De geldmachine achter de olympische droom
Terwijl onze sporters zich straks in Peking in het zweet werken voor goud, zilver of brons, kleurt de balans van het BOIC voor 2 miljoen euro rood. Maar paniek is niet aan de orde. “We hebben een mooi spaarpotje opgebouwd, in een olympisch jaar mag het geld rollen.”
Het is dezer dagen druk in de kantoren van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC), pal naast het Koning Boudewijnsta-dion. De Olympische Spelen van Peking liggen nog maar een dikke week ver, en dan heeft niemand nog oog voor de kleurenfoto’s die de inkomhal sieren en de hoogtepunten van eerdere Olympische Spelen oproepen. Justine Henin met pretoogjes, Axel Merckx met Grieks kroontje en fier als een gieter, naast portretten van vele andere Belgische topsporters.
94 Belgische atleten zoeken vanaf volgende week opperste roem in Peking. Dat is bijna dubbel zoveel als voor de Spelen in Athene van 2004. “We rekenen met een budget van zo’n 8 miljoen euro voor deze Olympische Spelen”, zegt BOIC-voorzitter Pierre-Olivier Beckers. “2,8 miljoen euro voor de deelname en 5,2 miljoen euro voor de voorbereiding en de organisatie.”
Waar haalt de vzw BOIC dat geld vandaan? “Gelukkig kunnen we terugvallen op stevige partners uit de bedrijfswereld en steun van de overheden en de Nationale Loterij”, zegt marketingdirecteur Piet Moons. “En de meeste bedrijven kiezen ook voor een langetermijnrelatie. Maar het wordt steeds moeilijker om nieuwkomers aan te trekken. Ernst & Young en Unilever, die vorig jaar toetraden als commerciële partners, zijn uitzonderingen. Het heeft een beetje te maken met de aard van de activiteit. We merken dat vooral de business-to-consumer-bedrijven geïnteresseerd zijn. Denk maar aan Belgacom, Dexia, Hyundai, Delhaize of AXA om alleen maar de andere grote partners te citeren. Bedrijven uit de business-to-business-sectoren zijn moeilijker of niet over de streep te trekken. Ik denk aan de Solvays, de UCB’s of de Bekaerts van deze wereld.”
Het BOIC zou zonder inbreng vanuit de bedrijfswereld vleugellam zijn. In 2007 kon de organisatie iets meer dan 6 miljoen euro aan inkomsten boeken. Een goede 2 miljoen daarvan komt van privéondernemingen. Naast de zeven ‘vaste partners’ die voor een cyclus van vier jaar 300.000 euro op tafel leggen, zijn er nog de zes mediapartners (Kinepolis, Het Nieuwsblad, Le Soir, Roularta Media Group, Sporza en RTBF) en 22 bedrijven die met kleine bedragen over de brug komen. Wat krijgen zij daarvoor terug? “Ze behoren allemaal tot het unieke BOIC-netwerk, wat hen businessopportuniteiten oplevert”, weet Piet Moons. “Deze bedrijven zien dat ook als een imago-instrument. Het is een combinatie van social responsability en good citizenship, waar niemand ongevoelig voor is. De harde return kun je moeilijk becijferen. Hoewel. Het Koreaanse automerk Hyundai zag zijn omzet in België de jongste tijd exponentieel stijgen, uitgerekend in de periode dat het zich aan het BOIC verbond. We horen onze partners ook niet klagen. De portie goodwill nemen ze er graag bij.”
Ook de vrijgevigheid van de Nationale Loterij valt op, met een instroom van 2,235 miljoen euro in 2007 of 35,8 % van alle inkomsten. Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) zorgt samen met zijn internationale sponsors (genre Coca-Cola, McDonald’s, Samsung of Visa) voor dik 16 % van alle inkomsten.
Waar wordt dat geld voor gebruikt? Uit het jaarverslag van 2007 blijkt dat 27 % van de middelen naar werkings- en personeelskosten gaat. De rest gaat naar de zogenaamde ‘departementen’, waarvan ‘topsport’ met meer dan 4 miljoen euro de slokop is.
Goede huisvader
Een jaar met Olympische Spelen kost het BOIC natuurlijk behoorlijk veel geld. “Maar het goede nieuws is dat onze atleten niets te kort komen”, zegt Piet Moons. “Wie het tegengestelde beweert, is te kwader trouw. Dat is de verdienste van de respectieve sportbonden, de Topsportdivisie van het BOIC, maar ook van de overheid. We moeten toegeven dat de atleten onder Bert Anciaux, Vlaams minister van Sport, financieel beduidend beter af zijn. De komende jaren investeert de Vlaamse Gemeenschap driemaal zoveel in topsport als in de aanloop naar de Spelen van Athene.”
Het BOIC rekent op 8 miljoen euro uitgaven om naar Peking te gaan, wat leidt tot een tekort van zo’n 2 miljoen euro over de periode 2005-2008. Maar dat zorgt bepaald niet voor paniek bij het BOIC. “Jaar na jaar bouwen we reserves op om zo’n financiële schokgolf op te vangen”, zegt Piet Moons. “In de aanloop naar Peking heeft het BOIC rekening gehouden met een tekort van 4 miljoen euro over de periode 2005-2008, te betalen uit eigen middelen. Nu blijkt dat 2 miljoen euro zal volstaan. In ons spaarpotje zit 10 miljoen euro, vooral opgebouwd in de aanloop naar de Olympische Spelen van Athene. We hebben gehandeld als een goede huisvader door elk jaar geld opzij te leggen. De jongste jaren kleurt onze balans rood, maar dat komt omdat we ter voorbereiding van Londen 2012 nu al jaarlijks 750.000 euro investeren in de voorbereiding van de atleten. Zonder dat bedrag zouden we nu zelfs geen tekort hebben.”
Gemeenschappen betalen atleten
Pierre-Olivier Beckers vindt dat de regio’s hun financiële inspanningen voor de olympische beweging nog gevoelig moeten opkrikken. “We hebben dat al meer dan eens aangekaart bij Anciaux en zijn Waalse collega Michel Daerden”, zegt Beckers. “Er is al vooruitgang geboekt, maar de steun uit politieke hoek is toch een klein beestje in vergelijking met andere landen. De regionale overheden tonen veel goede wil, maar voorlopig horen we alleen maar een oorverdovende stilte. We blijven hopen op nog meer steun.”
Insiders weten hoe gevoelig die vraag ligt. Maar minister Anciaux heeft zijn repliek klaar. “In een aantal andere landen doet de overheid inderdaad meer inspanningen, maar dan draagt het nationaal olympisch comité ook de verantwoordelijkheid voor alles, te weten de begeleiding én de financiering van de atleten. Wij kiezen voor een ander systeem, maar voor een atleet maakt het niet zoveel uit van waar de steun komt. Belangrijk is dat de atleten continu en optimaal gesteund en begeleid worden, zodat ze topprestaties kunnen leveren. Ik denk dat de Vlaamse Gemeenschap, die bevoegd is voor sport, ook haar verantwoordelijkheid ruimschoots opneemt, en dit zowel in olympische als in niet-olympische jaren. Wij betalen de atleten en hun trainers. Bij mijn aantreden was het budget voor topsport 6 miljoen euro, nu is dat net geen 20 miljoen euro en volgend jaar wordt het 21 miljoen euro of een stijging met 350 % in deze legislatuur.” (T)
Door Karel Cambien
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier