De denkers

Kortrijk filosofeert wel over de vastgoedsituatie in de stad, maar de resultaten blijven uit. Veel woorden, weinig daden.

Zelden een beter beeld gevonden om de vastgoedsituatie in een stad te omschrijven als het werk “De Denker” van Rodin. De Kortrijkzanen die verantwoordelijk zijn voor het stedelijk beleid kan je alvast één ding niet verwijten : dat ze de verschillende mogelijkheden van stadsontwikkeling niet bestuderen.

DENKEN & DOEN.

Wie namelijk over het Kortrijkse vastgoed spreekt, stoot onvermijdelijk op grote namen uit de hedendaagse architectuur. Een studiereis naar Barcelona wekte bij de plaatselijke administratie van ruimtelijke ordening bewondering en interesse voor het werk van de Spanjaard Farando. Hem werd prompt gevraagd een Urban Design-project op te starten. Farando stelde hierop voor het Kortrijkse winkelgebied te koppelen aan andere belangrijke stadsdelen om zo de functies wonen, werken, winkelen en ontspannen te verweven.

De Italiaanse architect Secchi bracht nog meer tijd door in Kortrijk. Hij kwam namelijk als laureaat uit de wedstrijd voor de ontwikkeling van het gebied Hoog-Kortrijk en stelde voor een heuse Noord-Zuid-as te ontwikkelen. En Antwerpenaar bOb Van Reeth kreeg veel lof voor zijn ontwerp voor Hoog-Kortrijk ( Het Ei), maar zijn plannen ondergingen hetzelfde lot als de schetsen van Secchi en Farando : ze bleven op de tekentafel liggen.

Toch moeten we deze laatste uitspraak al dadelijk nuanceren. Dat er niets is gerealiseerd van wat de toonaangevende architecten uitdachten, is de waarheid evenveel geweld aandoen als beweren dat al hun voorstellen allemaal in realiteit zijn omgezet.

Ingenieur Frans Van den Bossche, hoofd van de stedenbouwkundige dienst van Kortrijk, geeft toe dat een gebrek aan geld de realisatie van de plannen verhindert. Maar hij voegt er haastig aan toe dat enkele fasen in uitvoering zijn of hun goedkeuring naderen. Op basis van de plannen van Secchi werkt men nu aan een nieuw kerkhof. De terreinen aan de Kulak (Katholieke Universiteit van Leuven, Afdeling Kortrijk) worden omgevormd tot een onderzoekspark met groene buffers. En er werd een vzw opgericht die zich tot doel stelt Hoog-Kortrijk stukje bij beetje te ontwikkelen.

ONVREDE.

Hetgeen niet wegneemt dat heel wat Kortrijkzanen hun ongenoegen over enkele aspecten van de stedenbouwkundige politiek in hun stad niet onder stoelen of banken steken. Het heet dat de stad fragmentarisch te werk zou gaan en niet over een globaal plan zou beschikken.

Als voorbeeld wijst men op de tanende aantrekkingskracht van Kortrijk als winkelstad. Kortrijk was Belgiës eerste stad met een winkelwandelstraat (in 1963) en beschikte in 1974 over het grootste aantal vierkante meter verkeersvrije winkelstraten. Maar de stad deed naar verluidt geen inspanningen om die rol van voortrekker te behouden. Het winkelvastgoed is verouderd en slecht gestructureerd, klagen de betrokkenen. De natuurlijke winkelommegang langs de Grote Markt, de Doornikstraat, de Lange en de Korte Steenstraat werd verbroken door een heraanleg die slechts gedeeltelijk werd uitgevoerd, een gewijzigde verkeerssituatie en het wegvloeien van de bewoning.

Het steeds verder verkeersvrij maken van de binnenstad zet kwaad bloed bij de handelaars. Die kunnen met de wagen hun winkels niet meer bereiken. En wie wil winkelen, moet eveneens zijn wagen kwijt op relatief grote afstand van zijn doel.

Frans Van den Bossche verwerpt deze aantijgingen. Hij noemt het verkeersvrij maken van de binnenstad een must en minimaliseert het parkeerprobleem. “De ondergrondse parking onder het Schouwburgplein staat meestal niet eens voor de helft vol,” voert hij aan. Waarop Kortrijkzanen dan weer reageren met de stelling dat de parking nauwelijks staat aangegeven en zelfs voor wie hem wel kent moeilijk te bereiken is.

De Kortrijkse stedenbouwkundigen wijzen te hunner verdediging op de recente verwezenlijkingen. Het kordaat optreden tegen foutparkeerders, de ontwikkeling van nieuwe industrieterreinen, de inspanningen op residentieel vlak, het themapark Pottelberg (zie kader) en de renovatie van de toren van de voormalig brouwerij TAK.

SCHAARSTE.

De aanbesteding voor de eerste fase van deze renovatie volgt weldra. Architect Stefan Beel ontwierp in deze toren met vijf verdiepingen een oefenruimte voor theater- en dansgroepen.

Volgens Van den Bossche zouden ook de plannen van Farando (de heraanleg van het winkelgedeelte en de koppeling ervan aan de woon- en werkfunctie van de stad) weldra uitgevoerd worden. Hetgeen alvast bij de handelaars op een zucht van verlichting onthaald wordt.

Beweren dat de stad op het vlak van het residentieel vastgoed bij de pakken blijft zitten, zou inderdaad overdreven zijn. Het OCMW vormt geleidelijk de panden van het vroegere begijnhof om tot sociale woningen. En een terrein in stadseigendom in Hoog-Kortrijk werd verkaveld en wordt nu als bouwgrond verkocht. De belangstelling is naar verluidt groot. De bouwgronden in en rond de stad zijn immers schaars. Bovendien verkoopt de stad de percelen onder de gangbare prijs : 1600 tot 1800 frank per m² voor een perceel in de stadsverkaveling, terwijl voor privé-percelen 100 tot 200 frank per m² meer wordt gevraagd.

En het was ooit nog meer. Enkele jaren geleden dreef de schaarste de gronden in en rond Kortrijk op tot prijzen tussen 2500 en 3000 frank per m². Momenteel trachten volgens John Vanhoutte van het makelaarskantoor Groeninghe vooral sleutel-op-de-deur-bouwers de beschikbare bouwgronden op te kopen om geïnteresseerden een kant-en-klaar pand met grond aan te bieden.

De dure grondprijs heeft volgens Vanhoutte ook gevolgen voor de markt van de appartementen in de stad. Ontwikkelaars zijn verplicht dure luxeflats te bouwen om de grondprijs en de verplichting de panden te beperken tot drie bouwlagen, te compenseren.

De markt voor luxe-appartementen ondervindt hinder van de seniorieprojecten, flats uit de lagere prijsklasse van de veelvuldige projecten voor sociale woningbouw.

De huurprijzen zijn de voorbije twee jaar gedaald met 10 tot 15 %. Het aanbod is groter en potentiële huurders (en kopers) kiezen alleen voor panden die zich in uitstekende staat bevinden.

RECYCLAGE.

De dure grondprijzen in het Kortrijkse zetten ontwikkelaars ertoe aan zich tot de leegstaande industriepanden te richten. En die zijn in en rond Kortrijk massaal te vinden. De textielfabrieken vonden in de vorige eeuw in Kortrijk een ideale vestigingsplaats. De trage stroming van de Leie en de samenstelling van het water maakte deze rivier uitermate geschikt voor het roten (het losweken van de vlasvezel van de vlasstengel) van vlas. Maar de zeer vervuilende root-activiteit leidde tot een verbod op het roten. Heel wat fabrieken kwamen leeg te staan.

Voor enkele ervan staan projecten op stapel. Soms ook residentiële plannen. Zoals in het project Leieboorden. Het leegstaand pand van 15.000 m² willen de initiatiefnemers omvormen tot een wooncomplex. Architect bOb Van Reeth tekende de plannen, maar een eigendomsdispuut verhindert voorlopig de uitvoering.

Voor heel wat andere oude industriepanden is nog niet opnieuw een bestemming gevonden. Waarom deze gebouwen niet omvormen en opnieuw geschikt maken voor industriële doeleinden ? Dat zou in elk geval het nijpende tekort aan industriegronden in de omgeving van Kortrijk gedeeltelijk oplossen.

Dat probleem evolueert namelijk naar een kleine catastrofe. Het plaatselijke industrieterrein Kennedy Park zit afgeladen vol. Vandaar dat de stad, de intercommunale Leiedal en de plaatselijke Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) enkele jaren geleden een wijziging van de gewestplannen vroegen om meer industriegronden vrij te maken.

ACTIE !

De aanvragers riepen de hoogdringendheid in. Steeds meer ondernemingen verhuisden en verhuizen nog steeds naar Henegouwen en Noord-Frankrijk. Henegouwen kan dankzij de steunfondsen van de Europese Unie immers schitterende voorwaarden aanbieden. En in Noord-Frankrijk is zoveel grond beschikbaar dat de plaatselijke overheden de percelen omzeggens wegschenken aan bedrijven die besluiten zich daar te vestigen.

Op de vraag van Kortrijk tot gewestplanwijziging ging de overheid slechts gedeeltelijk in. Men vroeg 380 hectare rond Kortrijk, de overheid stond uiteindelijk 172 hectare toe voor het hele arrondissement. En daarvan is maar een gedeelte bestemd voor de industrie. De rest zijn terreinen voor diensten, handel en onderzoek.

Een zwaar probleem voor de stad die zich graag promoot als het Dallas van West-Vlaanderen. Zonder cowboys echter geen Dallas, zonder industrie geen groot Kortrijk. De vrees een soort vazalstadje te worden van het steeds machtiger (en nabijgelegen) Rijsel groeit. De Kortrijkse stedenbouwkundigen krijgen een groot aantal vragen voorgeschoteld, op commercieel, industrieel, en residentieel vlak én wat stadsinrichting betreft. Benieuwd hoe handig ze hun antwoorden weten te formuleren.

GEERT WELLENS STIJN PEETERS

KORTRIJK Verloor de leeuw van 1302 zijn tanden ?

LANGE STEENSTRAAT Dringend aan een opfrisbeurt toe.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content