De chic van de witte sok

De drang om uniek te zijn en dat uit te drukken in kleding is passé, beweren trendwatchers. Daar is een naam voor: normcore.

Een vormeloos T-shirt van de Wibra. Witte kousen in witte sportschoenen. Een oversized geruit hemd, keurig in de broek gepropt. Dat is het nieuwe cool. Althans, dat is le dernier cri uit New York, toch nog altijd de poolster voor iedereen die op de hoogte wil zijn van de jongste trends. Er is ook een naam voor: normcore, wat te vertalen valt als ‘keihard normaal’. Verwarrend? Dat is het zeker. In andere omstandigheden zou je gewoon van slechte smaak spreken. “Ik zie het verschil niet meer tussen de trendy jeugd en toeristen van middelbare leeftijd”, jammerde journaliste Fiona Duncan onlangs in New York Magazine.

Fit-in

Het begon allemaal met een rapport over jeugdcultuur van het New Yorkse trendbureau K-Hole van oktober 2013. Daarin werd gesteld dat de drang om uniek te zijn — en dat uit te drukken in kleding en accessoires — passé is. Het lukt ook niet, hoe hard mensen ook hun best doen. Zowat iedereen komt honderd keer per dag zijn spiegelbeeld tegen op straat, in de metro, op kantoor en op café. Kun je dan niet beter het vermoeiende jezelf-zijn opgeven, en ontspannen meezwemmen met de massa? Die houding gaf K-Hole de naam normcore. Je hoeft niet langer anders te zijn dan de rest, je mag er gerust in opgaan. Fit-in in plaats van stand-out, klinkt dat compact in trend-Engels.

Wat begon als een bespiegeling over jeugdcultuur, breidde uit naar de mode in het algemeen. Al gauw ging het begrip normcore een eigen leven leiden. Mark Zuckerberg van Facebook met zijn eeuwige capuchontrui was normcore, president Obama gespot in een slecht zittende jeans ook. Britney Spears komt op straat in een fleece: normcore. Vogue-journaliste Emma Elwick-Bates zag volop normcore in Texas: “Je zou kunnen zeggen dat Norma en Norman Normcore zijn thuisgekomen in cowboyland.” En als we de vakpers mogen geloven, vertoonden de presentaties van de lente- en zomercollecties voor 2015 in Milaan al volop invloeden vannormcore.

Het intrigerende is dat normcore enkele jaren geleden al werd voorvoeld door de sciencefictionschrijver William Gibson, de man die al het begrip cyberspace uitvond voordat het internet bestond. In zijn roman Pattern recognition (vertaald als Beeld voor beeld) lijdt het vrouwelijke hoofdpersonage, de trendwatcher Cayce, aan een heftige allergie voor merkenmode — ze krijgt er huiduitslag en kokhalsneigingen van. Van de weeromstuit kleedt ze zich ultranormaal en onmodieus: ouderwetse jeans, T-shirts zonder logo, grauwe pulls, een parka.

Kiezen voor de kudde

Het rapport van K-Hole had onopgemerkt kunnen blijven, maar kennelijk raakt normcore een gevoelige snaar. Het lijkt de manifestatie van een onderstroom die al langer woelt. Ook op andere domeinen wordt ‘gewoon normaal’ heel erg in orde bevonden. Als jarenlang elke portie zelfgebakken koekjes, elk concertbezoek en elke citytrip via Instagram worden geopenbaard, ga je vanzelf denken dat je je niet hoeft uit te sloven met excentriciteiten om likes en smileys te oogsten.

Kiezen voor de kudde is de veelzeggende titel van een bundel opstellen van Nederlandse en Vlaamse sociologen uit 2004. Ze ondergroeven de mythe dat “iedereen zijn eigen identiteit in elkaar zet”, heet het in de inleiding. De teneur van het boek is dat we te makkelijk geloven dat mensen, nu ze vrijer zijn dan tevoren om levenskeuzes te maken, zich steeds meer van anderen onderscheiden. Dat wordt wel beweerd, maar bij nader inzien blijkt de empirische onderbouwing daarvan te ontbreken. Het boek draagt bewijzen aan van het tegendeel. “Zou het niet kunnen”, schreven de samenstellers, “dat individuen in alle vrijheid kiezen voor de kudde?” Het is een stelling waarvan normcore de vestimentaire weerspiegeling kan zijn.

Mark Elchardus, emeritus-hoogleraar van de VUB, publiceerde ook een bijdrage in Kiezen voor de kudde. Staat hij daar nog altijd achter? “Jazeker. Ik plan trouwens nog een boek over die maatschappelijke ontwikkeling. Wat normcore betreft, wil ik voorzichtig zijn in mijn interpretatie, omdat ik het fenomeen onvoldoende ken. Mijn gok is dat het erop wijst dat mensen zich ervan bewust zijn dat ze sociaal worden gestuurd, en dus kiezen voor extreme normaliteit als een daad van echte autonomie. Ik zie nog een andere verklaring: een zachte terugkeer naar de traditie, als een manier om te zeggen dat niet alle sociaal geëxperimenteer noodzakelijk goed is.”

Onderscheidingsdrang

Dat kleding zijn onderscheidende kracht zou verliezen, vinden velen een beklemmend vooruitzicht — het hele systeem van de mode berust erop. Kate Phelan, creatief directeur van Topshop, schrijft: “Het is belangrijk om de individualiteit te blijven waarderen. Er normaal willen uitzien neemt de bekoring van het nieuwe en de opwinding van het winkelen weg. Maar ook al steek je iedereen in dezelfde jeans en sportsloffen, hun eigen persoonlijkheid blijft doorschemeren.” De Amerikaanse lifestylejournaliste Lauren Sherman probeerde de meubelen te redden. “De meeste vrouwen willen er niet normaal uitzien. Ze willen hip of chic zijn, en idealiter allebei.” Als de ware fashionista aan normcore doet, is dat met mate en met een knipoog: “Er is een verschil tussen deskundig doordachte, zelfbewuste normcore en de normcore van de mensen die je in het winkelcentrum ziet.”

De witte sok

“Het gaat niet om witte sokken”, zegt Ellen Anthoni, lifestyleresearcher bij Trendwolves in Gent. Ze werkt aan een rapport dat vooruitkijkt naar de trends voor de komende vijf jaar. “Wij geloven niet dat uniformiteit de nieuwe norm is. Voor jongeren zijn looks nu eenmaal belangrijk in hun zoektocht naar een eigenheid. Een antifashionhouding is ook een manier om je te onderscheiden.”

In dat trendrapport, dat deze maand uitkomt, wordt een tendens beschreven die Trendwolves “het omhelzen van het gewone” noemt. Ellen Anthoni: “Alleen spreken wij niet over normcore, maar over new modesty. Het heeft te maken met je bescheidener opstellen in een wereld waarin je met een sociale, realistische houding meer kunt bereiken. Daarnaast zien we een moeheid van opgeklopte, overgestileerde of overgemarketeerde fenomenen, waaruit een hang ontstaat naar het echte. Het ordinaire en het alledaagse stijgen dan in waarde. Ook al getuigt iets van slechte smaak, het is tenminste oprecht in die slechtheid.”

FILIP HUYSEGEMS

“Zou het niet kunnen dat individuen in alle vrijheid kiezen voor de kudde?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content