De blauwe boeddha

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Door alle woelige stromingen van Congo/Zaïre heen bouwde George Forrest vanuit de koperprovincie een bedrijfsimperium tot Chili en het Midden-Oosten. In Katanga was de discrete Belg wegbereider voor joint ventures met Gécamines. Forrest wordt een wereldspeler in kobaltwinning.

Lubumbashi.

De meningen zijn verdeeld : sommigen noemen hem “een ondernemer van formaat” zo bestempelt een internationaal mijnbouwconsulent die opdrachten uitvoert voor zowel de Zuid-Afrikaanse mijnreus Anglo American als de juniorAmerican Mineral Fields, George Forrest “een ernstige operator die bijvoorbeeld in Kasombo het echte werk doet terwijl Union Minière er gewoon het kobalt opkoopt, maar wel de pluimen op háár hoed steekt.” Anderen zien hem als “de grootste opportunist van Congo/Zaïre die met alle regimes aanpapt.”

Hoge bomen vangen veel wind. George Forrest (57 j.) verliest er zijn onverstoorbare kalmte niet bij : een Afrikaanse boeddha, minzaam glimlachend, met stalen zenuwen en vooral een niet te evenaren inlevingsvermogen in de wispelturige ballentent van de Zaïro/Congolese elites en hun kopstukken weze het de Katangese president Moïse Tshombe, Mobutu Sese-Seko of Laurent-Désiré Kabila. Nog anderen vinden zijn bovendrijven als een champagnekurk in de turbulente politiek-economische wateren van Congo/Zaïre al een prestatie op zich. George Forrest is incontournable wat niet altijd de meest comfortabele positie oplevert. Zoals de soldaten van Mobutu gisteren, patrouilleren de nieuwe AFDL-troepen in opgeëiste vrachtwagens van EGMF (Entreprise Générale Malta Forrest) en gebruiken Kabila-ministers geregeld Forrests privé-jet voor hun dringende verplaatsingen.

De in 1993 tot Belg genaturaliseerde Nieuw-Zeelander gaat er prat op in Congo de grootste privé-investeerder te zijn, met 3500 Congolese werknemers en 45 expats. Hij voegt er relativerend aan toe dat de belangrijkste privé-bedrijven nog Belgisch zijn : Orgaman, Compagnie Sucrière, Utexafrica. Maar dat George Forrest het ontstekingsmechanisme aanbracht voor een begin van privatisering van de kopermaatschappij Gécamines is een eer die hij ten volle claimt : in december ’95 kreeg Forrest van Gécamines en de toenmalige Zaïrese regering- Kengo groen licht voor de ontginning als eerste privé-uitbater van een nieuwe kobaltmijn : Kasombo I (2000 ton kobalt en 8000 ton kopererts), gevolgd door Kasombo II (4000 ton kobalt en 14.000 ton koper). Kasombo, een investering van 15 miljoen dollar, bood Union Minière de kans geruisloos terug te keren naar haar roots in Katanga. George Forrest begrijpt de afzijdigheid van de Belgen niet : “Op Union Minière na onze partner voor een 50 %-financiering van Kasombo en de commercialisering van dat erts zie ik geen Belgen. Zuid-Afrikanen, Canadezen en Amerikanen traden in onze voetsporen.”

Terwijl Kasombo I uitgeput raakt en Kasombo II opstart, bouwt Forrest (EGMF) een nieuwe cobalt slag smelter : STL ( Société de Traitement du terril de Lubumbashi) zal de legendarische berg slakken naast de 150 meter hoge schouwpijp uit 1911 verwerken (slakken zijn ertshoudende mineralen ; zie Trends van 3 juli 1997). De financiering van 3,8 miljard Belgische frank (35 % Forrest en 65 % door OMG, de Fins-Amerikaanse wereldleider in kobaltzouten) moet tot 2020 jaarlijks 5000 ton kobalt opleveren.

Het op de New York Stock Exchange genoteerde OMG haakte zich in 1994 aan Forrest. Samen begonnen ze mineralen te puren uit restanten van metallurgische behandeling door Gécamines uit voorbije decennia. Verwaarloosbaar in de gloriejaren, maar sinds de kopermaatschappij op apegapen ligt, is die recuperatie rendabel. Forrest en OMG verscheepten 150.000 ton slakken naar Finland voor verdere metallurgische behandeling. Na de eeuwwisseling zal STL dat ter plaatse doen. “We engageren ons voor de lange termijn,” beklemtoont George Forrest, die zelf behoort tot de tweede generatie “blanke Congolezen.”

Gécamines is voor 95 % Forrest

Vader Malta Forrest, afkomstig uit Nieuw-Zeeland, begon in 1922 als vrachtvervoerder voor Union Minière du Haut Katanga (UMHK). Tijdens het crisisjaar 1929 exploiteerde Malta voor rekening van UMHK het goud van Ruwe (bij Kolwezi, de eerste mijn van Katanga uit 1903) en tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog de kopermijn van Musonoï-Kolwezi. Later nog de mangaanontginning van BCK-Manganèse. Toen UMHK het exploitatierecht monopoliseerde, mocht Forrest ter compensatie de wegen en rioleringen aanleggen van de nieuwe mijnstad Kolwezi. In de jaren vijftig bouwde EGMF ook mee aan Jadotstad (Likasi) en Elisabethstad (Lubumbashi) en de militaire bases van Kamina en Albertstad (Kalemie).

In ’86 keerde aannemer EGMF terug naar de mijnsector : als onderaannemer van Gécamines, de opvolger van UMHK, wist George Forrest die inmiddels het roer van Groupe Forrest in handen nam lucratieve contracten te versieren voor het jaarlijks afschrapen en afvoeren van 5 miljoen kubieke meter steriele grond. Dat zouden er 12 miljoen geworden zijn als de internationale geldkraan in ’91 niet was dichtgedraaid.

In het diepste van het dal, toen de mijngigant helemaal ingezakt was, diende George Forrest in ’94 Gécamines een eerste keer zuurstof toe door het exporteren van ertsrestanten naar Finland (zie Trends, 12 december ’94). En tot vandaag tekent Forrest met zijn partners voor 95 % van de kobaltwinning uit de mijnen van Gécamines : 6067 ton in ’96 zijn nagenoeg uitsluitend afkomstig uit de Kasombo-mijnen ; het blauwe erts wordt opgekocht door Forrests partners OMG en Union Minière, de marktleiders in commercialisering van kobalt (Forrest staat ook voor één vijfde van de 39.000 ton koperwinning in ’96).

Na de inname

van Lubumbashi in mei ’97 door het AFDL (Alliantie van Democratische Krachten voor de Bevrijding van Congo) kreeg Forrest het even benauwd. Zwaar bestempelde officiële brieven van de regering-Kabila effenden echter de weg voor alle lopende en toekomstige projecten. In zijn sober bureau in de industriewijk van Lubumbashi aan de wand prijken eremerken (de Leopoldsorde, de Ordre national du mérite français en de Légion d’Honneur, respectievelijk ondertekend door François Mitterrand en Jacques Chirac, maar ook Mobutu’s Ordre du Léopard) licht George Forrest zijn toekomstplannen toe (zie kaart : Mijnontginning EGMF in Katanga) :

Naast de voltooiing van Kasombo II in augustus ’98 en de bouw van STL, start Groupe Forrest eind dit jaar Luiswishi en begin ’98 Shinkolobwe tussendoor beantwoordt de PDG in vloeiend Swahili binnenkomende telefoons.

Luiswishi is een 50/50-partnership met Gécamines, waarvan fase 1 een investering betekent van 32 miljoen dollar voor winning vanaf eind ’98 van jaarlijks minstens 3000 ton kobalt en 12.000 ton koper gedurende 20 jaar. Aanvankelijk zal de productie naar Finland gaan, maar zodra fase 2 rond de eeuwwisseling operationeel wordt, zal de hydrometallurgie lokaal gebeuren (een investering van 50 miljoen dollar).

Shinkolobwe 3000 ton kobalt en 500 ton koper per jaar, over een periode van minimum 8 jaar omvat de bouw van een specifieke concentrator (40 miljoen dollar) wegens het hoge nikkelgehalte in het erts en later, met OMG, van een metallurgische fabriek.

George Forrest : “De 50 % van Gécamines vertegenwoordigt in beide gevallen het inbrengen van de concessies, terwijl wij met onze bankiers, onder meer Belgolaise en in sommige projecten met OMG instaan voor de financiering. Momenteel genereert alleen onze groep nagenoeg alle exploitatie-inkomsten van Gécamines. De samenwerking tussen Forrest en OMG in ’94 heeft het mogelijk gemaakt dat Gécamines uit die export de nodige 30 miljoen dollar kon bijeenbrengen voor de assemblage en oplevering door Groupe Forrest van de fameuze KOV-transportband in de mijn van Kolwezi” (een investering van 114 miljoen dollar door de Wereldbank zie Trends, 12 december ’94).

300 MILJOEN DOLLAR OMZET

is het streefcijfer tegen het jaar 2000 voor de genoemde mijnprojecten van Groupe Forrest gerekend tegen een kobaltprijs van 18 dollar per pond. Ingenieur Pierre Pairoux, vice-president van de groep en Forrests rechterhand, tilt niet zwaar aan mogelijke prijsdalingen als straks alle aangekondigde kobaltexploitaties in Katanga, onder meer van Lundins Tenke Mining Corp., zouden opstarten : “Dan krijgen we grotere volumes. In de veronderstelling van een prijshalvering over twee jaar, hebben wij inmiddels toch een serieuze voorsprong opgebouwd. Onze exploitaties zullen tegen die tijd op kruissnelheid draaien, zodat we een mooie return on investment verwachten.” Niet onbelangrijk, met het oog op een mogelijke beursintroductie van Groupe Forrest na het jaar 2000. Forrest situeert zijn break-even voor kobaltexploitatie rond 5 à 6 dollar per pond.

Officiële cijfers zijn in Congo niet beschikbaar, maar George Forrest schuift voor zijn activiteiten in Afrika een omzet van momenteel 200 miljoen dollar naar voor : het actieterrein van de groep ligt voor 70 % in Afrika (zie kader : Geografische diversificatie). De vooropgestelde 300 miljoen dollar omzet zullen vooral de Afrikaanse pijler van Groupe Forrest consolideren omdat de mijnactiviteit zwaarder zal doorwegen als core business van de groep : in 2000 draagt Groupe Forrest met 15.000 ton bij tot nagenoeg 37 % van de verwachte 40.000 ton kobaltwinning in de wereld (momenteel is dat zo’n 10 % voor een wereldproductie van 25.000 ton).

ERIK BRUYLAND

Volgende aflevering op 21 augustus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content