De grote sprong voorwaarts
De groeilanden kijken met een groot vertrouwen naar de toekomst, zegt Gino Delaere van de vermogensbeheerder Econopolis. Maar beleggen in de opkomende markten is voer voor specialisten.
De toekomst is aan de opkomende landen. Dit jaar zal 90 procent van de wereldwijde groei afkomstig zijn van de groeimarkten en stijgt hun aandeel in het wereldwijde bruto binnenlands product boven dat van de ontwikkelde landen. Toch zijn veel beleggingsportefeuilles nog altijd onderwogen in de groeilanden, uit vrees voor het onbekende. Maar volgens Gino Delaere, die bij de vermogensbeheerder Econopolis verantwoordelijk is voor de aandeleninvesteringen in groeilanden, barsten de opkomende markten van vertrouwen in de toekomst.
Aan de groeilanden kleeft onvermijdelijk een hoger politiek risico. Hoe moeten beleggers daarmee omgaan?
GINO DELAERE. “Voor een individuele belegger is het vrijwel onmogelijk het politieke risico van een land als Indonesië of Vietnam in te schatten. Daarvoor moet je die landen bezoeken en er praten met de mensen. Om die reden reis ik veel, onder meer naar Azië en Zuid-Amerika. Ik bezoek in die landen ook bedrijven. In Azië is het belangrijk relaties op te bouwen. Zo krijg je steeds gemakkelijker toegang tot ondernemingen en beleidsmakers.”
Hoe beïnvloedt de lokale cultuur uw werk als beheerder?
DELAERE. “In Azië bijvoorbeeld mag je je baas nooit tegenspreken in het bijzijn van buitenstaanders. Als we het management van een onderneming ontmoeten, gebeurt het weleens dat we met acht mensen rond de tafel zitten. Enkel de CEO voert dan het woord, terwijl de anderen ja knikken bij alles wat hij zegt. Als een CEO het antwoord op een van mijn vragen niet weet, deinst hij er soms niet voor terug er toch een te verzinnen. En als wat hij zegt fout is, zal de manager die het wel weet zijn baas niet in de rede vallen. Voor ons is het dus belangrijk dat we in die landen ook de lagere managers spreken, opdat we het kaf van het koren kunnen scheiden.”
Ook corporate governance blijft een heikel punt in de groeilanden.
DELAERE. “Onderzoek naar de kwaliteit en de betrouwbaarheid van het management van bedrijven neemt meer dan de helft van mijn tijd in beslag. Een groep met een onbetrouwbaar management maar met een koers-winstverhouding van 4 interesseert mij niet. Voordat we beleggen in een aandeel, moeten we vertrouwen hebben in het management, en dus is het noodzakelijk die onderneming te bezoeken.
“Opmerkelijk in Azië is dat ongeveer de helft van de beursgenoteerde bedrijven familiale ondernemingen zijn. Dat kan positief zijn — bijvoorbeeld omdat ze een langetermijnvisie hebben — maar er zitten mogelijk ook negatieve kanten aan. Ik ga altijd na of de familie nog andere niet-beursgenoteerde bedrijven bezit, en onderzoek dan de transacties tussen die ondernemingen. Het gebeurt dat ze tegen incorrecte prijzen met activa schuiven. Het is ook negatief als de sleutelposten in het management uitsluitend worden ingenomen door familieleden. Maar als je een indexfonds op Indonesië koopt, maak je geen onderscheid tussen goede en minder goede managementteams.”
Hoe gaan jullie te werk bij de selectie van aandelen?
DELAERE. “Op het universum van aandelen uit de groeilanden laten we een aantal filters los. Eerst en vooral beleggen we voornamelijk binnen de grote trends die Geert Noels (de oprichter en hoofdeconoom van Econopolis, nvdr. ) heeft beschreven in zijn boek Econoshock, zoals infrastructuur, energie, voeding en landbouw, en gezondheidszorg. We vermijden financiële aandelen en blijven weg uit politiek gevoelige landen zoals Argentinië. Bovendien beleggen we enkel in liquide aandelen.
“Die filters leveren een beheersbare groep aandelen op, waarop we dan een diepgaande fundamentele analyse uitvoeren. Uiteindelijk hebben we meestal veertig à tachtig aandelen in onze fondsen. De meeste bedrijven waarin we beleggen voor onze groeimarktenfondsen EconoNext en Econopolis Patrimoine Emerging, hebben we vooraf bezocht.
“Een voorbeeld is CP Foods uit Thailand. Het bedrijf is actief in dierenvoer (het is daarin groter dan Cargill), landbouw en afgewerkte voedingsproducten. Het heeft ook een belang van ruim 30 procent in CP All, de beheerder van de Thaise 7-Eleven-winkels. Het wil zijn agrarische activiteiten geleidelijk afbouwen ten voordele van de afgewerkte voedingsproducten, die een hogere marge opleveren. De groep breidt ook uit in de snel groeiende Asean-regio, de associatie van Zuidoost-Aziatische landen. Als we het belang in CP All buiten beschouwing laten, noteert de groep tegen ongeveer 9 keer de winst per aandeel. Een aantrekkelijk niveau.”
Hoe schat u de kortetermijnrisico’s in van de groeilanden?
DELAERE. “De richting waarin de groeilanden uitgaan is duidelijk, maar het parcours zal natuurlijk hobbelig zijn. Je voelt duidelijk de dynamiek als je in Azië bent. Iedereen wil vooruitgaan en iedereen is ervan overtuigd dat de hele maatschappij beter wordt van die vooruitgang. Die positieve instelling staat in schril contrast met de sfeer in Europa.
“Ergens is het positief dat de groeilanden vijftien jaar geleden al een zware crisis hebben doorgemaakt. De Aziatische crisis van het einde van de jaren negentig heeft de regio getraumatiseerd, en er zijn harde lessen geleerd. Sindsdien hebben de overheden en de bedrijven weinig schulden. Als de overheid investeert, doet ze dat om de productiviteit van de economie te verbeteren. Zo gaat Thailand tegen 2020 in totaal 84 miljard dollar besteden aan de verbetering van zijn transportinfrastructuur.
“Een positieve evolutie is ook dat de afhankelijkheid van de groeilanden van de economische conjunctuur in de Verenigde Staten en Europa langzaam maar zeker daalt. De economische banden tussen de groeilanden worden sterker. Zo gaat 38 procent van de export van de Asean-landen naar andere Asean-landen en China. In 2000 was dat nog 26 procent. De export van de Asean-landen naar de andere groeilanden groeit ook veel meer dan hun export naar de Verenigde Staten of Europa.”
MATHIAS NUTTIN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier