De consolidatie die er nog geen is
De verkoop van Domo Floorcoverings aan Balta is een belangrijke stap voor de individuele spelers. Maar het volstaat niet om de gehavende sector weer gezond te maken.
De kogel is door de kerk. Luttele maanden na de openlijke sollicitatie van Jules Noten aan de potentiële kandidaten om nu maar eens echt werk te maken van een consolidatie is een uiterst belangrijke stap gedaan. De externe CEO van Balta slaagde waar zijn voorgangers faalden. Hij kreeg een belangrijke medespeler zover dat hij de emotionaliteit van zo’n dossier – de textielsector bulkt van de familiebedrijven en bloedverwanten – opzij kon zetten en de economische ratio liet zegevieren.
Balta koopt met Domo Floorcoverings een performant productieapparaat waarmee het zijn capaciteitsprobleem oplost, toegang krijgt tot een nieuwe product-range en nieuwe markten, zonder een lange inloopperiode. Voor Domo past de verkoop in een stroomlijning van de activiteiten waarbij de groep meer dan ooit een koepel wordt boven een gedifferentieerde portefeuille van onafhankelijke bedrijven met elk een eigen strategie en dynamiek.
Door de verkoop, waarmee Domo breekt met de tapijtroots, stoppen de hoofdbrekens van de groep over de minieme marges die het bedrijf met zijn vloerbedekkingactiviteiten in een houdgreep hielden. Balta kan door zijn schaalgrootte veel meer profiteren van de diversificaties.
De transactie is goed voor beide protagonisten, maar biedt niet meteen oplossingen voor een sector die al langer geplaagd wordt door overcapaciteit. Toch mag deze stap niet onderschat worden en verdienen beide hoofdrolspelers – Jules Noten en Gregory De Clerck – lof, ongeacht hun persoonlijke of strategische motivatie voor de transactie.
Filiep Balcaen opende de geesten
Dat het wachten zou worden op de komst van externe managers en een volgende generatie familiale bestuurders wist Filiep Balcaen al jaren geleden. Balcaen stapte in 1990 in het familiebedrijf dat zijn vader Paul Balcaen had opgericht en bouwde de groep Balta verder uit van een relatief bescheiden bedrijf met 125 miljoen euro omzet naar een van de meest professioneel gerunde textielgroepen met een omzet van ruim 600 miljoen euro omzet. Balta is, naast buitenlandse concurrenten zoals Shaw, Mohawk Industries (eigenaar van Quick-Step) of de Belgische groep Beaulieu International Group, ‘s werelds grootste fabrikant van vloerbekleding en de Europese marktleider in tapijten.
Balcaen zag begin de jaren negentig al snel in dat er, om competitief te blijven op de snel veranderende textielmarkt met de opkomst van Aziatische tijgers en de concurrentie uit Zuid-Europa, een consolidatie nodig was. De vloerbekledingmarkt is een kapitaalintensieve sector. Actief worden in alle marktsegmenten zou een enorme opgave worden die de individuele families onmogelijk konden opbrengen om nog verantwoord te kunnen ondernemen.
Tegelijk was een totaalaanbieder van de diverse segmenten het toekomstmodel, leerden ook de fusies en overnames die via de beurs in onder meer Amerika volop aan de gang waren, en vloerbekledingreuzen als Shaw en Mohawk Industries creëerden.
Filiep Balcaen deed zijn ronde bij alle belangrijke spelers in de sector, maar moest vaststellen dat niemand daar rijp voor was. Hoe intellectueel correct zijn analyse ook was, niemand kon of wilde bewegen. Was de sector Balcaen gevolgd, dan had de textielsector allicht nooit de enorme kaalslag gekend die duizenden jobs kostte.
De Belgische groepen hadden internationaal stevig kunnen doorgroeien om een Europese vuist te maken tegen de Amerikaanse en Aziatische opponenten. Nu delen die concurrenten en vooral hun afnemers (om Carpetright als symbolische naam niet te noemen) de lakens uit en delen de West-Europese spelers volop in de klappen. Een boude, maar nuchtere vaststelling.
“Misschien doet het nog geen pijn genoeg”, klonk de bittere vaststelling van Balcaen in Trends. “Ik denk dat de realiteit nochtans stilaan duidelijk wordt. Fundamenteel is er een overaanbod en moét er een consolidatie komen. Maar ik stel samen met u vast dat Vlaanderen veel familiebedrijven telt en dat de ego’s van bepaalde aandeelhouders nog altijd zwaar doorwegen. Ik vrees dat dit nog een poosje duurt.”
Familiale vetes en een oude managementcultuur stonden hem nog jaren in de weg. Daarop kon en wilde hij niet wachten, en Balta werd verkocht aan de Britse private-equitygroep Doughty Hanson. Balcaen zei toen al dat het de bedoeling was dat Doughty Hanson de Balta-groep uitbouwde, onder meer via acquisities binnen en buiten West-Europa om de groep op termijn naar de beurs te brengen.
Die overname veroorzaakte een schokgolf in de vrij conservatieve sector. Het is de verdienste van Filiep Balcaen dat hij daarmee de andere spelers confronteerde, de geesten deed rijpen en hen verplichtte om hun eigen huishoudens op orde te gaan zetten. De families achter de Beaulieu International Group, met Francis De Clerck en Stephan Colle op kop, hadden het begrepen, en gingen – tegen de wil van stichter Roger De Clerck – over tot een fusie van verscheidene entiteiten van het opgesplitste familie-imperium – iets wat Balcaen jaren voordien al had voorspeld.
Die fusie was een tweede belangrijke stap voor de sector, maar liet veel te lang op zich wachten en verloopt nog altijd te moeizaam om de helende kracht ervan voor de sector te kunnen benutten. De fiscale claims die de groep boven het hoofd hangen, zijn een molensteen die de familiale aandeelhouders in een wurggreep houdt. Een exit voor de familie, in welke vorm dan ook, is schier onmogelijk zolang dat euvel niet is opgelost.
Beaulieu International Group is een gesneden dossier voor een private-equitygroep, maar die fondsen eisen wel een zeer nauwgezette rapportering. Het sociale beleid, het milieubeleid, het fiscale luik, het moet allemaal sinds jaar en dag op orde zijn. En dat geldt bij uitbreiding voor andere belangrijke spelers. En veel familiebedrijven zijn daar vandaag niet toe in staat gebleken. Een buy-out is voor hen nog te hoog gegrepen.
Geen eindstation
Diezelfde vaststelling maakte ook Jules Noten bij zijn aantreden in januari van 2009 als CEO bij Balta. “Ik weet niet of je de moeite moet doen om het proberen te begrijpen”, zei Noten.
“We zitten hier in Wielsbeke, het tapijtcentrum van West-Vlaanderen en Europa, zelfs van bijna de hele wereld. Het zou toch zonde zijn dat de relaties tussen bepaalde individuen de toekomst van deze industrie in de weg zouden staan. Ik denk dat er met de volgende generatie en de evolutie in de sector een andere koers kan worden gevaren. Niet met elkaar praten is geen optie. Ik hoop dat ik het tegendeel kan bewijzen. Anders heb ik een deel van mijn uitdaging niet waargemaakt, dat steek ik niet onder stoelen of banken”, klonk het eind 2009.
Noten stelde vast dat de emotionaliteit die hij aanvankelijk verwachtte, er in de praktijk veel minder was. De crisis had toen al zodanig huisgehouden dat er anders tegenaan moest worden gekeken. Tijd speelde in zijn voordeel. De discussie kon op een veel rationelere manier gevoerd worden. “Er was een basis van vertouwen en zakelijkheid”, stelt hij vandaag vast.
Balta had een aantal activiteiten waarin het niet actief was: naaldvilt, kunstgras, de contractmarkt met tapijttegels. Er was dus een aantal mogelijkheden om combinaties te maken die niet alleen synergie voor de kosten betekenen, maar ook aanvullende markten en een verbreding.
Door de overname van Domo Floorcoverings verbreedt Balta zijn productenaanbod, dat al bestond uit kamerbreed tapijt, karpetten en laminaat. Door de overname beschikt het nu ook over tapijttegels en naaldvilt en versterkt het zijn positie in kamerbreed tapijt. De residentiële klanten van Balta kozen eerder ook al voor de collecties van Domo Floorcoverings en kunnen nu de vruchten plukken van deze synergie. Daarom houdt Balta de identiteit en merken als Modulyss en Captiqs van Domo overeind.
Na de overname is Balta goed voor een groep van zowat 700 miljoen euro en 4000 werknemers, vooral in België, Turkije en de Verenigde Staten. “Het is nu aan ons om de noodzakelijke efficiëntie in het productieapparaat te brengen, zodat we optimaal van die synergie kunnen profiteren. Die oefening is nu onze prioriteit”, zegt Noten.
Als hij daarin slaagt, dan beantwoordt hij aan de opdracht die zijn hoofdaandeelhouder, Doughty Hanson, hem bij zijn aanstelling meegaf. Want alleen door een industrieel groeiproject kan de private-equityspeler zijn exit succesvol afronden. Dat scenario ligt voor en Noten weet dat als geen ander.
In de zomer van 2007 nam Doughty Hanson Goldman Sachs onder de arm voor een exit, vandaag is het geen stap verder. Correctie, was men nog geen stap verder. Door de overname is de status-quo opgegeven. Die pluim kan Noten op zijn hoed steken. En hij lost er meteen ook zijn probleem van capaciteit mee op, zonder extra productiecapaciteit in de markt te zetten. Balta kan voortgroeien op volumebasis.
Dat hiermee het eindstation niet is bereikt, noch voor Balta, en zeker niet voor de textielindustrie zelf, beseft Noten ook. Volume is één ding, winstgevendheid een ander. Die winstgevendheid zal altijd onder druk staan zolang er een structurele overcapaciteit is.
“Er blijft inderdaad in het segment van kamerbreed tapijt een overcapaciteit”, zegt Gregory De Clerck. “Er is nu wel een speler minder, maar in de feiten hebt u gelijk. Daar moet in de toekomst een structurele oplossing voor komen.”
Er volgen dus nog herstructureringen. Net omdat die capaciteit nog meer moet afgebouwd worden. Er is geen andere keuze. En dat gebeurt zowel goedschiks via overnames als kwaadschiks via faillissementen en afvloeiingen.
Domo breekt met zijn roots
Voor Domo is de verkoop een breuk met de roots. Gregory De Clerck poogde nog wel om het familiebedrijf in zijn standalonepositie te handhaven en timmerde de voorbije drie jaar hard aan de weg. Maar de almaar krimpende marges in de tapijtsector dwongen hem om de feiten onder ogen te zien. Zijn voorganger, Filiep Libeert, de eerste externe CEO van Domo, onderzocht ook al een complete herpositionering, door de chemiepoot in de etalage te plaatsen, maar dat mislukte.
Met de vrijgekomen cash wilde hij de vloerbekledingsactiviteiten versterken. Nu koos de derde generatie net voor de omgekeerde strategie. De vloerbedekking gaat de deur uit en Domo wordt daardoor een gediversifieerde investeringsmaatschappij met chemie, vastgoed en private equity als drie steunpilaren.
Domo Sport Grass (kunstgras) en Xentrys, de extern georiënteerde nylongarendivisie blijven onder Domo. Kunstgras komt onder de koepel van de private equity te zitten terwijl Xentrys onder de chemiepoot valt. Alinso, de vastgoeddivisie, was al een sterk individuele entiteit. Met de verkoop krijgt Domo nu middelen om elk van deze activiteiten verder te ontwikkelen, bevestigt De Clerck.
De toekomst zal uitwijzen of dit organisch, dan wel via gerichte acquisities gebeurt. De timing van de verkoop verbaast menigeen in de sector. Dat geldt niet voor de verkoop zelf. Gregory De Clerck was er echt van overtuigd dat hij het tij kon keren in de vloerbedekkingactiviteiten, maar het ontbrak hem aan volume om echt het verschil te kunnen maken, klinkt het.
Domo was geen marktleider en volgde in prijszetting. Voor elke euro die verkocht wordt, moet eerst het werkkapitaal gefinancierd worden. Met minieme marges hou je aan het einde niets over en dan kun je niet structureel groeien. Die analyse had De Clerck snel gemaakt.
“Je moet daar rationeel in zijn en de 725 betrokken werknemers een toekomstperspectief bieden”, zegt De Clerck. Met zijn aantreden in 2006 koos de familie nochtans voor de handhaving en de uitbreiding, en hij had effectief een langetermijnvisie voor ogen. Dat hij niet mordicus vasthield aan zijn strategie is een bewijs dat de economische logica het haalde op de emotionele verbondenheid met het familiebedrijf.
De zoon van Jan De Clerck was analytisch en intellectueel een voorstander van een consolidatie, maar wou toch eerst zelf voldoende voeling krijgen met het bedrijf en de sector voor hij de stap durfde te doen. Duurzaamheid staat voor hem bovenaan de economische ladder.
Dat De Clerck gesprekken voerde met Jules Noten was een publiek geheim, maar vandaag spreekt iedereen met iedereen. Dat is de verdienste van Filiep Balcaen, hij maakte het onbespreekbare bespreekbaar. En het is de verdienste van Noten en De Clerck, die in alle discretie elkaar vonden en vertrouwden, dat ze de daad bij het woord voegden.
“Ik hoop dat dit een signaal is voor de sector”, zegt Noten. Al de rest zijn speculaties en achterhoedegevechten. En daar heeft deze sector echt wel te lang mee gejongleerd. En dat betaalt hij vandaag in harde cash.
OPINIE Deelstaten moeten de staatsschuld op zich nemen, blz. 13
Door lieven desmet
“In het segment van kamerbreed tapijt blijft er een overcapaciteit, zelfs met een speler minder”
Gregory De Clerck, Domo
“Er was een basis van vertrouwen en zakelijkheid”
Jules Noten, Balta
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier