De grote schuldschoonmaak
Vlaams minister-president Kris Peeters bleef in zijn Septemberverklaring behoorlijk vaag over de akkoorden die de federale onderhandelaars hebben bereikt. Daar bestaan goede politiek-tactische redenen voor. Maar er is meer aan de hand dan politiek schaakspel. We kunnen ons perfect inbeelden dat de Vlaamse minister-president de ‘akkoorden’ over BHV en de bijzondere financieringswet te vaag vindt.
Wie de negentig pagina’s tellende nota van overeenkomst over de bijzondere financieringswet aandachtig leest, kan moeilijk anders dan concluderen dat vaagheid en onduidelijkheid de boventoon voeren. Achter het codewoord DReSS (Democratiserend, Responsabiliserend, Solidair, Stabiliserend) gaan nog te veel schimmigheden schuil. Dit is zeker geen nota om onverkort in een regeerakkoord te gieten. Verdere verfijning en uitdieping dringen zich op. Bovendien zijn behoorlijk wat parameters in het ontwerp van akkoord over de financieringswet afhankelijk van de budgettaire ingrepen die nog afgesproken moeten worden.
De sanering van de begroting wordt het derde deel van de trilogie van Elio Di Rupo. Naargelang van de inspiratie van het moment moet er 7 miljard, 8 miljard of nog een ander cijfer gevonden worden om de begrotingsdoelstellingen te bereiken die Europa verlangt voor 2012. Dat gegoochel met cijfers mag dan heel gewichtig klinken, het is ook behoorlijk onzinnig. Maar het hoort nu eenmaal even onlosmakelijk bij elke begrotingsopmaak zoals een kater steevast hoort bij een avondje zwaar doorzakken.
Het wordt hoog tijd dat onze bewindslui de harde realiteit achter de ontwikkeling van de schuldgraad in ons land onder ogen zien. Die realiteit is dat als we de trend niet snel en doortastend ombuigen, een langdurige verarming onvermijdelijk is. Die zure realiteit geldt voor België, maar gaat veel verder. Op enkele uitzonderingen na zitten alle geïndustrialiseerde landen in hetzelfde schuitje. Een recente studie van de Bank voor Internationale Betalingen (zeg maar de bank der centrale banken) zet een aantal frappante gegevens op een rijtje.
De westerse economieën (inclusief Japan) zagen in relatieve termen hun globale schuldgraad (zijnde de som van de schuld van gezinnen, ondernemingen en overheid) in dertig jaar verdubbelen. In de zestien belangrijkste OESO-landen nam de schuldgraad in de economie toe van 167 procent van het bbp tot 314 procent. In de grafiek is te zien dat de schuld in de private sector sterker groeide dan de overheidsschuld. Vooral de schulden van de gezinnen explodeerden tussen 1980 en 2010. Het gaat wel om brutoschulden, waarbij dus geen rekening wordt gehouden met de activa in bezit. Maar vermits veel van die activa in het bbp vervat zitten, geven deze cijfers toch een behoorlijk beeld van de toename van de schuldgraad.
België behoort tot de minder goed presterende landen met een schuldgraad van 356 procent in 2010, ruim het dubbele van de 170 procent die in 1980 in de tabellen stond. Zowel onze overheidsschuld als die van de ondernemingen steeg sterk over de voorbije dertig jaar. Tot de betere landen in de rangschikking behoren Australië (235 %), Oostenrijk (238 %), Duitsland (241 %) en de VS (268 %). Zelfs Griekenland doet een stuk beter dan België, met een schuldgraad in 2010 van 262 procent. Achter dit globale cijfer schuilt zowel een hoge overheidsschuld (132 %) als een lage schuld voor gezinnen en ondernemingen, telkens 65 procent.
De BIB-analyse gaat veel verder dan een loutere cijferopstapeling. Onderzoek naar de impact van de schuld op economische groei geeft aan dat voor elk van de drie schuldvormen de effecten op de economische groei negatief worden telkens de schuldgraad in de vork 85-90 % van het bbp komt. Dit omslagpunt sluit nauw aan bij ander studiewerk, zoals dat van Kenneth Rogoff en Carmen Reinhart in hun standaardwerk This Time is Different. Eight Centuries of Financial Folly.
De uitdaging voor onze bewindvoerders, zeker ook diegenen die aan de onderhandelingstafel van Elio Di Rupo zitten, is dus even ondubbelzinnig als moeilijk. Een gezondmaking van de openbare financiën vereist economische groei, maar die wordt gesmoord door de toename van de schuldgraad. De overheden moeten dus saneren in functie van groei. Nieuwe globale belastingverhogingen zijn bijgevolg absoluut uit den boze. Structureel saneren in het belang van het welzijn van toekomstige generaties moet gebeuren door te snoeien in de uitgaven. Elk ander alternatief betekent een verarming van onze kinderen. En niemand mag hier verarmen, is het niet?
JOHAN VAN OVERTVELDT
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier