De bouw onder de slopershamer
Hoewel de rentevoeten op een historisch dieptepunt staan, heeft de bouwsector geen reden om te feesten. Minder openbare werken, meer belastingen op vastgoed, strengere stedenbouwkundige verplichtingen en schaarsere bouwgronden zijn de bouwsector aan het slopen, meent de Confederatie Bouw. Een vijftigpuntenplan moet zorgen voor de kentering.
“Vastgoed is een makkelijke prooi voor de belastingen. In tegenstelling met kapitaal kan de bouw niet delokaliseren. Vertrekkend van deze perverse stelling heeft de regering sinds 1988 niet minder dan zeventien belastingverhogingen op het onroerend vermogen van de Belgen doorgevoerd, gaande van het beperken van de aftrekmogelijkheden van leninginteresten tot het afschaffen van de verminderde registratierechten voor de aankoop van een bescheiden, maar onbewoonde woning.”
Ingenieur Rob Lenaers, voorzitter van de Confederatie Bouw ( CB), blikt op het einde van zijn mandaat met verbittering terug op het overheidsbeleid. “Al vijftien jaar worden de publieke financiën gesaneerd. Het is vooral de bouwsector die daarvan het slachtoffer is. De vraag naar bouwwerken gaat immers vooral uit van de binnenlandse markt. Net die inkomensgroepen dus – gezinnen, bedrijven en openbare besturen – die moeten meewerken aan het budgetherstel.”
Toch zakten de rentevoeten naar een historisch dieptepunt en voerde de regering een tijdelijke BTW-verlaging door voor nieuwbouw? Lenaers: “Ja, maar deze laatste tegemoetkoming was onvoldoende om de structurele achteruitgang van de bouw tegen te houden. Vooral de inkrimping van de overheidsinvesteringen en het zwartwerk (zie kader: Zwartwerk) bezorgen onze sector zware klappen.”
De regering schroefde vanaf 1982 de overheidsinvesteringen terug van 3,4% naar 1,7% van het bruto binnenlands product (BBP) – amper goed voor 140 miljard frank per jaar. Het Europees gemiddelde bedraagt 2,73% van het BBP. Lenaers: “Deze inkrimping leidt tot het verval van ons patrimonium. Als gebouwen niet worden onderhouden, ontstaat een verborgen schuld. Daarom pleiten wij voor een vaste investeringsnorm voor zowel nationale als regionale en lokale overheden. In een overgansfase is er zeker een inhaalbeweging naar 3% nodig. De Vlaamse regering leverde in 1998 wel een extra inspanning van 2,7 miljard frank, maar dat zijn slechts kruimels in vergelijking met ons streefdoel van minimaal 45 miljard frank extra op jaarbasis. Bovendien moet de overheid ophouden onze sector stiefmoederlijk te behandelen. Wij hadden toch ook recht op een vermindering van de sociale lasten? Maar pas na intens lobbywerk breidde de regering de voordelen van Maribel en Vlamivorm uit naar de bouw. We kregen ook geen structurele middelen om het zwartwerk – de doodsteek voor de bouw – tegen te gaan.”
Vijftigpuntenplan
Met 221.943 werknemers en zelfstandigen of 7,4% van de totale beroepsbevolking realiseert de bouw een jaaromzet van 1000 miljard frank. De toegevoegde waarde van de sector bedraagt 450 miljard frank, goed voor 5,6% van het BBP. In 1980 bedroeg dit aandeel nog 8%. De huidige inkrimping is volgens de CB het gevolg van een falend overheidsbeleid: desinvesteringen in openbare werken, meer belastingen op vastgoed, strengere stedenbouwkundige verplichtingen en schaarse bouwgronden.
Tijdens Batibouw,
die tot en met 7 maart in het Tentoonstellingspark van Brussel plaatsvindt (zie ook Niches, blz. 56), zal de afscheidnemende CB-topman een uitgewerkt memorandum overhandigen aan de politieke partijen. Het strijdplan bevat vijftig concrete voorstellen om de bouw opnieuw aan te zwengelen. Samengevat komen ze hierop neer:
meer uitgaven voor infrastructuurwerken;
minder lasten op arbeid;
correcties op vastgoedfiscaliteit;
betere regulering van het aanbod in de bouw.
In de eerste plaats pleit de CB voor het optrekken van de publieke uitgaven in de bouw. “Elke investering levert de overheid een dubbel dividend op,” zegt Robert De Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de CB. “Enerzijds daalt de werkloosheid. Anderzijds stijgen de fiscale ontvangsten. Via de belasting op de toegevoegde waarde genereert onze sector bijna 100 miljard frank (cijfer 1997) voor de staatskas. Dat komt neer op 16% van de totale BTW-ontvangsten. Het aandeel van de bouw in deze post ligt dus driemaal hoger dan zijn aandeel in het BBP. Bovendien moet je daar nog de registratierechten (goed voor 80 miljard frank), de onroerende voorheffing en de successierechten op eigendommen bijtellen. Ten slotte is er voor elke twee werknemers in de bouw één nodig in de stroomopwaartse en stroomafwaartse sectoren. Geen enkele sector biedt zo’n multiplicatoreffect. Met een beroepsbevolking van 230.000 arbeidskrachten neemt de bouw 7,75% van de particuliere werkgelegenheid voor zijn rekening, dat is 2,15% meer dan zijn aandeel in het BBP.”
Ter compensatie
van een algemene loonkostenvermindering van 18 miljard frank op jaarbasis (tot 2004) pleit de beroepsfederatie ervoor om de sociale zekerheid via een energiebelasting te financieren. De Mûelenaere: “Uit onze studies blijkt dat een CO2-taks de investeringen in vastgoed stimuleert. En volgens het Planbureau is deze maatregel zelfs financieel neutraal als hij wordt gekoppeld aan een lastenverlaging voor de bedrijven.”
Ruimtelijke ordening
Met een structuurplan wil de overheid de uitdijing van de bebouwde kernen beperken. “Maar op termijn bedreigt dit beleid de ontwikkeling van de nieuwbouw,” aldus Lenaers. “Tegelijk is ons patrimonium dermate oud dat renovatie niet meer in aanmerking komt omwille van te duur. In dat geval is slopen – gevolgd door nieuwbouw – de beste oplossing.” De CB-voorzitter stelt een verlaagd tarief voor van 6% op deze werken. Lenaers: “Slopen en heropbouwen kan worden gezien als een verregaande vorm van renovatie, die in aanmerking komt voor verminderingen.”
In haar memorandum aan de volgende regering sleutelt de beroepsvereniging ook aan het reglementair kader van het bouwbedrijf:
strenger maken van de vestigingsregel;
herwaarderen van de aannemerserkenning;
beperken van misbruiken door zelfstandigen in bijberoep;
bestrijden van abnormale prijzen;
scheppen van billijke onderaannemingscontracten;
controleren van het sluikwerk;
scheppen van een beter kader voor de sociale economie;
reglementeren van gedetacheerde werknemers;
naleven van de regels voor de indeling bij de paritaire comités.
Vermindering registratierechten
Daarnaast vraagt de CB dat het mechanisme voor de schorsing van de opeisbaarheid van schuldvorderingen van de Staat werkelijk wordt ingevoerd, dat de terugbetaling van de BTW-tegoeden aan de ondernemingen wordt versneld en dat een algemeen forfait wordt toegekend voor provisies voor de tienjarige aansprakelijkheid. Zo kan de financiële toestand van het bouwbedrijf worden beveiligd.
Voorts verdient de innovatie in de bouwsector bijzondere aandacht, aldus Lenaers: “Om ons aan te passen aan de snelle veranderingen in de sector, vragen wij dat het wettelijk kader voor collectief onderzoek wordt behouden. Op die manier kan er in de bouw echt aan onderzoek worden gedaan. Ook vragen wij dat de openbare opdrachtgevers bij de gunning van de opdrachten afstappen van hun opportunistische kortetermijnhouding en innovatie aanmoedigen.”
Ten slotte eist de CB – traditiegetrouw – de herinvoering van de verlaagde BTW-tarieven voor sociale nieuwbouw. Ook pleit de beroepsorganisatie voor een geleidelijke vermindering van de registratierechten tot 6%.
Lenaers: “Al deze maatregelen stimuleren de werkgelegenheid. Dat hebben verschillende studies al vaak bewezen. Maar de huidige meerderheid laat, omwille van budgettaire redenen, deze kans liggen. Hopelijk denkt de volgende regering toekomstgerichter en roept ze een halt toe aan de stiefmoederlijke behandeling van de bouwsector. Daar zal iedereen wel bij varen.”
ERIC POMPEN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier