De beste brandkast
De bank der Belgische boeren kocht Inca Bank, een Zwitserse ‘private bank’. Voorlopig is Cera niet trots op haar nieuwste dochter. De affaire KB Lux zweeft als een zwarte wolk boven de aankoop. De beste brandkast staat in het land van Willem Tell.
Genève (Zwitserland).
Het klamme zweet breekt uit bij de Belgische bankiers die vandaag een private bank kopen. De Boerenbond-bank Cera werd de voorbije dagen eigenaar van Inca Bank (balanstotaal : 272 miljoen frank ; vermogen in beheer : 3 miljard frank), een heuse private bank op de hoek van de rue Pierre-Fatio en de kaai van het Geneefse meer een gouden ligging. Neen, een gesprek kan nu nog niet, misschien later, meldt desgevraagd de woordvoerder : “De bankleiding vindt een gesprek vandaag niet passend, misschien in de herfst. Er worden prompt foute besluiten getrokken uit de verwerving van dat soort bank.” Een kritische concurrent : “Versterken de Cera-chefs door hun reactie niet de verdenking dat je een private bank koopt om de klanten vluchtwegen voor de Belgische fiscus aan te bieden ?” In Swiss Banking in the 1990’s zegt de auteur : “De wereldopinie noemt Zwitserland een belastingparadijs dat fondsen opzuigt die legitiem zouden moeten terechtkomen bij de eigen regeringen. De Zwitserse bankiers repliceren dat hun land geen belastingparadijs is, maar een vrijhaven. Geld bij Zwitserse banken is geen flight money, maar fright money.” Vluchtgeld of bibbergeld ? Belegt de herenboer van Haspengouw binnenkort een deel van zijn Europese landbouwsubsdidies bij Inca Bank ?
Cera heeft een Luxemburgse dochter sedert 1988. Rond de jaarwisseling bemerkten alle Belgische bankiers de zwerflust van hun klanten. De druk om geld te deponeren buiten de toekomstige Europese Muntunie steeg. Dit geldt voor volksbanken, voor de boerenbank, voor de grootbanken.
Carnot van de Carnotstraat
Inca Bank is jong (geboren 1982), heette toen IncaVal en was als gestionnaire de fortunes, een creatie van de Fransman Gaëtan Carnot. Carnot, een natuurkundige van opleiding, ging werken bij Rhône-Poulenc, waarvan de familie een belangrijke aandeelhouder is. Na bedrijvigheid in het Amerikaanse vastgoed streek hij neer in Zwitserland uit vrees voor het socialistische Frankrijk van begin de jaren tachtig. Gaëtan Carnot was toen vooraan in de veertig.
Inca heeft
niets te zien met de schat van de Inca’s, hoewel de naamplaat picturaal verwijst naar de pre-Columbiaans getinte kunst van Erro, in het privé-bezit van de stichter. Inca staat voor International Capital. De familie Carnot is daarom niet minder prominent, zij gaf een president aan Frankrijk, een geleerde en de namen van veel straten. Naar Lazare Carnot (1753-1823) is de Antwerpse Carnotstraat gedoopt. Le grand Carnot leidde legers van de Franse revolutie en in 1793 werd hij hoofd van l’Armée du Nord. Zijn oudste zoon, Sadi Carnot, was de Franse geleerde die de zogenaamde Carnot-cyclus in warmtetoestellen ontdekte en een naam gaf.
Is Gaëtan Carnot een bankier of een kunstenaar ? In zijn salon d’accueil hangen Toulouse-Lautrecs en liggen catalogi van het veilinghuis Drouot. IncaVal wijdde zich aan het fortuinbeheer tot First Chicago eiste dat de gestionnaire een bankstatuut verwierf op het ogenblik dat zij haar privé-klanten in Genève, Londen en Hongkong overhevelde naar Gaëtan Carnot (1988). Hij is een actieve reiziger met contacten op hoog niveau en met een netwerk van analisten, verspreid over een vijftigtal landen. Relaties van Inca Bank zijn Axa in Frankrijk, Saul Oppenheim en Schroder Munchmeiner in Duitsland.
Private banking
is een groeimarkt, want de vraag naar vermogensbeheer zwelt ongeremd. Particuliere vermogens groeien en de kinderen die de vermogens erven, springen er anders mee om dan hun ouders. Ze nemen meer risico. Door de terugtrekkende overheid in Europa belanden de pensioenvoorzieningen en de verzekeringen bij de privé-sector. Dat levert extra handel op voor de vermogensbeheerder. Inca Bank wordt een welkome uitbreiding van de keuzemogelijkheden voor de Cera-klant.
Mondje dicht, stabiele politiek
Regel nummer 1 voor private banking stabiliteit is voorbeeldig ingevuld door de bedenkers van de koekoeksklok. Zwitserland heeft geen oorlog meer gekend sinds de zestiende eeuw. Het is de beste brandkast ter wereld. De genummerde rekening werd geboren om het vluchtkapitaal naar Zwitserland te verhullen voor de Nazi’s. Na de Iraakse inval in Koeweit (1990) sloeg een geldorkaan neer over Basel, Zürich en Genève ; sommige ramingen suggereren dat toen op drie maanden meer vluchtkapitaal arriveerde dan ooit voordien in de geschiedenis van Helvetia. Chase Manhattan schat dat een derde van de 2,1 biljoen dollar offshoregeld (1 biljoen = 1000 miljard) sluimert in Zwitserse bankkluizen. Einde 1991 was het balanstotaal van de Zwitserse banken en financiehuizen (1,125 biljoen Zwitserse frank) viermaal groter dan het bruto binnenlands product van Zwitserland.
In de jaren tachtig
namen de inlagen van de klanten van de Zwitserse private banks jaarlijks toe met 15 %. Traditionele private banks nemen geen spaardeposito’s op van het publiek en hoeven geen balansen te publiceren. Het vermogensbeheer en de fiduciaire diensten worden buiten-balans opgetekend. De portie van de private banks in de geaggregeerde totaalcijfers van de bankbranche is een bescheiden 0,5 %, volgens schattingen beheren zij evenwel 7 % van de fondsen beheerd door de Zwitserse banken.
Als de stricte definitie van private banker, in plaats van private bank wordt gebruikt, dan mogen slechts achttien banken zich banque privée noemen. Naast de banques privées doen ook grote banken, vermogensbeheerbanken en gérants de fortune mee in deze Zwitserse markt. Leden van de Vereniging van Zwitserse Privé-bankiers zijn maatschappen, elk van de deelgenoten is onbeperkt aansprakelijk. De oudste banque privée is Wegelin & Co in St Gallen (1741), de jongste Hugo Kahn & Co. in Zurich (1923). In de adelgids van de achttien privé-banken, met als bekendste namen Pictet & Cie en Lombard, Odier & Cie, verschijnt Inca Bank niet. Pictet en Lombard zijn de kern van de Groupement des Banquiers Privées Genevois, de beschermengelen van de Zwitserse bankethos.
Over de voorbije twintig jaar kromp het aantal banques privées, in 1976 waren zij met 28, aan het einde van 1993 met 18. Twee problemen veroorzaken de inkrimping : nieuwe deelgenoten met een groot fortuin en veel aanzien zijn moeilijk te vinden en de kosten van het private banking stijgen. Een insider in Genève : “Dat is de hoofdreden waarom Inca Bank een toenadering zocht tot een grotere partner.” Inca imiteert zijn confrères : Bank Julius Baer, Vontobel en Sarasin gooiden het kapitaal open in de jaren tachtig. De rationalisering is niet te remmen. Hentsch & Cie fuseerde in 1991 met Darier & Co. De moedervennootschap van Crédit Suisse, CS Holding kocht Bank Leu in 1990, en bezit Bank Hofman, Clariden Bank, Bank Heusser & Fundus Treuhand. Een Geneefse consultant : “Een actieve marketingpolitiek is uitgesloten in deze erg discrete branche. Niet alle privé-klanten zijn fabuleus rijk, en de kleinere rekeningen, van rond 1 miljoen Zwitserse frank, zijn niet noodzakelijk hoog winstgevend. De kost van de klantenwerving is aanzienlijk en de verkoopcyclus bedraagt soms 2 tot 3 jaar.” Gaëtan Carnot heeft een uitgesproken mening over private banking : “Tot nog toe verzorgde de gérant van de banque privée een volledige dienst. Hij was de maître d’hôtel die de klanten ontving en de chef die de keuken bestierde. Voortaan moet hij zich beperken tot de rol van raadgever van zijn klanten, die zelf meer en meer gourmet-connaisseur worden, over de samenstelling van hun gerechten.”
FRANS CROLS
INCA BANK, GENEVE De miljoenen van het Vlaamse platteland hebben een nieuw adres buiten de Europese Muntunie.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier