De economie heeft Obama’s nodig
Wie in vertwijfeling over het debacle van het ‘marktisme’ – de dwaalleer die decreteert dat de markt het alleen zal oplossen – naar Business en ethiek van Jef Van Gerwen, Johan Verstraeten en Luc Van Liedekerke (Lannoo, 2002), grijpt, zit wel goed. Spelregels voor het ethisch ondernemen zijn het. En die spelregels verhelderen wat de grondlegger van de moderne economie, Adam Smith, neerschreef in Theory of Moral Sentiments en Wealth of Nations. Geen economie of markt is mogelijk zonder moraal en een wijze overheid. Een overheid, die raamwerken schept, mogelijkheden laat en gepast bijspringt met waarborgen.
Smith begreep echter dat mensen uit eigenbelang zullen maken en verkopen waar hun medeburgers behoefte aan hebben. Twee eeuwen later is dat een platitude en kan men zich niet inbeelden hoe revolutionair ze ooit was.
Geen vorst, noch morele oproep of God komt aan de prikkel om te ondernemen te pas. De onzichtbare hand haalt uit de boezem van de economie waar de samenleving nood aan heeft. Was volgens Adam Smith de markt een absolutisme, een trein zonder machinist? Neen, de moraliserende Schot wist dat zij niet kan zonder ethiek en fatsoenlijke mensen.
Het zal vandaag moeilijk blijven om die koppeling van markt en moraliteit ingang te doen vinden. De voorstanders van een geordende, van bovenuit georkestreerde economie hebben lak aan wat Adam Smith schreef en bedoelde. Hoewel zijn boeken aangenaam om te lezen zijn, weliswaar dik zijn en doorspekt met voorbeelden die historisch besef vragen, verzinnen en liegen zijn tegenstanders erop los.
De critici van de aangeboren wijsheid en het superieure inzicht van de staat – evenmin geïnteresseerd in wat hun voorman wist, want te druk met het spekken van de portemonnee – staan met hun mond vol tanden. Zij weten zich niet te verdedigen en worden gevierendeeld door de media, de antimarkters, de socialisten, de columnisten, de stand-upcomedians, de kamertjesgeleerden. Deels terecht. Wie dacht zonder God – en dat in kerkelijke, buitenkerkelijke, gelovige en ook ongelovige zin – noch gebod zijn zakken te kunnen vullen en daarbij buitensporigheden te begaan of ijdele beslissingen te nemen zonder inzicht in de consequenties, mag hangen.
Voor hoelang is de vraag, maar het zal er van de weeromstuit van komen: de alerte Business School zal een groter pakketje moraliserende cursussen aanbieden, al eens meer een paap, dominee, rabbijn en imam laten opdraven voor een lezinkje over ethiek en het bekennen dat het marktisme eenzijdig is. Dat is ruim onvoldoende. De economie heeft Barack Obama’s nodig. Leiders die hoop geven, voorvechters met beginselen, teksten die beklijven, rolmodellen en verenigingen die de platheid, de centenverdwazing, het egoïsme verdrijven.
Twee voorbeelden. Eén met een religieuze, één met een niet-religieuze invulling. Jaren geleden bezocht ik de kerk Holy Trinity Brompton bij het mekka voor koopverslaafden, Harrods in Londen. In Holy Trinity Brompton groeide de Alpha Course; een moderne, vlotte cursus over de christelijke leer en moraal. Geen zwarige, overgeïdeologiseerde kruistocht voor morele herbewapening. Neen, een praktische en evenwichtige herontdekking van de bronnen. Ken Costa (58), bestuursvoorzitter van de zakenbank Lazard International, in zijn studentenjaren marxist, leidt Alpha International, de werelduitbreiding van wat begon aan Brompton Road. In NRC Handelsblad, in copyright overgenomen door De Standaard, presenteerde hij zijn boek Carrière met God (uitgave Alpha Cursus Nederland). Basisgedachten zijn: christelijk geloof en kapitalisme zijn verenigbaar; samengevoegd leveren ze een eerlijke en menselijke economie op. Kortom, in één citaat: “We gebruiken ons geld niet zoals God het wil.”
De Schots-Amerikaanse staalbaas Andrew Carnegie (1835-1918) was stokdoof voor God. Als zijn maats ‘s zondags in de kerk zaten, ging hij vissen of schaatsen. Carnegie vergat nooit hoe het was om arm op te groeien. In 1868 maakte hij de volgende aantekening: “De mens moet een idool hebben; het vermeerderen van rijkdom is een van de slechtste vormen van afgoderij.” De ongelovige superkapitalist publiceerde in 1889 Wealth over rijkdom en maatschappelijke inzet. Het is een schema om vergaarde weelde ten bate van het gemenebest van de mensen weg te schenken. Carnegie is de voorganger van de hedendaagse superfilantropen Warren Buffett en Bill Gates; stinkend rijk en maatschappelijk geëngageerd tot hun laatste stuiver. Zonder de ondeugd van hoogmoed had Maurice Lippens hier die rol con brio kunnen vervullen. Zonder de ondeugd van de lauwheid hadden het VKW en het Humanistisch Verbond tijdig, steeds, luid en dwingend voor hun respectieve kapellen de absolute voorrang van ethiek in zaken verdedigd. Tot genoegen van Adam Smith.(T)
DE AUTEUR Is voorzitter van de adviesraad van trends
Frans Crols
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier