De couponnetjestrein valt stil, wat nu?
In de inleiding van zijn nieuwe boek vraagt Paul D’Hoore zich af of hij niet seks in de titel moest zetten om het te doen verkopen. Geen nood, zijn 100 vragen over geld en werk – zeg maar over financiën en economie – wordt ook zonder seks beslist een bestseller.
De 100 kapitale vragen van Paul D’Hoore. Globe, 223 blz., 16,50 euro.
Wat Armand Pien deed voor de weer- en sterrenkunde, doet Paul D’Hoore de jongste jaren voor de financiële en economische kennis. Met een kwinkslag en een aanstekelijk enthousiasme legt de VRT-journalist bevattelijk een groot aantal begrippen en wetmatigheden uit, die anders maar moeilijk doordringen tot het grote publiek. Net zoals Pien zelden of nooit aankondigde dat hij uitleg gaf over complexe atmosferische processen of astronomische fenomenen, hoedt D’Hoore er zich wel voor om niet het etiket economie te kleven boven zijn uiteenzettingen op radio en tv. Ook de thema’s van Pien en D’Hoore – het weer en het geld – hebben een grote gemeenschappelijke deler: mensen blijven erdoor gefascineerd.
Net zoals Pien de aandacht gaande moest houden bij barslecht weer, wil ook D’Hoore de interesse levendig houden in een moeilijker beursklimaat. Tijdens de beursgekte op het einde van de jaren negentig was het niet bijster moeilijk om de modale Belg te verlekkeren met financiële weetjes.
Maar D’Hoore schrok er niet voor terug om in volle beurscrisis, toen Vlamingen ook collectief kreunden onder de waardeloos geworden Lernout & Hauspie-aandelen, uit te pakken met het boek De tien beurswetten van Paul D’Hoore. Daarin demonstreerde hij zijn gouden mix, waarin hij tegelijkertijd als onderwijzer, verteller en deskundige optreedt. Voor die mix bestaat een andere omschrijving: hij populariseert zijn vakgebied, prettig en toegankelijk, maar zonder zijn broek te laten zakken. De tv-kijker, radioluisteraar of lezer moet wel bij de les blijven. In dezelfde stijl gidst hij ons nu door een (veel) ruimer financieel en economisch domein in De 100 kapitale vragen van Paul D’Hoore.
Verborgen schat. Naast personal finance, een thema waarvoor altijd wel een gretig publiek te vinden is, waagt D’Hoore zich nu aan een mozaïek van onderwerpen. Een greep uit de vragen geeft een indruk van het weidse spectrum: kan mijn bank failliet gaan? Hoe kunnen bedrijven zich indekken tegen de bokkensprongen van de wisselmarkt? Hoe ken je de waarde van een aandeel? Wat doet het Internationaal Monetair Fonds? Is het Zilverfonds de redding van het Belgische pensioensysteem?
Net zoals bij een caleidoscoop, schuilen in al die losse, veelkleurige vragen wel degelijk patronen. Niet zelden vormt het ene antwoord de opstap naar een volgende vraag. Sommige thema’s zijn gebundeld, zoals een stevig pensioenluik achteraan in het boek. Dankzij de uitvoerige index kunnen zowel algemene begrippen (aandeel, inflatie, zwart geld) als specifieke termen ( Big Mac-index, hedge fund, WHO) en namen meteen teruggevonden worden. Door die index krijgt het boek ook een meerwaarde die menig hefboomfonds stikjaloers zou maken. Het register – van aandeel tot zwarte woensdag – legt de verborgen encyclopedie bloot. Wie met de index stoeit, herschudt de vraagbaak tot een toegankelijke economische encyclopedie. Hoe darteler de lezer omspringt met het boek, des te meer betekenissen het prijsgeeft. Al hoeven lezers die op hun comfort gesteld zijn, niet te wanhopen: je kunt het boek ook gewoon van voor naar achter lezen. Of je kunt er alleen die vragen uitpikken, die je na aan het hart liggen. Misschien is dat wel: mag ik mijn couponnetjes in het buitenland innen?
Later met pensioen. Af en toe maakt D’Hoore er zich te makkelijk vanaf, vlucht hij in de ironie. Of toch niet? Want toevallig gebeurt dat steevast bij vragen waarop geen pasklaar antwoord klaar ligt. De ironie is dan het antwoord. Dat gebeurt, bijvoorbeeld, bij de vraag: wat kun je doen als je te weinig rente krijgt op je spaargeld?
Tussendoor ontneemt D’Hoore de lezer enkele illusies. Zo laat hij geen twijfel bestaan over de toekomst van de couponnetjes die nu nog in Luxemburg zonder roerende voorheffing of bronheffing geïnd worden. Voor coupons van obligaties die uitgegeven zijn sinds 1 maart 2001, stopt de couponnetjestrein al begin 2005.
Ook over het huidige pensioensysteem, waarbij de pensioenleeftijd de facto verlaagt en de uitkering probleemloos door de overheid uitbetaald wordt, schrijft D’Hoore: “Wie denkt dat het voor altijd in stand kan worden gehouden, maakt zich illusies.” Hij wijst erop dat de gemiddelde levensverwachting van de Belgische man in 1950 amper 63,2 jaar bedroeg. De man ging gemiddeld op 64,8 jaar met pensioen. Kortom, gemiddeld was er niemand die de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Nu bedraagt de gemiddelde levensverwachting van de man 75,1 jaar en van de vrouw zelfs 81 jaar. Gemiddeld gaan de Belgische mannen met pensioen op 58,3 jaar. Moeten we naar een Zweedse oplossing, waar de pensioenleeftijd aangepast wordt aan de gemiddelde levensverwachting?
Luc De Decker
Wat Armand Pien deed voor de weer- en sterrenkunde, doet Paul D’Hoore de jongste jaren voor de financiële en economische kennis.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier