De cyber-vakbond

De redenen waarom vakbonden leden en macht verliezen, zijn niet op een hand te tellen. Toch is er een toekomst voor een vakbond nieuwe stijl: de cyber-vakbond, een informatie-intensieve, decentrale arbeidsorganisatie die samen met de werkgevers op zoek gaat naar win-winverhoudingen.

Dat vakbonden leden en macht verliezen, heeft onder meer politiek-economische oorzaken. In de gouden jaren zestig hebben de vakbonden een aardig deel van de koek kunnen binnenrijven. Toen kwam de oliecrisis en de ommekeer. De gretig verworven sociale voordelen werden teruggeschroefd. Er was geen koek meer om te verdelen. De vakbond werd in het defensief gedrongen. Globalisering van de economie, samen met een steeds vluchtiger kapitaal dat zich almaar sneller kan delokaliseren, verhoogden de concurrentie en verkleinden de speelruimte voor de vakbonden.

Maar ook het maatschappelijke landschap veranderde ten nadele van de syndicaten. De voltijdse mannelijke industrie-arbeider uit een groot bedrijf – het typische vakbondslid uit het verleden – wordt steeds zeldzamer. In de plaats komen er vrouwen, halftijdse werknemers, dienstenjobs, werknemers in kleine bedrijven, uitzendarbeiders. En een stijgend aantal werklozen. De vakbond verloor, ondanks heel wat lippendienst, zijn greep op al die nieuwe groepen.

En ten slotte was er de toenemende individualisering in de maatschappij. Ik, ik en ik. Voor de “wij” van de vakbond taande de aandacht.

Sommigen concludeerden dat het einde van de vakbond nabij is. En als de syndicaten het geweer niet van schouder veranderen, is dit gevaar reëel. Maar de meeste vakbonden hebben voorgaande analyse haarscherp gemaakt, alleen werden de juiste lessen nog niet op de juiste manier getrokken.

1. De strijd gaat (nog even) verder

De tijden van het strijdsyndicalisme hebben hun beste jaren gehad. Maar vakbonden zullen steeds de rechten van hun leden verdedigen. Wanneer een fabriek sluit, is de onderhandelingsmarge klein en is een conflict moeilijk vermijdbaar. Elke stuiptrekking van het industriekapitalisme zal aanleiding geven tot ouderwetse conflicten. Maar ook hier zijn er verschillen. De sluiting van Forges de Clabecq was een traditionele sluiting met arbeiders die onder leiding van een D’Orazio zich op een zelfs gewelddadige manier verzetten. De sluiting van Renault was ook hard, maar er was meer zin voor overleg.

Typisch voor het sociaal conflict van de toekomst is het mediatieke element ervan. De Renault-arbeiders zorgden met spectaculaire acties ervoor dat ze voortdurend in de media kwamen. Dat was hun strategie. Sociale conflicten zullen in de toekomst meer en meer in de media gewonnen of verloren worden.

2. De vakbond als adviesbureau

De sociale conflicten zullen zeldzamer worden naarmate de industriële maatschappij afsterft en plaatsmaakt voor de diensten- en informatietechnologiemaatschappij. De vakbonden zullen meer als service-organisaties optreden. In arbeidszaken, maar ook daarbuiten. De Nederlandse vakbond FNV heeft ooit een soort van vakbondskredietkaart gelanceerd die vermindering gaf in allerlei winkels. FNV biedt ook kortingen op hypotheekleningen. In België heeft de liberale ACLVB zijn Countdown-kaart. Goedkoper je kostuum kopen bij C&A dankzij de vakbond.

Die dienstverlening is ook een antwoord op de toenemende fragmentering in het werknemersbestand en op de individualisering. Voor iets hoort iets. En dat geldt ook voor de maandelijkse vakbondsbijdrage.

3. Terug naar de core business

Het machtsverlies heeft heel wat vakbonden nieuwe terreinen doen opzoeken. Als we verlies lijden op het arbeidsvlak, kunnen we beter diversifiëren, luidde de strategie. De vakbonden zouden beter leren van de ondernemingen waar die diversificatiepolitiek al lang vergeten is en het al core business is wat de klok slaat. Milieu en consumentenverdediging waren twee van de meer belangrijke diversificatiestrategieën. Maar de vakbond vergat dat de milieu- en consumentenbewegingen van deze wereld dat veel beter doen. En dus zijn al die pogingen tot nog toe op niet veel uitgelopen. De toekomstige vakbond zal terugkeren naar zijn kernactiviteit: de verdediging van de werknemer. Door zich opnieuw te concentreren op die hoofdopdracht zal hij trouwens beter en efficiënter kunnen werken.

4. De cyber-vakbond

De Amerikaanse futuroloog Arthur Shostaka gelooft zeer sterk in de Cyber Union. De professor sociologie van de Drexel University in Philadelphia publiceert deze maand hierover een boek. Hij vindt dat de informatisering het instrument wordt van de transformatie van de vakbond. Volgens Shostaka – en met hem vele anderen – moet de vakbond weg van zijn militantisme. In het nieuwe economische klimaat ( the new economy) is dat zelfmoord. De vakbond moet samenwerken met de werkgevers, op zoek gaan naar een win-winsituatie. Volgens Arthur Shostaka kan dat alleen dankzij computerisering. Geen administratieve computerisering, maar één die via Internet zorgt voor een interactief contact met de leden en het management. “Als het management beslist dat er ergens vijftien jobs moeten sneuvelen, moet men onmiddellijk via Internet een discussie hierover kunnen aangaan, leden en getroffen werknemers voorstellen laten doen,” zegt Arthur Shostaka.

Wat Shostaka vertelt, vindt in de VS ingang. Het is trouwens opvallend hoe in landen die coöperatie hoog in hun vaandel schrijven – Zweden, Duitsland en Nederland bijvoorbeeld – de vakbonden inderdaad zeer goede websites hebben opgebouwd. Toen in Duitsland een akkoord werd gesloten in de metaalsector stond de tekst van dat akkoord enkele uren later al op de website, met commentaar van Klaus Zwickel, de voorzitter van IG-Metall. De site van de Nederlandse FNV (www.fnv.nl) is een van de beste die er bestaat. In België heeft het ACV een website die niet slecht is (www.acv-csc.be). Bij het ABVV hebben al enkele centrales en de jeugddienst een site, de federale zal pas in september echt operationeel zijn.

Ook in bedrijven wordt die nieuwe techniek gebruikt. Zo bestaat bij Opel in Antwerpen een systeem van computerschermen verspreid over de hele fabriek waarbij het management informatie kan uitwisselen met de werknemers.

Internet kan ook worden gebruikt in de traditionele militante vakbond. Het massaal versturen van e-mails om een bedrijf organisatorisch in de war te sturen, is een methode die al eens gebruikt is. Het Amerikaanse LaborNet (www.igc.org/igc/labornet) geeft daarvoor specifieke links. Dat zijn de nieuwe actiemethoden van de vakbond van de 21ste eeuw.

Typerend is ook volgend citaat van een onderzoeksdirecteur van een internationale vakbond: “Ik heb duizenden jobs gered. We onderhandelen met meer kennis over het bedrijf dan zij hebben. We hebben alles onderzocht – hun return on investment, hun filantropisch profiel, hun winstdeelnamebetaling voor de hogere kaderleden… Als ze zeggen dat ze dit of dat niet kunnen veroorloven, tonen wij aan hoe ze dat wel kunnen – en we tonen wat ze zullen winnen als ze dat doen.”

De computerisering betekent ook dat de vakbonden veel makkelijker internationaal kunnen werken. Nog een antwoord op een van die uitdagingen – globalisering – die de vakbond nu danig parten speelt. En toekomstige technologieën – denk aan Lernout & Hauspie-systemen die voor automatische vertaling zorgen – kunnen een van de grote problemen oplossen die er nu bestaan bij internationale vakbondscontacten: de verschillende talen.

Voor Arthur Shostaka is de conclusie duidelijk: “Binnen vijf jaar zullen vakbonden er heel anders uitzien. Ofwel zijn ze irrelevant, ofwel zullen ze respect verdienen als rijpe informatie-intensieve machthuizen.”

5. De nieuwe werkgevers

De werkgevers moeten afstappen van het oude credo dat je beter af bent zonder vakbond. Een samenwerking tussen vakbond en management kan alleen als de liefde van twee kanten komt. Voorbeeld van hoe het kan is Opel in Antwerpen; voorbeeld van hoe het niet moet, is het (oude?) Volkswagen in Vorst. In een interview ( De Morgen, 5 juli 1997) zei ex-syndicalist en nu Agalev-politicus Joos Wauters: “Ik begin steeds meer aanhanger te worden van de Club van Lissabon. Riccardo Petrella en consorten hopen al enige tijd dat er eindelijk nog eens een verlichte kapitalist zal opstaan. Ik ook. Waar is de bedrijfsleider die bereid is maatschappelijke verantwoordelijkheid te dragen? Ik kijk eigenlijk uit naar een nieuwe Léon Bekaert. Maar waar zijn ze, de nieuwe Bekaerts? Ik zoek ze, maar ik zie ze nergens.”

6. De vakbond voor alle werknemers

De vakbond kan door zijn nieuwe opstelling, coöperatief en geïnformatiseerd, ook weer meer ingang vinden bij de nieuwe werkers in de dienstensectoren. Of bij de jongeren. De computerisering zal een grote mate van decentralisering toestaan die een diverse aanpak van diverse groepen mogelijk maakt. Maar het corporatisme gluurt om de hoek natuurlijk. Er moet een evenwicht blijven bestaan tussen individuele dienstverlening en collectieve belangenbehartiging. Werkgevers verwachten trouwens dat de vakbond zijn regulerende rol blijft spelen op het nationale niveau.

Wat België betreft, maakt die evolutie de politieke opsplitsing van de vakbonden overbodig. Hans Bonte van de SP pleitte in 1997 al voor een eenheidsvakbond. Een oproep die in dovemansoren viel. De historische banden tussen vakbond en partij zijn nochtans op een historisch dieptepunt beland. En de kloof zal niet kleiner worden. Maar als zelfs de fusie van twee vakbondscentrales of twee gewesten een zeer moeizame operatie is, dan mag de fusie tot een eenheidsvakbond een titanenjob genoemd worden. Maar om instituten van honderd jaar oud in leven te houden, moet men de koudwatervrees overwinnen. Anders zal men aan de oever van de rivier bevriezen tot een fossiel. “Alles moet weg en dat is een nieuw begin,” zingt Bram Vermeulen.

GUIDO MUELENAER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content