“De euro is een vergissing”
De belastingverlaging van George W. Bush slaat nergens op, Johan Vande Lanottes Zilverfonds al evenmin, en economisch gezien is de euro onzin. Zo, de nieuwjaarsbrief van de topeconomen Paul Samuelson en Robert Solow liegt er niet om. Trends sprak met de spitsbroeders van het Massachusetts Institute of Technology.
Boston, Verenigde Staten.
Je hebt economen en economen. Een eerste groep, en veruit de meest omvangrijke van het pak, vult zijn dagen in stilte. Noch in het onderwijs, noch in de research slaan ze gensters. De tweede groep wil wel, maar slaagt er maar heel af en toe in om een werkstuk af te leveren dat langer meegaat dan een eendagsvlieg. De derde en kleinste groep bestaat uit de echte groten: mensen die ervoor zorgden dat de economische discipline toch een wetenschappelijk aureool kreeg. Tot deze laatste categorie behoren zonder twijfel Paul Samuelson en Robert Solow, winnaars van de Nobelprijs Economie in respectievelijk 1970 en 1987. Als het departement Economie van het roemruchte Massachusetts Institute of Technology (MIT) vandaag tot de absolute wereldtop behoort, mag dat in hoge mate op het conto van deze twee heren geschreven worden (zie kader: Zestig jaar MIT).
De show van George W. Bush
De leeftijd lijkt op deze twee knarren nauwelijks vat te hebben, want in de loop van een discussie van bijna drie uur moet geen van beiden ook maar één seconde naar zijn antwoord zoeken. Samuelson (85) en Solow (76) doen geen moeite om hun ontgoocheling over de verkiezing van George W. Bush te verbergen. Niet dat ze Al Gore zo’n aantrekkelijke of inhoudelijk sterke figuur vonden, maar als keynesianen van het eerste uur behoren Samuelson en Solow tot wat we in Europa als het centrum-linkse gedeelte van het politieke spectrum zouden omschrijven.
Het hoeft dan ook niet te verbazen dat Samuelson en Solow onmiddellijk op het puntje van hun stoel gaan zitten wanneer het economische programma van de nieuwe president aan de orde komt. Meer bepaald Bush’ intentie om, net zoals Ronald Reagan in het begin van de jaren tachtig, een grootscheepse belastingverlaging door te voeren, vindt in hun ogen geen genade. In tegenstelling tot andere commentatoren leggen ze niet de nadruk op ideologische maar op economisch-inhoudelijke argumenten. “Als Bush zijn plannen doorvoert, zal het budgettaire beleid in de VS een duidelijk expansief karakter gaan vertonen,” zegt Paul Samuelson. “De centrale bank, de FED, zal daardoor extra op haar hoede zijn voor inflatiegevaar en zich dus meer in de richting van renteverhogingen gaan bewegen. Een gewijzigd beleid bij de FED zal zijn weerslag hebben op de monetaire politiek van de Europese Centrale Bank (ECB). De VS, Europa en de rest van de wereld zijn vandaag niet gebaat bij een algemene verstrakking in de monetaire omgeving, integendeel.”
Robert Solow sluit zich bij die visie aan: “Tijdens de Reagan- en Bush sr.-administraties bood de FED impliciet een deal aan tussen de politieke wereld en de centrale bank: ‘Jullie consolideren de budgettaire situatie, en wij zullen voor lagere rentevoeten zorgen.’ De gevraagde budgettaire consolidatie bleef echter uit. Pas onder Bill Clinton kwam er evenwicht in de Amerikaanse begrotingstoestand en prompt kwam de FED van Alan Greenspan haar belofte over de rentevoeten na. Het zou doodjammer zijn als dit evenwicht in het algemene economische beleid nu verstoord zou worden door een ondoordachte belastingverlaging.”
De benjamin van het MIT-duo ziet nog een andere reden waarom een grootschalige belastingverlaging heel contraproductief zou zijn. Solow: “Zoals het chronische tekort op de lopende rekening van onze betalingsbalans duidelijk aangeeft, wordt de VS geconfronteerd met een algeheel spaartekort. Een belastingverlaging betekent dat men een publiek spaaroverschot gaat doorschuiven naar de individuen en de gezinnen. Die zullen dat verhoogde inkomen echter in hoge mate consumeren, zodat het reële gevaar dreigt dat het spaarvolume van de Amerikaanse economie nog verder krimpt. Ons lopende deficit, en dus ook onze behoefte aan buitenlandse kapitaaltoevoer, neemt dan nog verder toe.”
De onzin van het Zilverfonds
Paul Samuelson en Robert Solow staan 100% achter de visie van de uittredende minister van Financiën Larry Summers, een oud-student van hen en tevens gewezen professor aan MIT, om de begrotingsoverschotten te gebruiken om de schulden af te betalen. “Wat gebeurt er als men overheidsschuld terugbetaalt?” aldus Samuelson. “Dan komen er middelen in de handen van beleggers en investeerders die per definitie hun heil zullen moeten zoeken in privé-investeringen – aangezien de overheid niet meer hoeft te ontlenen. Dat is een prima evolutie, zeker tegen de achtergrond van de snelle vergrijzing van de bevolking.”
Zowel Samuelson als Solow trekken de wenkbrauwen hoog op wanneer we hen uitleggen dat de Belgische minister van Begroting een Zilverfonds wil oprichten om de pensioenvoorziening veilig te stellen. Vooral de intentie van Johan Vande Lanotte (SP) om zeker in de aanvangsfase dat fonds met overheidspapier te financieren, noemen de twee éminences grises onvoorwaardelijk “onzin”. Samuelson: “Het probleem van de veroudering van de bevolking kan eigenlijk maar op één manier structureel aangepakt worden en dat is door de productiviteit van de economie te verhogen.”
Volgens de 85-jarige Nobelprijswinnaar gaat het hele pensioensysteem uiteindelijk over de manier waarop je over 20 à 30 jaar aan de gepensioneerden voeding, kleding, behuizing en ontspanning ter beschikking stelt. “Dat doe je uiteraard niet door die dingen nu te produceren en ze over enkele decennia uit de kast te halen. Het cruciale element is dat men er als maatschappij moet in slagen om over 20 à 30 jaar met minder mensen méér te produceren voor nog meer mensen die niet langer economisch actief zijn. Het is mij volstrekt onduidelijk hoe je daaraan werkt door een fonds te creëren dat met overheidspapier wordt gefinancierd. Je kunt er als land beter voor zorgen dat de jaarlijkse begrotingstoestand in evenwicht blijft, en betaal met de overschotten de overheidsschuld terug. Zo kanaliseer je middelen naar productieve investeringen die effectief aan de behoeften van de non-actieven kunnen voldoen.”
Elke vakbondszege is een nederlaag
De discussie over belastingverlaging, nationaal spaarvolume en vergrijzing van de bevolking speelt zich in de VS tegen de achtergrond van de sputterende economie af. De langste economische expansiefase uit de geschiedenis van de Verenigde Staten lijkt haar einde nabij. “Ik krijg steeds meer de indruk,” aldus Paul Samuelson, “dat de hamvraag vandaag niet zozeer luidt of er een recessie gaat komen, maar wel hoelang ze zal duren en hoe scherp ze zal zijn.” Robert Solow voegt hieraan toe: “Iedereen komt stilaan weer met zijn voeten op de grond. In de informatica, de biotechnologie en de telecommunicatie grepen de jongste jaren indrukwekkende vernieuwingen plaats, en dat gaat nog door. Maar er is niet de minste reden om op basis daarvan te concluderen dat de klassieke economische regels niet meer gelden. Op het vlak van de evolutie van de productiviteit is het bijvoorbeeld nog veel te vroeg om van een heuse trendbreuk te gewagen.”
Hoe blikken beide MIT-emeriti terug op de lange expansiefase in de Verenigde Staten? Samuelson: “Ik zou drie factoren naar voren willen schuiven. Ten eerste, als gevolg van een combinatie van vakmanschap en geluk voerden de autoriteiten in de VS zowel op monetair als op budgettair vlak een goed en evenwichtig beleid dat de macro-economische stabiliteit in de hand werkte. Ten tweede stuwde de cumuluatie van innovaties en nieuwe technologie de economie vooruit. De derde factor weegt voor mij echter het zwaarst door: er vond het voorbije decennium een ingrijpende wijziging in de psychologie van de Amerikaanse bevolking plaats, waardoor ons economisch systeem veel flexibeler is geworden.”
Verschillende periodes van doorgedreven bedrijfssaneringen deden de Amerikanen immers beseffen dat elke vakbondsoverwinning op korte termijn (bijvoorbeeld aanzienlijke reële loonstijgingen) steeds weer uitmondde in een nederlaag op langere termijn, namelijk werkloosheid of een substantiële daling van het reële inkomen. “De Amerikaanse samenleving is veel meer dan pakweg twintig jaar geleden een systeem dat nauw aansluit bij het ideaalbeeld van de klassieke economie,” aldus Samuelson. “De concurrentie domineert op alle vlakken. Big business en big labor kunnen niet langer zomaar de koek onder elkaar verdelen. Een daling van de werkloosheid vertaalt zich niet langer automatisch in verhoogde inflatoire druk. Zo’n omgeving maakt het voor een centrale bank ook veel makkelijker om een degelijk monetair beleid te voeren”.
Robert Solow onderschrijft onmiddellijk deze demystificatie van het Greenspan-fenomeen. Alan Greenspan, de voorzitter van de FED, kreeg de voorbije jaren in de Amerikaanse pers steeds meer goddelijke dimensies toegewezen. Solow: “Er is iets ernstig fout met mensen die beweren dat Greenspan bij zijn overlijden gemummificeerd moet worden, en in die toestand aan moet blijven als FED-voorzitter. Greenspan heeft het uitstekend gedaan, maar het geluk lachte hem ook geregeld toe. Bovendien kon hij zijn beleid voeren in een omgeving die een conventioneel monetair beleid mogelijk maakte. Maar het volk wil helden, en de media maakten van Greenspan een soort hercules die het land op zijn eentje voor allerhande bedreigingen behoedt. Dat is hij dus niet.”
De euro is een vergissing
In tegenstelling tot de Amerikaanse economie staan de meeste Europese economieën nog een eind verwijderd van dat zogenaamde ideaalbeeld van de klassieke economie. “Vandaar dat ik wel enig begrip kan opbrengen voor de aarzelende houding van de ECB als het op renteverlagingen aankomt,” aldus Samuelson. “Het Europese sociaal-economische weefsel is veel meer dan in de VS doorspekt met rigiditeiten. Dat maakt een expansief monetair beleid een stuk complexer – al ben ik ervan overtuigd dat de ECB in navolging van het grote voorbeeld, de Duitse Bundesbank, de neiging heeft om voortdurend over te hellen naar een meer restrictieve monetaire politiek.”
Dit brengt ons meteen bij de fameuze vrije tribune die Samuelson, Solow en enkele collega’s van MIT (onder meer Stanley Fisher, de huidige nummer twee van het Internationaal Monetair Fonds) in de zomer van 1992 in The Financial Times publiceerden. Hun stelling luidde dat men het toenmalige Europees Monetair Systeem (EMS), de voorloper van de Economische en Monetaire Unie (EMU), maar beter kon opdoeken. Fons Verplaetse, de toenmalige gouverneur van onze Nationale Bank, verwees woest naar de MIT-economen als “die gangsters”. Robert Solow blikt terug: “Wat men toen ook beweerde, wij hadden duidelijk gelijk. Het monetaire beleid dat de Buba aan de rest van Europa opdrong, richtte grote sociaal-economische schade aan. Pas op, de Bundesbank kon moeilijk anders, omdat de Duitse hereniging door de politici abominabel beheerd werd. Maar de andere landen hadden Duitsland niet mogen volgen. Het feit dat Groot-Brittannië het EMS verliet en het in de daaropvolgende jaren veel beter deed, zegt toch genoeg.”
Maar moeten de critici van weleer niet toegeven dat het met de EMU en de euro toch aardig lukt? Komt die Amerikaanse kritiek niet voort uit ongenoegen omdat de dollarhegemonie doorbroken dreigt te worden? Samuelson: “Laat ik het zo zeggen: de euro zal me worst wezen. Denkt u nu echt dat die euro ook maar enige impact kan hebben op welvaart en welzijn in de VS? Nee toch. Als burger van de wereld en als Amerikaans staatsburger blijft het me volkomen gelijk wat jullie doen. Lukt het? Oké, prima voor jullie. Gaat het fout, kom dan niet bij mij klagen. Ik zei het al vaak en herhaal het nu nog eens: de euro is een vergissing.”
Volgens het MIT-monument is het sociaal-economische landschap in Europa te verscheiden om het met één monetair beleid adequaat te kunnen bedienen. “Bij ons lukt dat wel omdat we een bevolking hebben die veel mobieler is en we over een goed uitgebouwd federaal budgettair beleidsmechanisme beschikken. Al de rest is politieke kletskoek, zoals bijvoorbeeld dat geëmmer over de daling van de euro.”
Solow ziet het iets subtieler: “Er kleven aan de euro voor- en nadelen. Net zoals Paul denk ik dat de nadelen vandaag zwaarder doorwegen. De vraag is echter of Europa erin slaagt om op basis van het EMU-fundament tot een grotere politieke unie te komen. Als dat uiteindelijk lukt, kan ook de monetaire unie in sociaal-economisch opzicht nog tot een succes uitgroeien. Ik zie echter weinig positieve tekenen in dit verband. Het grote probleem van Europa was en blijft de houding van Frankrijk en Duitsland. Ze beklemtonen voortdurend hun steun aan het Europese project. Alleen zeggen ze er nooit hardop bij dat die steun maar geldig is zolang dat project een duidelijk Franse of Duitse vorm krijgt.”
De buiklanding van de economie
De eurozone is duidelijk nog geen alternatief voor de Verenigde Staten om als trekpaard van de wereldeconomie te fungeren. Wat de komende maanden met de Amerikaanse economie gebeurt, zal dan ook in elke uithoek van de wereld gevolgd worden. Voor Samuelson en Solow staat de evolutie op de aandelenmarkten centraal. Paul Samuelson: “Het staat buiten kijf dat de Amerikaanse aandelen algemeen genomen nog altijd overgewaardeerd staan. Komt er een crash? Of gaan we geleidelijk naar noteringen die op een realistische wijze de winsten en de winstverwachtingen van de ondernemingen reflecteren? Bij een crash zullen ook de buitenlanders zich massaal terugtrekken en krijgen we er ook nog eens een dollarcrisis bovenop. Bij een dergelijk scenario vrees ik dat de harde landing van de economie echt wel pijn zal doen.”
Doemdenkers voorspellen een Japans scenario voor de Amerikaanse economie: een negatieve spiraal die het Land van de Rijzende Zon nu al tien jaar lang in een malaise en een uitzichtloze toestand van de publieke financiën meesleurt. Solow ziet het niet zo’n vaart lopen. “Die kans acht ik zo goed als onbestaande. Het Japanse systeem zorgt bijna automatisch voor onproductieve investeringen. De financiering van projecten gebeurt immers in alle stilte binnen grote houdstermaatschappijen. In de VS daarentegen houden de superkritische aandelen- en obligatiemarkten bedrijven en investeerders scherp. Bovendien moest men in Japan afrekenen met een enorme speculatiebubbel in de immobiliënsector. Dat was in de VS veel minder het geval. Last but not least zit het in de Amerikaanse mentaliteit ingebakken om snel te reageren. Dat maakt dat we soms de neiging vertonen om wat ondoordacht te werk te gaan. Het grote voordeel is echter dat foute beslissingen niet de tijd krijgen om zich in het systeem vast te zetten en voor verkankering van binnenuit te zorgen. Dat is misschien wel hét grote verschil tussen de VS enerzijds en Japan en in zekere mate Europa anderzijds.”
JOHAN VAN OVERTVELDT,JVANOVERTVELDT@TRENDS.BE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier