De erfenis van de 18de eeuw
Van 1890 tot 1935 bracht Moïse de Camondo in Parijs een kostbare collectie bijeen die een overzicht geeft van alle Franse stijlen van de 18de eeuw. Zoon Nissim werd gedood in 1917, terwijl dochter Béatrice en de kleinkinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog naar Auschwitch werden gedeporteerd en niet terugkeerden. De familie is uitgestorven.
TEKST : SERGE VANMAERCKE / FOTO’S : UCAD-LS JAULMES
Moïse de Camondo sloot zijn bank toen hij de dood van zijn zoon vernam. Vóór zijn eigen dood in 1935 besloot hij huis en inboedel over te maken aan de Franse staat, op voorwaarde dat de collectie de naam van zijn overleden zoon zou krijgen : Musée Nissim de Camondo. De huidige conservator, Marie-Noël de Gary, verdient alle lof omdat zij erin geslaagd is dit huis niet de sfeer van een museum te geven. “Ik heb er steeds naar gestreefd de geest van het artistiek patrimonium van de 18de eeuw te reconstrueren”, deelde Moïse de Camondo mee toen hij dit juweeltje in Petit Trianon aan de Franse staat overmaakte. Eraan toevoegend : “Ik sta erop dat men in dezelfde geest verder werkt”.
Het geheel
is indrukwekkend. Het decor van deze uitzonderlijke collectie bestaat uit marmeren schoorstenen, houten lambriseringen, deurstijlen, glaswerk, kroonlijsten en nog veel meer, alles afkomstig van adellijke huizen. De uitzonderlijke verzameling bevat onder meer een hele reeks stijlmeubelen, voor het merendeel afkomstig van de kastelen van Versailles, Montreuil en Saint-Cloud. Tapijten en wandtapijten werden vervaardigd in de grote manufacturen : Gobelins, Beauvais, d’Aubusson. Het porseleinen servies van Sèvres is gewoon prachtig. De rijke collectie zilverwerk bevat onder meer een deel van het bestek dat Catherina II van Rusland bij Jean-Nicolas Roettiers liet vervaardigen als geschenk voor prins Orloff. Ook de 18de-eeuwse schilderkunst is in ruime mate vertegenwoordigd met meesters als Oudry, Huet, Guardi, Vigée-Lebrun en Drouais. Sommige kunstwerken verwijzen naar de tijd van Louis XIV : het grote tapijt in het salon is één van de 92 bestellingen bij de manufactuur la Savonnerie voor de grote galerij van het Louvre. Uit de periode Louis XV dateert een klein bureau met inlegwerk (1760). Voorts is het huis aangekleed met zeldzame meubelen ingelegd met porseleinen tegels van Sèvres, die verwijzen naar de periode 1760-70. Een kamerscherm en een linnenkoffer, tevens tafel, in 1788 geleverd voor koningin Marie-Antoinette in Saint-Cloud, stammen uit de neoclassicistische periode.
Het huis zelf, gelegen aan de rand van het Parc Monceau, werd in 1914 voltooid door architect René Sergent.
Bij de dood
van zijn moeder, in 1911, erfde Moïse de Camondo een pand in de rue de Monceau in Parijs. Hij besloot het gebouw af te breken en er een prestigueus huis neer te zetten dat helemaal paste in de sfeer van le Petit Trianon. Het tragische einde dat de familie de Camondo gekend heeft, steekt schril af met de zeer gesofisticeerde levensstijl die zij hoog in het vaandel droegen. De Camondo’s zijn afkomstig van Spanje, waar ze verdreven werden ten tijde van de Inquisitie. In de 18de eeuw vestigden ze zich in Venetië dat toen onder Oostenrijkse heerschappij stond. Begin 19de eeuw vestigde Isaac Camondo (zonder het voorzetsel de in die periode) zich in Constantinopel, waar hij een bank oprichtte. Zijn bezittingen gingen over op zijn broer Abraham-Salomon, invloedrijk zakenman in Constantinopel én consul van Oostenrijk. Maar in zijn hart bleef hij Italiaan en hij steunde met geldelijke middelen Victor Emmanuel II bij zijn pogingen om Italië één te maken. In ruil daarvoor gaf de koning hem de adellijke titel van graaf, die erfelijk werd.
Het waren twee kleinzonen van deze Abraham-Salomon Abraham-Béhor en Nissim die in 1869 in de Franse hoofdstad twee panden kochten, rue Monceau 61 en 63, om er een bank op te starten. Deze sefardische bankiers zijn een zegen geweest voor de Franse musea. De volgende generatie ging immers tot memorabele legaten over : Isaac, zoon van Abraham-Béhor, schonk een belangrijke collectie Franse 18de eeuw, oosterse kunst en impressionisten aan het Louvre ; Moïse, zoon van Nissim (de vader en de zoon van Moïse hadden dezelfde voornaam), schonk in 1935 zijn hele huis aan de Union Centrale des Arts Décoratifs.
Het huis
is zeer goed bewaard gebleven. De kamer van Nissim de Camondo werd trouwens recent gerestaureerd. De badkamer en de kleedkamer zijn sinds kort voor het eerst opengesteld voor het publiek. De badkamer is een prachtig voorbeeld van de stijl 1910, met zijn vlechtwerk van tegels. De kleedkamer daarentegen is gevlamd groen met acajou lambriseringen. De gordijen in gestreepte wilde zijde zijn nieuw, maar gemaakt volgens beschrijvingen die in de archieven zijn teruggevonden. Met uitzondering van de badkamer, die baadt in de sfeer van de belle époque, geeft het hele huis werkelijk een overzicht van alle toegepaste kunsten in het Frankrijk van de 18de eeuw. Hopelijk wordt dit huis niet met een kwantiteit, maar wel met een kwaliteit van bezoekers gehonoreerd.
Musée Nissim de Camondo – 63 rue de Monceau – 75008 Paris. Tel. : (00-33-1) 53.89.06.40. Metro : Villiers of Monceau. Open van 10 u. tot 17 u. Maandag en dinsdag gesloten.
Boven : het kleine bureau ; de muren zijn behangen met kerselaar-motieven, naar het origineel. Het grote bureau met lambriseringen in eik van 1780 en tapijten van d’Aubusson met voorstellingen van de fabels van La Fontaine. Onder : de eetkamer en de bibliotheek met lambriseringen in eik natuurkleur, en stoelen Louis XVI bekleed met karmijnrood fluweel.
De badkamer en de kleedkamer van Nissim de Camondo, sinds kort en dit voor het eerst open voor het publiek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier