De Ferrari van het graanveld
Terwijl de Belgische autoassemblagefabrieken moesten ontslaan om gezond te blijven, staan bij de producent van landbouwvoertuigen Case New Holland in Zedelgem ruim 100 vacatures open. CNH produceert de beste en grootste pikdorsers van de wereld.
“Zie je dat? Het is hier niet klik, klak, nog eens klik, en gedaan. Nee, wij werken met stielmannen. Zij kennen heel veel producten”, zegt Niek Vanwynghene, de fabrieksdirecteur van Case New Holland Belgium in Zedelgem bij Brugge. Hij toont de weg langs reusachtige, geel en blauw gekleurde gevaartes. Het zijn pikdorsers met benzinetanks van ruim 1100 liter, motoren van vlotjes 570 pk en graantanks tot 12.500 liter. Ze kosten gauw een kwart miljoen euro per stuk.
De mechanici moeten echte vakmensen zijn. Een vergelijking met de gewone autoassemblage doet Vanwynghene huiveren. “De productie van landbouwmachines niet sexy? Aan één maaidorser werk je 300 uur, heel verschillende handelingen. Onze mensen zijn geen machines die steeds dezelfde taken uitvoeren aan de band.”
Zedelgem is de grootste fabriek en een onmisbare schakel van de internationale groep CNH. Samen met vier andere fabrieken produceert het pikdorsers. Samen hebben ze een wereldwijd marktaandeel van 39,2 procent. In West-Vlaanderen werken 2500 werknemers, het fabrieksterrein van 15 hectare ligt midden in het centrum van de gemeente. Een rode elektronische lichtlijn in de montagehal meldt het aantal afgewerkte exemplaren. De teller staat op 210.636.
De vestiging maakt als enige van de groep ook balenpersen en hakselaars. Balenpersen persen bundels van stro en gras. Hakselaars malen bijvoorbeeld maïs in kleine stukjes tot veevoeder. Een nieuwe toepassing is biomassa. Boomstammen met takken tot veertien centimeter dik en drie meter hoog worden gemalen tot houtschilfers voor de elektriciteitsproductie.
O&O als troef
“Wij produceren de Ferrari’s onder de landbouwvoertuigen. Het belangrijkste is de kwaliteit van het afgeleverde product”, beweert Vanwynghene. “In die context moeten we ons niet voortdurend verdedigen voor de hoge loonkosten. We zijn niet de duurste van de groep, maar we leunen zeker aan bij de top. Daarom moeten we heel productief zijn.”
“Voor technici zijn dit bijzondere producten, wij maken dé pikdorsers van de wereld. Waar je ook met vakantie gaat, overal zie je onze grote voertuigen in de velden rijden.” Toch is de zoektocht naar geschikte werknemers een groot probleem. De fabrieksdirecteur toont de website van de VDAB met 108 openstaande vacatures. “We zijn voortdurend op zoek naar de juiste mensen in productie, engineering en informatica. We gaan naar alle universiteiten en hogescholen.”
Het onderzoek- en ontwikkelingscentrum is daarbij een troef. Het belangrijkste O&O-centrum van CNH ligt in Zedelgem. Bijna 400 mensen werken aan nieuwe concepten en verbeteringen voor de pikdorsers. 18 procent van het budget voor O&O vloeit naar Vlaanderen. In 2010 was dat ruim 38 miljoen euro. Het centrum heeft een driedimensionale ontwerpkamer, waar de onderzoekers het product uitdokteren voor het wordt gebouwd. “Dat is een angstaanjagend reële belevenis”, zegt Vanwynghene. “Je kunt bijvoorbeeld levensecht in de cabine van een pikdorser zitten. Die doet dan allerlei bewegingen, alsof je op het veld werkt.”
Mee met de oogst
“We ontwikkelen bijvoorbeeld gps-systemen om de reusachtige landbouwgebieden in Brazilië, Oekraïne of Rusland in kaart te brengen en te meten welke delen het vruchtbaarst zijn.” 97 procent van de productie is voor de export. Slechts drie procent blijft in eigen land. West-Europa is de belangrijkste afzetmarkt, met twee derde van de productie (72 % voor de maaidorsers). Op de velden van de grote landbouwconglomeraten uit Duitsland, Engeland en Frankrijk toeren de gevaartes uit West-Vlaanderen.
In Europa start de grote uittocht van landbouwmachines vanaf juni. Loonwerkers bewerken de velden en factureren per uur, per hectare of per kilo. “Zij beginnen bijvoorbeeld in het zuiden van Spanje en rijden mee met de oogst, naar het noorden, tot in Rusland. De kostprijs voor de oogst is zeer hoog en het werk moet op een zeer korte termijn gebeuren, anders gaat een deel van de oogst verloren. Onze machines moeten dus bijzonder betrouwbaar zijn, ze moeten in een beperkte periode zeer intens werken.”
Ondanks de hoge marktpositionering is Zedelgem kwetsbaar, want de activiteit deint mee met de voedselprijzen. Het voorbije decennium had CNH de wind in de zeilen door de stijgende graanprijzen, maar het boekjaar 2009 was bijzonder zwak door de fel gezakte voedselprijzen. Daarbij kwam nog een invoerheffing in Rusland waardoor de verkoop van pikdorsers zakte met 1562 exemplaren. Dat euvel werd opgelost via een joint venture met de lokale partner Kamaz. De montage van de voertuigen gebeurt voortaan in Rusland.
Na 2009 gingen de graanprijzen weer omhoog. “Recessie? Daar merken we niets van”, haalt Vanwynghene de schouders op, terwijl in de montagehal elk half uur een kant-en-klare, bestelde maaidorser wordt afgeleverd. “De graanprijzen blijven hoog en goede prijzen betekenen dat landbouwers en loonwerkers kunnen investeren. De landbouwers willen zoveel mogelijk oogsten, waardoor ze meer graan kunnen verkopen.”
WOLFGANG RIEPL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier