DE DIRECTEUR ZIT OP HET DAK
Zin om bedrijfsleider van een scholengemeenschap te worden? Of halftijds leraar economie of wiskunde? Bedrijfsmensen en scholen moeten meer twinnen.
De auteur is directeur van Trends. Reacties: frans.crols@trends.be
Als u belt naar de school van uw tiener voor een afspraak met de directeur, is de kans dat hij op het dak zit reëel. Een schooldirecteur controleert de loodgieter die de goten herstelt, leidt sollicitatiegesprekken, zoekt een opvoedingsproject (want wat de religieuze orde of lekenmoralist voorhield, is verklaard tot bouwval), motiveert leraren, ontvangt ouders, kijkt naar zijn begroting, bestelt nieuwe wc-potten, vult duizend papieren in voor de administratie, werkt aan drugspreventie, predikt over multiculturaliteit of sluit een nieuw hobbyidee van de minister buiten de muren.
De school van de directeur is een eiland, wil eiland blijven en kijkt pruilend naar de scholengemeenschap, de overkoepelende structuur vol met concurrenten die leerlingen, en dus toelagen, stelen. De directeur is overvraagd en overbelast, en dat voor een wedde die enkele procenten hoger ligt dan die van een licentiaat met twintig jaar anciënniteit en twintig lesuren. Van personeelsbeleid, boekhouding, schoolmarketing, deugdelijk bestuur heeft hij weinig opgestoken. Een sprong voorwaarts zou zijn dat de chefs van de scholengemeenschappen voltijdse managers zijn. Zoek hen bij de ondernemingen. De partner-scholen van de overkoepelende structuur zijn beter af met een pedagogische leider. Elk cultuurcentrum en toneelgezelschap heeft vandaag een dubbel hoofd: een manager en een kunstendirecteur. Tweehoofdigheid past perfect bij de scholen. Pedagogie is moeilijker dan het managen van een scholengemeenschap met zes partners en 5000 scholieren. Hoewel, hoe stuur je 1500 leerlingen in een groeischool tijdens de pauze naar de dertig toiletten van toen ze maar 500 leerlingen ontving?
En de leraren? Die zijn van nature behoudend, einzelgängers, en sluiten soms letterlijk de klasdeur voor vernieuwing en bevlogen ideeën als Accent op Talent van de Koning Boudewijnstichting (2002). De directeur en zijn vriendjes volgen schoorvoetend de trends, de meerderheid zegt foert. De meting van de lerarenprestaties is moeilijk en het bestraffen van de kneuzen is door de vaste benoeming tot aan het pensioen onmogelijk. De statutaire werkzekerheid voor lesgevers is een schande. Docenten die dertig jaar schabouwelijk Frans aanleren, spotten met de pogingen om hen mores te leren. Hoeveel tienduizenden scholieren zijn gemangeld door onbekwame leraren? De vaste benoeming moet weg. Basta. Evalueer leraren na vijf of tien jaar en besluit dat hij/zij blijft, bijgespijkerd wordt of buiten vliegt. Voor de vakbonden is deze ommekeer onbespreekbaar. Ze zijn echter verplicht om de onderwijsorganisatie responsiever en flexibeler te maken, en hun verzet is moreel laakbaar.
Goed voor lerend Vlaanderen is de twinning van scholen en bedrijven. Een stage en een manager voor een uurtje in de klas blijven echter marginaal. Maatschappelijk en pedagogisch is het knap om bedrijfsmensen te rekruteren. Halftijds of voltijds en met een startanciënniteit die hun ervaring afspiegelt. Vaktechnisch is een ingenieur van Bekaert uitstekend voor de lascursus in het beroepsonderwijs of de wiskunde van het algemeen onderwijs. De bankier van Fortis in Kasterlee is een kampioen voor handelsvakken. Dat daarvoor pedagogische bijscholing moet, betwijfelt niemand. De herschikking van de lessenroosters vergemakkelijkt een twinning. Enkele vakken drijven op herhaling (talen), andere zijn gebaat met het groeperen van de uren in modules. Geschiedenis, godsdienst, aardrijkskunde, boekhouding kunnen goed aangeleerd worden tijdens halve dagen gespreid over drie maanden, met daarop een examen. Elk kaderlid kan zo’n schema schuiven in zijn hoofdberoep. Een schooldirectie verkiest vandaag echter een jonge TEW’er boven een 45-jarige boekhouder die een tweede leven zoekt. De TEW’er is onderdaniger dan een employé met een kwarteeuw bedrijfsvaardigheid. Van wie zal de scholier echter het best les krijgen? Dát is het criterium, en niet het comfort van de onderwijsproducenten.
En ontbreken de euro’s voor het secundair onderwijs? Dat vraagt in de eerste plaats moed van de regering! Selectie aan de universiteitspoort schrapt de gesubsidieerde pretstudenten die inschrijven voor een semi-gratis jaartje bier, seks en disco. Die zifting doet honderden miljoenen euro besparen ten gunste van het secundair en basisonderwijs. Lezen, schrijven en rekenen zijn de kern van een lerende samenleving. Internationaal onderzoek bewijst, verrassend, het ontbreken van een oorzakelijk verband tussen 65 of 70 % van de middelbare scholieren die doorstromen naar de universiteit en de welvaart. Dus beter enkele auditoria minder in Leuven of kleinere laboratoria in Gent, en ruimere klassen, goede biologielokalen en voldoende wc’s in Turnhout, Eeklo, Kortrijk en Lommel.
Frans Crols
Betere school-wc’s in Eeklo, minder auditoria aan de KU Leuven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier