DE DWAZEN KAKELEN
Le ridicule ne tue pas. 25 jaar geleden verscheen “Grenzen aan de Groei”, de onheilsprofetie van de Amerikaanse MIT-professor en rekendwaas Dennis Meadows. Zij maakte de bewindvoerders en de publieke opinie sprakeloos van ontzetting. De sombere berekeningen van Meadows werden letterlijk genomen. Marc Eyskens schreef prompt een gewichtig traktaat. Een kwarteeuw later heeft “Grenzen aan de Groei” zijn mechanistische onnozelheid bewezen. Ondanks dit markante voorbeeld van academische desinformatie worden vandaag de nieuwe onheilsprofetieën over globalisering en delokalisering als Absolute Waarheid uitgevent in Vilvoorde, Clabecq en Parijs.
Le ridicule ne tue pas. Lafhartig beging de steile protestant en exemplarische enarque de dwaasheid van zijn leven. De dwaasheid van Louis Schweitzer is niet de sluiting van Renault in Vilvoorde, die was, met wat we vandaag weten, waarschijnlijk onvermijdelijk. Zijn dwaasheid is de onmenselijke, vernederende wijze waarop ze gebeurt. Voor een man uit een land waar elke intellectuele snob naast de oprecht bekommerden de mond vol heeft over l’exclusion sociale is dit onwaardig gedrag. Wie de mentaliteit van de Franse seigneurs kent, is niet verrast. Zo is en blijft het leeuwendeel van de Fransen, ook na nog eens 100 jaar “Europese eenmaking”. Louis Schweitzer en le système français ridiculiseren de vrije ondernemers. Welke Belgische manager kan voortaan, zonder eerst urenlang spitsroeden lopen, pleiten voor een versoepeling van de werkweek, extra-inspanningen voor technologische vernieuwing, een gezamenlijk bedrijfsproject van arbeid en kapitaal. De naam Schweitzer ligt als een bespotting op de onderhandelingstafels van België.
Le ridicule ne tue pas. Ook veertien dagen na de catastrofale boodschap uit Parijs, durft geen enkele topsyndicalist de rode en groene marcheerders in Vilvoorde en Parijs confronteren met de waarheid. De Mia De Vitsen en de Willy Peirensen van het Belgische syndicalisme zwijgen. De micro’s laten ze in de handen van de vertwijfelde militanten. De waarheid die De Vits en Peirens niet aandurven, is uitgespeld door het Internationaal Muntfonds, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, de studies van het Vlaams Economisch Verbond, de voorbeelden van Nederland en Groot-Brittannië. Dit land mist de gunstige omstandigheden om te ondernemen. Zonder moedige regering, zonder flexibilisering van de arbeidsmarkt, zonder het drastisch snoeien van de regelgeving, zonder vrijheid op de productenmarkt (het Belgische energiekartel, om een sleutelsector te noemen), zonder moedige vakbonden geraken we nooit meer aan welvaart. De Vits en Peirens kunnen in de leer gaan bij Tony Blair. Hij bevestigde op 21 januari 1997 in een belangwekkende en ook in zijn land ondergerapporteerde speech over business in Britain dat hij de economisch-sociale hervormingen van de jaren tachtig de radicale hervormingen van zijn tegenvoeter, barones Thatcher aanvaardt en zal gebruiken als platform voor de verdere bloei van Groot-Brittannië. Tony Blair deed dat bij de presentatie van het ook voor Belgen zeer leesbare Promoting Prosperity, een nieuw rapport van het Institute for Public Policy Research. In het studiecomité voor Promoting Prosperity zaten zakenlui ( David Sainsbury), academici en de secretaris-generaal van het Trade Union Congress. In onze omstandigheden, Willy Peirens die samen met Mieke Offeciers een tweede versie schrijft van het Strategisch Plan Vlaanderen.
Le ridicule ne tue pas. Renault is geen toeval. Renault is de perfecte illustratie van le mal français en heeft geen enkele voorbeeldfunctie voor het toekomstige Europa. Vechten tegen de afslanking van Renault is roepen om een duur en toekomstloos dirigisme. België is geblokkeerd, Frankrijk is dat in grotere mate. De lessen voor een vitaal en humaan Europa komen uit Nederland. Tot voor kort gold de almachtige rol van de staat in de Franse economie. De problemen van Renault hebben daar alles mee te maken. De staat moest het gereedschap krijgen om diepgaand de economie en de samenleving te sturen. In 1982 nog amper een ogenblik achter de rug in het leven van een land, van een continent besloot Frankrijk onder Mitterrand om 41 financiële instellingen, waaronder Paribas en Suez, te naasten. Péchiney, Rhône-Poulenc, Thomson, Saint-Gobain volgden. De Franse staatsbedrijven leden tussen 1981 en 1985 voor 69 miljard Franse franc verlies, de regering (de burger) moest voor 49 miljard Franse franc bijspringen. Nadien kwam de privatisering à la française met noyaux durs ; republieken der kameraden die mekaar uit de wind hielden. Ook daar was de doelmatigheid en toekomstgerichtheid niet de eerste bekommernis. De staatsbedrijven Crédit Lyonnais en GAN bloeden vandaag letterlijk rode inkt. Het vierde hulppakket voor Crédit Lyonnais ligt bij Karel Van Miert. Frankrijk, en wie zich door de Fransen laat inspireren, verliest de slag om de wereldmarkt door miljarden te blijven pompen in de diepe putten geslagen door hele en halve staatsbedrijven. Le ridicule ne tue pas ?Le ridicule tue le courage, la rationalité, la créativité, la liberté.
FRANS CROLS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier