De ene universiteit is de andere niet
Aan welke universiteit worden de studenten het best begeleid? En waar worden de zwaarste eisen gesteld? Kortom: welke is de beste Europese universiteit? Het Duitse blad “Der Spiegel” ondervroeg meer dan 1000 professoren en 7400 studenten uit vijftien landen en stelde een rangschikking op. Wie zijn studies nog moet aanvatten, heeft vanaf nu geen excuus meer om de verkeerde universiteit uit te kiezen.
Ze vormen nog altijd een kleine minderheid, de jongeren die België verlaten om ergens te gaan studeren waar universiteiten nog dat zijn wat ze eigenlijk allemaal zouden moeten zijn: efficiënte, intelligente en fascinerende ondernemingen waar zoveel mogelijk kennis en vaardigheden worden doorgegeven. Meestal gaat het om jonge mensen die heilig overtuigd zijn van het marktprincipe: met een diploma van een gerenommeerde universiteit – om het even waar die zich bevindt – zullen werkgevers staan springen om hen in dienst te nemen; met een diploma van een minder sterke universiteit, kunnen ze het misschien wel vergeten. Anderen trekken dan weer naar het buitenland omdat ze weten dat op bepaalde plaatsen opleiding en tewerkstelling beter op elkaar zijn afgestemd: jonge Duitse artsen trekken naar Engeland, omdat ze in hun vaderland toch geen werk vinden; afgestudeerde economisten trekken naar de beurzen van Londen en New York,beambten wagen hun kans in Brussel en Straatsburg.
Is de KU Leuven fit voor de concurrentie met bijvoorbeeld de London School of Economics? En in welke domeinen presteren de verschillende Europese universiteiten het sterkst? Om hierop een antwoord te krijgen, ondervroeg Der Spiegel meer dan 1000 professoren en 7400 studenten uit de landen van de Europese Unie en Zwitserland. Ze moesten de sterke en zwakke punten van de academische opleidingen beoordelen, hun mening geven over de inrichting van de universiteitsbibliotheek en de labo’s, over de competentie en kwaliteit van de docenten… Om een Europese vergelijking mogelijk te maken, werd de enquête alleen gehouden bij studenten en professoren uit vier vakgebieden die aan nagenoeg alle Europese universiteiten worden gedoceerd: rechten, economie, ingenieursstudies en taalwetenschappen.
Een laptop cadeau bij het kennismakingsgesprek
Veel universiteiten – en niet alleen de Belgische – zijn de voorbije jaren het slachtoffer geworden van een merkwaardige politieke schizofrenie: enerzijds moeten ze steeds meer studenten vormen, omdat bedrijven gekwalificeerd personeel nodig hebben; anderzijds kunnen de universiteiten hun docentenaantal niet evenredig opdrijven, omdat zoiets te duur is.
Op het eerste gezicht zou men de democratisering van het onderwijs in Europa kunnen bejubelen: in heel wat landen is het aantal universiteitsstudenten de voorbije twee decennia verdubbeld. In Frankrijk bijvoorbeeld waren er in 1985 “slechts” 980.000 studenten ingeschreven, vandaag zijn er dat meer dan 2 miljoen. De Universiteit La Sapienza in Rome alleen al telt momenteel 190.000 commilitones, een Europees record.
Aanvankelijk leek het erop
dat ook de budgetten voor salarissen en investeringen in universiteiten evenredig zouden stijgen. Maar dat was niet overal het geval: in Groot-Brittannië en Nederland bijvoorbeeld werd het onderwijssysteem grondig gereorganiseerd. Zou het toeval zijn dat het net de universiteiten in deze landen zijn die goed tot zeer goed scoren (zie tabel: Welk land heeft de beste universiteiten?). Vroeger werd van de universiteiten in het Verenigd Koninkrijk en Nederland gezegd dat ze weigerachtig stonden tegenover hervormingen; en studenten in deze twee buurlanden werden als “ongemotiveerd” bestempeld. Maar daaraan kwam een eind in het midden van de jaren tachtig. Toen voerde de Britse premier Maggie Thatcher de eerste hervormingen door: Londen koppelde de financiering van de universiteiten aan de kwaliteit van het onderzoek en de cursussen. Ze gaf daarmee het startschot voor een brutaal, maar wel succesrijk selectieproces. De sociaal-democratische regering in Den Haag volgde het Britse voorbeeld in 1986, en maakte de subsidies aan universiteiten ook afhankelijk van de vraag: de Nederlandse universiteiten krijgen meer geld als ze meer studenten vormen. Tegelijk evenwel moeten studenten er inschrijvingsgeld neertellen: zo’n 50.000 frank per jaar. Die som betalen ze liever aan die uniefs waar een opleiding verhoudingsgewijs minder lang duurt, of waar ze beter worden begeleid. In Vlaanderen betalen niet-beursstudenten aan alle universiteiten – op de VUB na – 18.000 frank inschrijvingsgeld per jaar.
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de 5300 studenten tellende Technische Universiteit Eindhoven een betere reputatie heeft dan de eerbiedwaardige concurrentie uit Delft (13.500 studenten). De Eindhovense ingenieurs staan aan de top van het Europese klassement (zie tabel: Europese toptien ingenieurs). Wie zich aan deze universiteit inschrijft, mag op beide oren slapen: hij wordt gegarandeerd goed begeleid. Wist u bijvoorbeeld dat elke student in Eindhoven al tijdens het eerste kennismakingsgesprek zomaar een laptop cadeau krijgt?
Dat een persoonlijke begeleiding sowieso vruchten afwerpt, bewijst ook de Universität Passau, die op plaats twee komt in de Economie-top en op plaats vijf bij de juristen (zie tabellen). Passau biedt zijn studenten een tweetalig studiepakket aan, zodat ze voorbereid zijn op internationale jobs. Hetzelfde geldt voor de Universität Bayreuth – die samen met Passau op plaats twee staat bij de economen. Bayreuth scoort vooral met zijn sterk doorgedreven specialisaties: wie wil, kan hier bijvoorbeeld studeren voor sporteconoom. En het is de bedoeling dat ook gezondseconomie en economische ecologie binnenkort op het studieprogramma vermeld staan.
Een persoonlijke begeleiding
is er vanzelfsprekend ook in de Britse universiteiten van Cambridge of Oxford. Er mogen dan al meer dan 11.000 studenten aan elk van deze universiteiten zijn ingeschreven, doordat elk van hen ook deel uitmaakt van een college (met maximaal enkele honderden studenten) en doordat ze intensief worden begeleid door een tutor, blijft het universiteitssysteem na al die eeuwen overeind. Deze Britse monumenten blijven bijgevolg topposities innemen in de Europese universiteitshitparades.
Studeren in Groot-Brittannië kan hoegenaamd niet worden vergeleken met Frankrijk, waar de toestand van de meeste universiteiten gewoonweg lamentabel is geworden. De ooit zo vermaarde Sorbonne-universiteit is vandaag opgesplitst in dertien hogescholen. En in juli 1997 voelden veertig studenten van de Universiteit van Grenoble zomaar de grond onder hun voeten wegzakken: de hele aula stortte in; gelukkig werd niemand gewond. Dergelijke catastrofen zijn het “gevolg van een universiteitsbeleid dat zich gedurende veertig jaar om niets heeft bekommerd,” vindt Pierre Villard, rector van de Universiteit Paris V-René Descartes. Gevolg: op enkele uitzonderingen na bevinden alle Franse universiteiten zich in de staartgroep van de Der Spiegel-rangschikking.
Niet elke universiteit moet alles bieden
Dat de Europese ministers van Onderwijs de volgende jaren niet op meer middelen moeten hopen, staat als een paal boven water. Met de Economische en Monetaire Unie ( EMU) kunnen de meeste landen het zich niet meer veroorloven om nieuwe schulden te maken, tenzij misschien om de werkloosheid in te dijken. Dus moeten universiteiten hun toevlucht nemen tot principes als efficiëntie en spaarzaamheid. Dit zijn enkele recepten die inmiddels hun deugdelijkheid hebben bewezen:
Niet elke universiteit moet alles bieden. Samenwerking en concentratie worden belangrijke parolen.
Het zou nuttig zijn als universiteiten hun studenten zelf zouden selecteren. Dit concept, dat in Groot-Brittannië en de Franse elitescholen allang wordt gehanteerd, heeft zich in de rest van Europa nog niét doorgezet.
Wie sterke universiteiten wil, moet ook aanvaarden dat de prestaties worden gecontroleerd – niet alleen van studenten, maar ook van professoren. In Groot-Brittannië wordt het salaris van docenten binnenkort afhankelijk gemaakt van hun beoordeling.
Bijna alle politici in Europa denken eraan de studieduur te beperken. Misschien moeten we het voorbeeld volgen van Nederland, dat de financiering van de universiteiten koppelt aan de naleving van de normale studieduur.
Der Spiegel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier