoorlog. Hun onderzoek toont dat twee grote problemen telkens terugkomen: onze zwakke concurrentiepositie en de ontsporing van de overheidsfinanciën. “In de jaren twintig kenden we hier eigenlijk Griekse toestanden. Maar dat zijn we allemaal vergeten.” Ook vandaag vormen zij de achilleshiel van de Belgische politiek “Dat is toch verbazingwekkend? Hoe komt het toch dat we niet bijleren? Hoe komt het dat we er in honderd jaar niet in slagen een structurele oplossing te vinden?”
Buyst verbaast zich over de kortzichtigheid van de politiek. “We zijn al vijftien jaar lid van de eurozone, maar als ik onze politici bezig hoor, is het alsof die helemaal niet bestaat. Men zou toch moeten beseffen dat Duitsland de plak zwaait in de muntunie. Je kunt daar voor of tegen zijn, dat is een andere discussie, maar als je een gelijkaardige levensstandaard wilt handhaven, ben je gedwongen het Duitse model te volgen. In België doet men alsof dat Duitse model niet relevant is. Dat is surrealistisch. Die overmoed draagt bij tot de ontsporing van de overheidsfinanciën en onze concurrentiepositie.”
De twee Belgische ziektes die we maar niet opgelost krijgen.
ERIK BUYST. “Zo zijn we bij de titel van het boek gekomen: Het gestolde land. In de nasleep van de Eerste Wereldoorlog zijn er structuren gegroeid zoals de eerste sociale zekerheid, de eerste loonindexeringen en het sociaal overleg. Het blijkt heel moeilijk die nog aan te passen. Dat is nog zo’n constante in België. De stolling valt moeilijk te doorbreken. Tenzij kortstondig, als we met de rug tegen de muur staan.”
Zijn er oplossingen?
BUYST. “Het overheidsbeslag in België is 54 procent van het bruto binnenlands product. In Duitsland is dat 44 procent. En in Nederland niet toevallig 45 procent. Wij zitten daar dus een pak boven. Maar besparen? Neen, dat kan niet. Dat is toch een paradox. Het is gewoon larie en apekool dat we niet meer kunnen besparen.
“Het probleem zit grotendeels bij de overheidsconsumptie. Dat zijn in essentie de lonen en de pensioenen van de ambtenaren, mezelf incluis (lacht). We geven daar verschillende procentpunten meer aan uit dan Duitsland. Dat brengt mij bij mijn conclusie: we zijn heel inefficiënt bezig.”
Hoe kunnen we daar een omslag in maken?
BUYST. “Als wij een probleem hebben, is de oplossing altijd: we moeten meer mensen inzetten. Een probleem? Meer politie. Een probleem? Meer rechters. We hebben gewoon niet de reflex naar de efficiëntie te kijken. Dat is een Latijns kantje van België én van Vlaanderen. Als we iets willen veranderen aan die overheidsfinanciën, dan moeten we daarmee bezig zijn.
“Ik pleit voor een efficiëntiecultuur. We zullen technocratischer moeten worden in dit land. Waarom zijn de overheidsfinanciën niet volledig ontwricht tijdens de crisis? Omdat Europa ons op de vingers keek. Anders was het tekort wellicht dubbel zo groot geweest.
“Het laaghangende fruit is geplukt, nu moet je echt in de structuren ingrijpen. Maar daar hebben we nog heel weinig denkwerk rond verricht. Ik pleit niet voor de zoveelste staatshervorming. Dat is een heel andere discussie. Je kunt al heel veel efficiëntie winnen binnen het bestaande kader. Het wordt tijd dat we die discussie ten gronde voeren. Dat is een gemiste kans van de regering-Michel, vind ik.”
U bent niet onder de indruk van de kracht van verandering?
BUYST. “Die zien we niet. Of toch veel te weinig. Had de regering-Michel de verandering au sérieux genomen – of had de N-VA dat gedaan – dan had ze het eerste jaar een grondige evaluatie van alle overheidsstructuren gemaakt. Nu zijn we gewoon blijven voortdoen zoals we al honderd jaar bezig zijn.”
De regering is toch begonnen met de ambitie de zaken te veranderen. Op welke zaken botst ze? Of is het echt onmogelijk België te hervormen?
BUYST. “In België zijn er veel drukkingsgroepen en die zijn fenomenaal goed georganiseerd. Zij hebben verschillende agenda’s, maar ook gemeenschappelijke belangen, namelijk een vinger in de pap hebben. Daar staat een vrij zwakke politieke klasse tegenover, die voortdurend toegevingen doet. De Belgische overlegeconomie was aanvankelijk een element van stabiliteit. Maar nu is er een soort overstabiliteit. Je kunt simpelweg niets meer veranderen.”
Tijdens de crisis is ons model toch een voordeel gebleken? We zijn er relatief sterk uitgekomen in vergelijking met onze buurlanden.
BUYST. “Is dat geen schijn? Ze zeggen dat de index ons gered heeft, maar we hadden het indexmechanisme beter niet gehad. Dan was er een trigger geweest om alles te hervormen. Nu hebben we onszelf verdoofd, tijd gekocht en uiteindelijk de lasten op de lange baan geschoven. Ondertussen zijn de loonkosten wel weer ontspoord. Zo zijn we de e-commerce kwijtgeraakt. Dat is toch een hoge prijs die we betalen? Die banen komen nooit meer terug. Zelfs de schoolboeken van mijn kinderen worden geleverd door een Nederlandse pakjesdienst. Vlaamse boeken. Gedrukt in Vlaanderen. Maar verdeeld vanuit Nederland. Hoe kan dat in godsnaam? Gestold land.”
Zijn die structuren niet vooral een excuus voor politici? “We hebben geprobeerd, maar het lukt niet in België.”
BUYST. “Je hoort inderdaad wel eens: ‘We hebben het onderschat.’ Eigenlijk wil dat zeggen dat men niet goed voorbereid was. Een regering voor verandering moet eerst haar huiswerk maken. Was is er mis? En hoe gaan we dat fundamenteel hervormen? Die discussie is gewoon nooit gevoerd.
“Dat zie je ook in de regeringsbeslissingen. Hoe denkt ze het probleem van de concurrentiekracht op te lossen? Eventjes de index overslaan en dan terug naar het oude model. Eigenlijk doet men dunnetjes over wat Wilfried Martens deed in de jaren tachtig, en Jean-Luc Dehaene in de jaren negentig. Partijen die voor de V van Verandering willen staan, moeten eens in de spiegel kijken. Eigenlijk had de N-VA een blauwdruk moeten hebben van hoe ze de overheid substantieel efficiënter zou maken. Zo’n plan lag er niet.”
Misschien was daar ook geen meerderheid voor te vinden?
BUYST. “Misschien, maar als er geen plan is, kun je zelfs niet beginnen te discussiëren. Als je geen plan hebt, kun je ook niemand overtuigen. Wat mij betreft, is er op dat gebied een historische kans gemist.”
Aan de ene kant zijn we de speelbal van de internationale conjunctuur, moeten we Duitsland volgen en hebben we zelf nauwelijks hefbomen. Aan de andere kant moeten we wel een plan hebben.
BUYST. “Dat klinkt misschien contradictorisch, maar een plan moet in de eerste plaats op de overheid zelf slaan. Ik geloof niet dat de overheid de privésector kan plannen. Maar de overheid moet wel in staat zijn zichzelf te plannen. Een tweede punt is dat we ook voor de privésector een betere visie nodig hebben. Er zijn sectoren waar we het goed doen, zoals biotech of de ontwikkeling van apps. We kunnen wel wat. Maar dat succes wordt altijd wat verpletterd onder het gewicht van die oude sectoren en de gevestigde belangen. En dat is spijtig.”
Typisch voor België is de structuur met twee landsdelen met een eigen agenda en eigen noden. Heeft dat bijgedragen tot dat gestolde land?
BUYST. “Absoluut. De staal- en de steenkoolsector zijn door politieke overwegingen zeer traag afgebouwd. Men heeft heel vaak de vrede afgekocht. Dat heeft de bestaande structuren enkel verstrekt. En ondertussen zitten we met nieuwe zwakke sectoren. De industrie die in de jaren zestig nieuw was, is nu verouderd. Die gaat nu door de mangel. Industrieën hebben een levenscyclus van niet meer dan veertig tot vijftig jaar.
“Dat is ook een van de lessen die België moet trekken. We voeren te traag vernieuwingen door. Precies door die stolling blijven we telkens vasthouden aan oude sectoren, want die hebben machtige drukkingsgroepen in de werknemers- en werkgeversfederaties en de overheid. We investeren te weinig in nieuwe technologie. Dat verhaal komt in heel de geschiedenis terug.”
En dat is allemaal terug te brengen tot de Eerste Wereldoorlog?
BUYST. “België was tot dan een exponent van het wilde kapitalisme. Er was een grote ongelijkheid, maar we stonden economisch wel aan de top. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn we leeggeplunderd. Het probleem is dat we nadien dachten dat we die belle époque van voor de oorlog konden heropbouwen, terwijl Europa er op dat moment fundamenteel anders uitzag. Het liberale Europa was voorbij. Het protectionisme stak overal de kop op.
“We hebben toen zeer krampachtig gereageerd, ook onder dreiging van sociale revoluties in onder meer Rusland en Duitsland. In België heeft men al tijdens de oorlog de socialisten mee in het bad getrokken en zijn allerlei sociale voordelen toegestaan. Goede dingen, zoals de achturige werkdag. Ik ben daar uiteraard niet tegen. Maar we zitten met een verzwakt land, dat toch sociale cadeaus uitdeelt.”
Dus liep het bij die heropbouw al onmiddellijk fout?
BUYST. “Eigenlijk hebben we onze oude sectoren blind weer opgebouwd. Zelfs de Société Générale was niet in staat de staalbaronnen in het gelid te krijgen. De toenmalige topman van de machtige financiële holding wist dat de Waalse bedrijven te klein waren om de Amerikaanse massaproductietechnieken toe te passen. Maar ondanks de waarschuwingen voor een kostenhandicap, verwierpen de staalbaronnen plannen voor een consolidatie.
“Het stollingsproces zit dus heus niet alleen bij de vakbonden en de overheid. Het zit ook bij de werkgevers. Dat is eigenlijk het pijnlijke. Iedereen zit mee in het bad en heeft dus de neiging de andere te beschermen, ook al zijn ze rivalen van elkaar. Dat geldt ook vandaag. Het is een soort catch 22, iedereen houdt elkaar in de greep.”
Die logge structuren begonnen zich pas in de jaren zeventig echt te wreken.
BUYST. “In de jaren vijftig en zestig hebben we een gouden periode gekend. Dan is het makkelijk een sociale zekerheid uit te bouwen. Ik ben daar ook helemaal niet tegen. Maar je moet ze wel gefinancierd krijgen. Nadien is heel dat verhaal stilgevallen. België heeft veel te laat ingezien dat de gouden jaren voorbij waren. Guy Mathot (PS) zei: ‘Het tekort is er vanzelf gekomen, het zal wel weer vanzelf verdwijnen.’ Dat is de aanloop geweest naar het debacle van begin jaren tachtig, de devaluatie en de hopeloze overheidsfinanciën.
“Daarna hebben we verschillende saneringen gekend. Maar telkens als het beter gaat, leunen onze politici weer achterover. Ik vind dat vreemd. Onze politieke klasse moet eens grondig nadenken over hoe het komt dat diezelfde problemen nu al een eeuw lang telkens opnieuw opduiken. Wat gaan we daar nu eens fundamenteel aan doen?”
U stelt zelf de vraag.
BUYST. “De houdbaarheidsdatum voor de traditioneel Belgische recepten is verstreken. Hier wat prutsen, daar wat prutsen. In grotere mate, zoals Martens of Dehaene deden, of in wat mindere mate nu. Dat botst duidelijk op zijn limieten. Vandaar mijn pleidooi: maak jullie huiswerk eens grondig. Tabula rasa. Op papier moet je dat toch eens durven te doen. Van al die bevoegdheidsconflicten kun je er ook zonder staatshervorming veel oplossen. Sluit gewoon herenakkoorden: dit doen we gewestelijk, dat federaal. Dat is niet het onmogelijke vragen, denk ik dan.”
Als laatste zin schrijft u: “De gevolgen van dit gestolde status quo zullen ook de komende decennia op het land blijven wegen.”
BUYST. “Dat was mijn pessimistische ik. (twijfelt) Kijk, je voelt dat de kiezer niet tevreden is. Die zal blijven zoeken naar een alternatief om dit gestolde land te doorbreken. Frankrijk is daar niet ver meer af. En ik denk dat er in België ook zo’n moment komt. En dan denk ik – en dat is dan weer de optimist in mij – dat er nog een kans komt om de boel recht te trekken.
“Pas op: als Frankrijk afhaakt of kraakt, dan worden we helemaal een Duitse mark-zone. Dan breekt de euro in tweeën. En dan ligt België recht op de scheidingslijn. Daarom hamer ik er ook zo op dat we het veel beter moeten doen. Nederland sluit zich sowieso aan bij Duitsland. Daar moet je niet aan twijfelen.”
Kan België die keuze – bij welk blok sluiten we ons aan – overleven?
BUYST. “Tot enkele jaren geleden dacht ik misschien van niet. Maar doen we het in Vlaanderen zoveel beter? We kampen hier ook met efficiëntieproblemen. Ik zou hier het Noord-Europese model willen zien, maar we zijn meer gelatijniseerd dan we willen toegeven, meer verbelgischt.”
Misschien moeten we niet zo negatief zijn over het Belgische model van standvastige traagheid? Zo slecht zijn we die eeuw toch niet doorgekomen?
BUYST. “U bent ook gestold? (lacht) Gewoon voortboeren zoals we bezig zijn, is natuurlijk een optie. Maar ik vrees dat we er zo vroeg of laat eens een wiel af rijden. En dat kan het wiel te veel zijn. Als je kijkt hoe de kaarten liggen in Europa, dan is Duitsland duidelijk de baas. Dat land moet je dus min of meer volgen als je je welvaart wilt behouden. Maar ik stel vast dat we dat in België eigenlijk niet doen.”
En dus wacht ons een sombere toekomst?
BUYST. “Ik vrees dat we er moeten mee leren te leven dat het wat minder zal zijn de komende decennia. (Denkt na) Mijn grote hoop is dat economische stagnatie niet te rijmen valt met grote technologische doorbraken. Er zit een vierde industriële revolutie aan te komen met zaken als de robotica, zelfrijdende wagens en 3D-printing op grote schaal. Als je mee kunt surfen op die golf, moet er weer wat groei komen. Dat is mijn optimistische boodschap. Maar als we opnieuw blijven hangen bij oude sectoren en we maken de overheid niet efficiënter, dan kunnen we de huidige welvaartsstaat niet overeind houden, dat geloof ik niet.”
JASPER VEKEMAN EN DAAN KILLEMAES, FOTOGRAFIE LIES WILLAERT
“We voeren te traag vernieuwingen door. We houden vast aan oude sectoren en investeren te weinig in nieuwe technologie”
“Duitsland zwaait de plak in de muntunie. Als je een gelijkaardige levensstandaard wilt handhaven, ben je gedwongen het Duitse model te volgen. In België doet men alsof dat Duitse model niet relevant is”
“Het is gewoon larie en apekool dat we niet meer kunnen besparen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier