De comeback van de zoete aperitieven
Natuurlijke zoete wijnen doen het opnieuw erg goed en zijn te duchten concurrenten voor exotischer aperitieven. Een kennismaking met Floc, Muscat en Banyuls.
Floc, zowel rode als witte, bekoort de Belgische consument. De zoete aperitiefwijn wordt geproduceerd in Gascogne, in het zuidwesten van Frankrijk. België is uitgegroeid tot de belangrijkste afzetmarkt buiten la douce France: van de 1.350.000 flessen per jaar gaan er zo’n 110.000 naar België. Dat betekent 90 % van de export. Floc wordt bereid in drie departementen: Lot-et-Garonne, de Gers en de Landes. De wijn kan weliswaar niet optornen tegen de befaamde en massaal verhandelde Pineau des Charentes, maar is net als die laatste een zoete wijn met gecontroleerde herkomstbenaming (een AOC of appellation d’origine contrôlée).
Voor jongeren en vrouwen
Floc bestaat voor twee derde uit vers druivensap en voor één derde uit jonge armagnac. Hij wordt fris gedronken, rond zeven graden, want dan geeft de armagnac zijn aroma’s van rode vruchten, kruiden en viooltjes het gulst prijs. Floc is geschikt als aperitief of bij ganzenlever als voorgerecht, maar past ook prima bij desserts. Toen bleek dat hij in de smaak viel bij de Belgische toerist, besliste het Syndicat interprofessionnel du Floc de Gascogne om de verkoop te verdubbelen, onder meer door nieuwe doelgroepen aan te spreken: jongeren, vrouwen en mensen die openstaan voor culinaire experimenten.
In de omgeving van de Middellandse Zee beleven natuurlijke zoete wijnen een revival. Op de zonovergoten maar door de zeebries geteisterde hellingen van Frontignan, ten zuiden van Montpellier, doen wijnbouwers er alles aan om een eeuwenoud product nieuw leven in te blazen. Een van de oudste Franse appellations, die al in 1936 het licht zag, brak resoluut met de traditie en werd omgedoopt tot K. Eén letter die deze goudgele likeur opnieuw populair moet maken.
De coöperatie van Frontignan bracht haar nieuwe product op de markt in drie varianten: Nuit blanche (een sterke, droge muskaatwijn die het goed doet in Japan), Pink éléphant (een rosé Frontignan die verkregen wordt door muskaat van Alexandrië te vermengen met merlot) en Lune de miel (een wijn van overrijpe druiven met een alcoholgehalte tussen 12,5 en 13 graden).
De erfenis van de Tempeliers
Sommige wijndomeinen passen zich aan de nieuwste trends aan, andere houden vast aan de traditie – zoals de AOC Banyuls, op een paar kilometer van de Spaanse grens. De kleine wijngaard werd aangelegd door Griekse zeelieden en beleefde zijn hoogtepunt in de twaalfde eeuw, dankzij de komst van de Tempeliers. De strijdende monniken brachten uit het Midden-Oosten de vernuftige terrasbouw mee, een nuttige methode op de steile hellingen.
De Tempeliers lieten een indrukwekkende erfenis na: 6000 kilometer lage scheidingsmuurtjes van droge stenen die zich zigzaggend een weg banen op de uitlopers van de Canigou. De 500 meter hoog gelegen wijngaard wordt geïrrigeerd via een ingenieus systeem van kanaaltjes. Het rendement blijft wel beperkt: 30 hectoliter per hectare. Het gebergte maakt het de wijnbouwers knap lastig.
Zes jaar lang rijpen
In september zijn de grenachedruiven die gebruikt worden voor de Banyuls en de Banyuls grand cru rijp. Ze hebben dan genoeg zon gekregen en hebben een natuurlijk alcoholgehalte van ten minste vijftien graden. De coöperatieve kelder Vignoble des Templiers produceert ongeveer 80 % van de appellation. De druiven leveren eerst de Ravaner op, een goedkope Banyuls die bereid wordt met grijze en witte grenache.
Een absolute must is de prestigecuvée Henry Vidal, genoemd naar de eerste voorzitter van de coöperatie. De topwijn wordt uitsluitend gemaakt met zwarte grenache en rijpt zes jaar lang in eikenhouten vaten alvorens verfijnd te worden in kelders. Het is een grote aperitiefwijn die, zo verzekeren de liefhebbers, ook uitstekend past bij een sigaar na de maaltijd.
André Lehmann
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier