De geur van Grasse

Het Franse stadje Grasse, legendarisch wereldcentrum van het parfum, moest zich noodgedwongen aanpassen aan industrialisatie en buitenlandse concurrentie. Chanel heeft er evenwel de jasmijnteelt gered, die het onmisbare ingrediënt levert voor de befaamde N°5.

Als we Leonardo da Vinci (1452-1519) mogen geloven, hadden de Heilige Maagd en haar zoon Jezus een speciale voorkeur voor het stervormige, hagelblanke jasmijnbloempje. Daarvan getuigt zijn schilderij “De Maagd met de Bloem”, dat te zien is in de Ermitage in Sint-Petersburg: Maria, half verscholen achter een bos jasmijn, laat een paar bloempjes ruiken aan haar kind.

We zullen wel nooit te weten komen of Maria en Jezus zich ook echt hebben kunnen vermeien in de geur van dat bloempje. Oorspronkelijk is de jasmijn immers afkomstig van noordelijk India; waarschijnlijk is ze ooit terechtgekomen in Noord-Afrika, vanwaar ze door de Moren naar Spanje werd gebracht. Tegen het einde van de 16de eeuw hebben Spaanse zeevaarders het bloempje geïntroduceerd in het zuiden van Frankrijk.

In elk geval was de jasmijn in de 17de eeuw al in Grasse. In een brief uit die periode aan vrienden in Parijs beschrijft bisschop Godeau van Grasse namelijk de sterke geur van jasmijn in de streek. Op het eind van de 17de eeuw moeten er rond Grasse zowat 15 hectaren jasmijnplantages geweest zijn.

Het stadje was sinds de 13de eeuw vooral bekend voor zijn marokijnwerk; leder en parfum zouden er trouwens lange tijd uitstekend samengaan, vooraleer het parfum uiteindelijk de bovenhand haalde. Volgens de legende zou Catharina de Medici (1519-1589), de echtgenote van Hendrik II, het parfum geïntroduceerd hebben in de lederbewerking. Zij parfumeerde haar leren handschoenen, die destijds een weinig aantrekkelijke geur verspreidden als gevolg van het looiproces.

Dankzij het gunstig klimaat en de goede watervoorziening raakte de streek van Grasse langzamerhand volgeplant met oranjebomen, rozen en jasmijn. Het stadje zou uitgroeien tot het wereldcentrum van het parfum, zoals Patrick Süskind schitterend beschrijft in zijn succesroman “Het Parfum” (1985).

Natuurlijk

groeit jasmijn ook elders, maar de bloempjes van Grasse hebben altijd de voorkeur genoten van Chanel voor de samenstelling van het befaamde parfum N°5. Dit werd ontwikkeld door Ernest Beaux, de eerste “neus” van het huis, nog voor Henri Robert en de huidige Jacques Polge. Chanel N°5 was het laatste staaltje in een reeks van vijf (het nummer is de naam geworden) die in 1921 werd voorgelegd aan Gabrielle Chanel (1883-1971), en het is nog altijd het bekendste parfum van deze eeuw.

De nieuwe geur werd gelanceerd op 5 mei 1921 in de pas geopende boetiek van Chanel aan de rue Cambon 31 in Parijs. Dit was het beginpunt van een grandioos succesverhaal. Volgens Françoise Sagan in haar boek “Il est des Parfums” had Ernest Beaux zijn formule in eerste instantie voorgesteld aan Coty, maar die weigerde omdat de kostprijs te hoog opliep.

In bijna 80 jaar is er geen molecule gewijzigd aan de samenstelling van N°5, zo bevestigt men bij Chanel. Ook de flacon heeft maar weinig veranderingen ondergaan: de smaragdvormig geslepen stop kwam er in 1924, en sindsdien werden alleen de proporties hier en daar wat aangepast.

Voor de samenstelling gebruikte Ernest Beaux de natuurlijke essences van meirozen en jasmijn uit Grasse, maar ook aldehyden (gevormd door oxidatie van primaire alcohol) in nooit eerder toegepaste verhoudingen, om te komen tot “een boeket van abstracte bloemen” zoals Coco Chanel het nieuwe parfum omschreef. Ylang-ylang en neroli leiden de geurperceptie in, terwijl sandelhout en vetiverolie het aroma bestendigen – maar de jasmijn van Grasse blijft wel een overheersende component.

In 1930 oogstte men 1800 ton jasmijn, het maximum dat ooit werd bereikt; tegen 1970 was dat teruggevallen tot 270 ton en tegenwoordig wordt nog amper 30 ton jasmijn geplukt in Grasse.

De jasmijn

van Grasse is de duurste ter wereld. “De prijs bedraagt 20-maal die van de Indische jasmijn,” legt Jacques Polge uit, “maar Chanel N°5 werd ontwikkeld met deze jasmijn en geen andere. We blijven er dan ook trouw aan, om de kwaliteit van het parfum te garanderen. Voor de hele parfumindustrie is de jasmijn van Grasse de norm en de referentie.”

In 1987 stelde Chanel de overlevingskansen van de jasmijn van Grasse veilig door een exclusiviteitscontract aan te gaan met de familie Mul in Pégomas (een plaatsje in de buurt van Grasse), bloementelers sinds vijf generaties. Zo ontstond de onderneming Sotraflor, die exclusief voor N°5 vijf hectaren jasmijnbloemen kweekt en verwerkt. De jasmijn voor N°19, Coco, Cristalle en Allure komt van elders.

De jasmijn van Grasse is een variant met grote bloemen (Grandiflorum of Jasmin Royal), die geënt wordt op een gewone jasmijn met kleine bloempjes. Deze biedt het voordeel dat ze vorstbestendig is, maar het jaarlijkse snoeien en opnieuw enten vergen uiteraard heel wat bijkomende handarbeid.

Dit laatste geldt ook voor het plukken, want alleen een mensenhand kan dat doen zonder de bloem te kneuzen en dus de kwaliteit aan te tasten. De pluk vindt plaats van juli tot oktober, voor het krieken van de dag omdat de bloemen dan zo vers mogelijk zijn; ze hebben immers maar één nacht nodig om opnieuw te groeien.

Een 15-tal plukkers en pluksters per hectare oogsten elk 500 tot 700 gram bloemen per uur: goed voor zowat 17 ton per seizoen. De meesten zijn Noord-Afrikaanse vrouwen, gemakkelijk te herkennen aan de jasmijngeur die ze nog uren na het werk meedragen. Er zijn ook heel wat Italiaanse plukkers die zelf een olijvenplantage hebben in Zuid-Calabrië, waar de oogst begint na het jasmijnseizoen in Grasse.

Voor één kilo bloemen moeten duizenden exemplaren geplukt worden; na extractie van 350 kilo jasmijn verkrijgt men één kilo zogenaamde “concrète”, die op zijn beurt slechts 550 gram “absolu” oplevert. Geen wonder dat een kilo absolu uit Grasse bijna een miljoen Belgische frank kost, tegenover ongeveer 60.000 frank per kilo voor absolu uit Egypte.

Na de pluk

moet de jasmijn zeer snel verwerkt worden; Sotraflor heeft dan ook zijn extractie-atelier neergezet in de onmiddellijke nabijheid van de kweekvelden. “De kwaliteit van de concrète is rechtstreeks afhankelijk van de gebruikte extractietechniek,” legt Jacques Polge uit. “Ook al vertrekt men van dezelfde planten, dan nog kunnen de resultaten sterk verschillen.”

Extractie en distillatie zijn tegenwoordig de meest toegepaste methodes om de geurelementen uit de bloemen te halen. De eerste geeft een extract, de tweede een essence.

Distilleren is het eenvoudigst: door verwarming van bloemen en water in een gesloten kuip ontstaat waterdamp, die via een afkoelingscircuit condenseert in een andere kuip; daar drijft de essence dan bovenop het water. Het probleem is dat jasmijn niet geschikt is voor distillatie. Vroeger werd de zogeheten enfleurage toegepast (het onttrekken van geurelementen aan de bloemen door middel van neutrale dierlijke vetten en alcohol), maar deze techniek is sinds de Tweede Wereldoorlog vervangen door de extractie.

Bij Sotraflor is de extractie een complex proces: in een grote cilindervormige kuip legt men de bloemen op geperforeerde plateaus (telkens zowat 30 kilo), waarna de inwerking van een vluchtig oplosmiddel (hexaan) leidt tot het ontstaan van de concrète. Dit is een wasachtige, plantaardige substantie, die de geur van de jasmijn heeft opgenomen zodat het aroma bewaard kan worden. Teneinde deze concrète om te vormen tot absolu, klaar om gebruikt te worden voor de samenstelling van N°5, zijn nog heel wat ingewikkelde bewerkingen nodig: toevoeging van alcohol, invriezen, filteren, enzovoort.

Na deze uitleg zal het wel niemand meer verbazen dat aan een flacon N°5 een serieus prijskaartje hangt. Zelfs de legendarische Marilyn Monroe was er zuinig op, zoals mag blijken uit haar antwoord op de vraag wat ze ‘s nachts in bed aan had: “Alleen een paar druppeltjes Chanel N°5″…

SERGE VANMAERCKE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content