De corporatistische vloek
De waan van de dag palmt steeds meer het sociaaleconomische discours in. De discussie gaat minder over onze welvaart en ons welzijn in de komende jaren, en meer over het hier en nu. Twee voorbeelden. De eurocrisis is voorbij, want de financiële markten delen sinds enkele maanden nauwelijks nog pijnlijke speldenprikken uit. Aangezien we voldoen aan wat Europa ons vraagt, mogen we concluderen dat onze publieke financiën onder controle zijn.
Dat is twee keer behoorlijke onzin. De dagjesmentaliteit heeft niet alleen België en Europa in haar greep, ook de Verenigde Staten en Japan. Zelfs in opkomende grootmachten als China, India en Brazilië gaat het steeds meer die kant op.
Gelukkig is er het fabuleuze boek Mass Flourishing. How Grassroots Innovation Created Jobs, Challenge, and Change van Edmund Phelps. De Amerikaanse econoom won in 2006 de Nobelprijs Economie. Phelps verdiende méér dan zijn sporen als theoretisch econoom en hij ontpopt zich de jongste tijd onder meer als voorzitter van het Center on Capitalism and Society aan Columbia University tot een bevlogen observator en analist van de moderne maatschappij, vanuit diverse disciplines.
Phelps brengt een magistrale borsteling van onze maatschappij en haar problemen en perspectieven. Hij hanteert economische analyse gelardeerd met historische, sociologische, politieke en zelfs antropologische elementen. We weten dat we economische groei nodig hebben en dat we daarvoor moeten investeren in mensen en machines, en vooral dat er een voortdurende stroom aan innovaties gegenereerd moet worden. De traditionele economische analyse als in Why Nations Fail van Daron Acemoglu en James Robinson geeft aan dat een maatschappij over de juiste instellingen moet beschikken. Rechtszekerheid, contractbeveiliging en de organisatie van de vrijemarkteconomie met het oog op beveiliging van het algemeen belang staan daarbij centraal.
Die analyse volstaat niet. Als het vooral om de stimulering van voortdurende innovatie gaat, hoe komt het dan dat een belangrijke innovatiestroom in de loop van de vijftiende eeuw (drukpers, driemasterschepen…) geen aanleiding gaf tot de creatie van de gewenste instellingen en dus ook geen langdurige periode van economische groei kon creëren? Phelps’ antwoord luidt dat de analyse van economische groei onvolledig bleef. Een maatschappij moet niet alleen over de juiste instellingen beschikken. Er moet ook een gedragen, bezielend maatschappelijk project zijn — een ‘economische cultuur’ — dat het economische dynamisme stut en stuwt.
Een economie gedijt als niet alleen de juiste instellingen functioneren, maar als er ook een maatschappelijke dynamiek heerst die angst voor verandering wegneemt en openheid voor nieuwe ideeën hoog in het vaandel draagt. Economisch succes hangt in hoge mate af van de maatschappelijke context.
Phelps trekt bijzonder hard van leer tegen het corporatisme, zowel van links als van rechts. Het bestaan van een zichzelf bedelende elite die voortdurend met smoesjes en halve waarheden naar het publiek komt, is dodelijk voor de economie en de maatschappelijke dynamiek. Hij komt tot de conclusie dat zeker de VS en Europa erg ziek zijn in dat bedje. Phelps’ analyse kan onverkort vertaald worden naar de Belgische realiteit.
Het ontbreekt de regering-Di Rupo duidelijk aan een maatschappelijk gedragen project. Dat kan ook niet met partijen als de PS en Open Vld in één regering. Ze houden er op zowat alle belangrijke maatschappelijke discussiepunten heel verschillende analyses op na. Deze regering stoelt vooral op het verlangen om de N-VA te counteren. Daaruit een dynamiserend maatschappelijk project distilleren, is een onmogelijke opdracht.
Het onvermijdelijke gevolg is een gebrekkig beleid en de voortdurende misleiding van de bevolking. Het dossier-Dexia is misschien het meest typerende voorbeeld van dat falende beleid, al kan, bijvoorbeeld, de retoriek over de begroting en de loonkosten ook tellen. Ook de zelfbediening — volgens Phelps het meest typerende en desastreuze aspect van corporatisme — is in de regering nadrukkelijk aan de orde. Getuige daarvan de benoemingsperikelen en de mate waarin zelfs zwaar aangebrande belangengroepen op het beleid blijven wegen.
JOHAN VAN OVERTVELDT
De regering stoelt vooral op het verlangen om de N-VA te counteren. Daaruit een dynamiserend maatschappelijk project distilleren, is een onmogelijke opdracht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier