De geest van PGS leeft voort
Bayer legde vorige week 7,5 miljard euro op tafel voor Aventis CropScience, waartoe het vroegere PGS ook behoort. De Gentse onderzoekers blijven dus een gegeerde bruid, hoewel de PGSûpioniers van het eerste uur hun geluk elders zijn gaan zoeken.
Diaspora van talent
Maar waar zitten de pioniers van weleer? De oprichting van PGS dateert officieel van 1982, maar het echte startschot kwam pas in 1983, toen PGS de nodige octrooien nam. De leiding van het bedrijf kwam op dat moment in handen van Jos Bouckaert en Marc Zabeau. Bouckaert had ervaring opgedaan met het commercialiseren van onderzoeksresultaten bij Leuven Research & Development en nam operationeel de touwtjes in handen. Zabeau was meer de wetenschapper, gefascineerd door praktische toepassingen van fundamenteel onderzoek, en fungeerde als de eerste labdirecteur. Allebei kregen ze de smaak van het ondernemen te pakken. Zo runt Bouckaert ondertussen in het warme Californië zijn eigen biotechbedrijfje: Vinifera. De onderneming werkt aan genetisch gemanipuleerde wijnranken die bestand zijn tegen parasieten. En ook Zabeau ontpopte zich als een wetenschapper-ondernemer. Hij leidt het universiteitslaboratorium plantengenetica aan de Universiteit Gent ( RUG) en is de motor achter het jonge biotechbedrijfje Methexis.
De geestelijke vaders van PGS waren echter Marc Van Montagu en Jozef Schell. Beide liepen al in de jaren zeventig mee in de spits van het plantenonderzoek. Hun techniek om met behulp van bacteriën genen in een plant binnen te smokkelen, zette de plantengenetica op zijn kop. Schell bleef na de oprichting van PGS in 1982 nog een tijdje wetenschappelijk adviseur, maar concentreerde zich uiteindelijk op zijn rol als directeur van het Max Planck Instituut in Keulen.
Van Montagu kwam moeilijker van zijn baby los. Hij bleef wetenschappelijk directeur tot eind jaren tachtig en bestuurder tot 1996. Sinds zijn pensionering in 1999 zet Van Montagu zich in voor biotechprojecten in ontwikkelingslanden. “Die hebben de technologie het hardst nodig,” motiveert hij zijn besluit. Het Instituut Plantenbiotechnologie voor Ontwikkelingslanden is momenteel nog een onderdeel van de RUG, maar het is de bedoeling om geld te verzamelen voor een stichting. Van Surinder Sehgal _ begin jaren negentig de operationele directeur van PGS _ kreeg Van Montagu alvast een slordige 500.000 dollar.
Maar sommige Vlaamse start-ups van eind jaren negentig zijn ook schatplichtig aan PGS. CropDesign zou bijvoorbeeld niet bestaan zonder zijn topman Herman Van Mellaert. Die leerde eind jaren tachtig het vak bij PGS. Minder vanzelfsprekend is het verband met het bio-informaticabedrijfje Algonomics. Nochtans begon ook gedelegeerd bestuurder Ignace Lasters zijn loopbaan bij PGS.
Een Amerikaanse concurrent
Opvallend is het parcours van Walter de Logi, die PGS leidde van eind jaren tachtig tot 1996. Hij trok naar de States en richtte er Ceres op. In zijn kielzog volgden PGS’ers Annemie Bouckaert en Marc Vaeck. Het speelterrein van Ceres is de nieuwe generatie toepassingen in de plantenbiotechnologie. Daarbij worden planten als productiefabriekje van bijvoorbeeld chemische stoffen beschouwd. En pikant detail: ook met Ceres was Bayer aan het praten.
Roeland Byl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier