De besten vertrekken het eerst
Het zijn de besten die het eerst vertrekken. Je hoort het vaak. Als er moet worden afgeslankt en er is een gouden handdruk voor wie het bedrijf wil verlaten, dan verdwijnen eerst de getalenteerden, de harde werkers. Zij weten dat ze om het even waar aan de slag kunnen. Ze steken met een brede glimlach de riante oprotpremie op zak.
Maar ook onder gewone omstandigheden zullen de besten heel zelfzeker de arbeidsmarkt verkennen. De kans dat zij vertrekken is het grootst. En de echt zwakken voelen dat er niet veel perspectief is. Ze krijgen weinig erkenning, en ook financieel is het voor hen huilen met de pet op. De kans op ontslag is heel nauw verbonden met de kwaliteit van de prestaties. Zwakkeren geven dus vrij snel heel ontgoocheld hun ontslag.
Dat betekent dat op de lange termijn een bedrijf vooral bevolkt wordt door de middelmaat. Dat is niet zo erg. Een organisatie dient er juist voor om middelmatigen samen toch grootse prestaties te laten leveren. Dat is de uitdaging voor het management: gewone mensen buitengewone dingen laten doen, zoals veilige auto’s produceren, witter-dan-wit-wasproducten op de markt brengen en lekkere hamburgers verkopen.
Maar zijn het wel de besten en de slechtsten die het eerst het bedrijf verlaten? Of is dat de zoveelste mythe uit de managementwetenschap? Drie onderzoekers van Cornell University hebben zich over dat probleem gebogen. Hun literatuurstudie was ondubbelzinnig. Het klopt dat vooral de zwakken en de sterken het schip eerst verlaten. De zwakken voelen dat het toch niet zal blijven duren, lopen gefrustreerd rond en nemen dan maar ontslag. De sterken zien snel waar het gras nog groener is voor hun grote talenten en inzet.
Toch had het Cornell-trio twijfels. Zouden die andere onderzoekers niet een belangrijk gegeven over het hoofd hebben gezien? De managementseminars bulken van de raadgevingen rond performante teams. Stilaan weet iedereen wel wat hij moet doen om zijn mensen echt goed te laten presteren: geef ze een uitdagende job in een inspirerend kader. Geef ze veel steun, voldoende vrijheid, maar toch grote duidelijkheid. Geef ze professionele middelen. Zorg voor feedback, en… neem afscheid van de zwakken en onwilligen. Als je dat consequent toepast, dan kan je toch veronderstellen dat de besten willen blijven? Zij beseffen toch ook dat het elders moeilijk nog beter kan zijn. Of zoals een van mijn eerste bazen zei: “De shit waarin je rondloopt, ken je, maar de shit waar je naartoe gaat, ken je nog niet.” Onderzoekers hadden al aangetoond dat bedrijven met grote nadruk op persoonlijke relaties en respect voor de medewerkers veel minder last hebben van verloop. Maar ja, ook daar is het dan weer mogelijk dat gewoonweg iedereen langer blijft: de toppers, de middelmatigen én de zwakken. Zou er dan nog iets anders meespelen? Iedereen heeft de mond vol van cultuurverschillen. Zouden de inzichten over verloop ook standhouden in Zwitserland, India of China?
Fundamenteel zijn de verschillen blijkbaar niet zo groot. We zijn allen in de allereerste plaats mensen. We verdienen graag onze boterham, willen met respect behandeld worden, zijn graag competent, en verkiezen betekenisvol werk. Ook uit de Cornell-studie blijkt dat om het even waar ter wereld de besten en de slechtsten het eerst vertrekken. Maar in sommige culturen is die relatie afgezwakt. Vooral in de culturen die het meest verschillen van de Amerikaanse, namelijk culturen waar het individu veel minder belangrijk is dan de groep, waar men heel moeilijk omgaat met onzekerheid, waar er geen sterke prestatiemotivatie is, waar een baas nog een baas is en geen coach. Daar zie je dat de zwakkeren veel minder snel vertrekken dan de theorie zou voorspellen. En we begrijpen waarom. In zo’n cultuur heb je schrik om tegen de baas vertellen dat je vertrekt. Je wil je makkers niet in de steek laten. Je hebt een afkeer van de onbekende ‘nieuwe shit‘ waarin je zou terechtkomen en je omgeving is vrij tolerant tegenover je zwakkere prestaties. Dat zijn echter wel veel voorwaarden tegelijkertijd. Onder gewone omstandigheden zijn bedrijven wel degelijk vooral bevolkt door middelmatige mensen. Laten we zeggen, mensen zoals u en ik.
De auteur is professor-emeritus aan de Vlerick Business School.
MARC BUELENS
Onder gewone omstandigheden zijn bedrijven vooral bevolkt door middelmatige mensen. Laten we zeggen, mensen zoals u en ik.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier