De beschuldigdenbank
Zelfstandige bankagenten maken moeilijke tijden mee. Bij DexiaûArtesia zijn ze de inzet van een sociaal conflict. Bij Argenta draait het allemaal om fraude met roerende voorheffing. Enkele agenten en Argenta staan met getrokken messen tegenover elkaar. Voor het eerst sinds het begin van het conflict licht Argenta exclusief aan Trends de situatie toe.
“Argenta voert geen juffertjespolitiek”, geeft Hugo Vanneste, voorzitter van het directiecomité van Argenta toe. De relatie tussen de bank en haar zelfstandige agenten loopt niet vlekkeloos. In de interne documenten die Trends kon inkijken, wordt duchtig geruzied tussen de bank en haar agenten. De affaire waarbij de Argenta-agenten hun klanten hielpen de roerende voorheffing van 15% te ontduiken, is slechts het topje van de ijsberg.
De Commissie voor het Bank- en Financiewezen ( CBF), die op 22 december 1999 een inspectierapport naar Argenta stuurde, bracht de bal officieel aan het rollen. “Maar de interne auditafdeling van Argenta stelde vóór de komst van de CBF al onregelmatigheden vast,” countert Hugo Vanneste, voorzitter van het directiecomité van Argenta. “Begin 1999 zegden we noodgedwongen het mandaat van twee van onze agenten op.” De geruchten als zou de CBF Argenta al eerder met de vinger hebben gewezen, ontkent Vanneste. “De bankcommissie is eind 1999 met haar onderzoek gestart, en het onderzoek is afgrond op 31 oktober 2001. In die periode zijn er inderdaad interimrapporten geschreven en onderzoeksmaatregelen bevolen, maar wij zijn nooit eerder op de vingers getikt.”
Eerste screening
Nadat de CBF eind 1999 de onregelmatigheden ontdekte, eiste ze onmiddellijk een bijkomend onderzoek van Argenta. “De hamvraag was hoe we het onderzoek zouden aanpakken,” zegt Vanneste. “Gezien de massa gegevens was het geen sinecure om de onregelmatigheden op te sporen.” De CBF presenteerde zelf een onderzoeksmethode. Argenta moest de agentenrekeningen, de rekeningen die worden aangehouden tussen de agent en de bank en waarop alle loketverrichtingen terug te vinden zijn, kritisch screenen. “Het CBF stelde ons voor te controleren of we op die rekeningen verrichtingen konden vinden die individueel misschien niets voorstellen, maar die als geheel iets over het gedrag van de agent leren,” verduidelijkt Vanneste. “Zo kun je je afvragen waarom een agent om tien uur ‘s avonds nog 25 stortingen voor zijn klanten verwerkt. Heeft hij het werk van de dag laten liggen? Of heeft hij na sluitingstijd een koerier over de vloer gekregen, die door de agent of enkele klanten was ingehuurd om in Luxemburg couponnetjes te gaan innen?”
Gezien de enorme werklast besloot Argenta om het onderzoek te informatiseren. De eerste screening gebeurde met steekproeven.
De 590 agenten werden wel allemaal onder de loep genomen, maar het onderzoek beperkte zich in omvang en tijd.
Bij 66 agenten werden mogelijk onregelmatigheden gedetecteerd. De agenten kregen de kans om zich bij de Argenta-leiding te verantwoorden. “We kregen het hele gamma van verklaringen voorgeschoteld,” zegt Vanneste. “Van agenten die gewoon toegaven waar ze mee bezig waren tot agenten die botweg verklaarden dat het onze zaken niet waren.”
Door de mazen van het net
Het CBF nam geen vrede met het eerste onderzoek, en eiste niet alleen een grondiger analyse maar ook bestraffingsmaatregelen. Aangezien de CBF geen controlebevoegdheid heeft over zelfstandige agenten, moest ze het onderzoek aan Argenta overlaten. Van de 66 agenten die in de eerste fase werden opgespoord, werden de activiteiten van 1998, 1999 en 2000 grondiger bestudeerd. Argenta geeft toe dat sommige andere agenten de dans ontsprongen, doordat ze in de eerste steekproef toevallig niet aan bod kwamen.
De grondige analyse werd aan KPMG overgelaten. Niet omdat de CBF dit eiste, maar omdat Argenta het onderzoek zo objectief mogelijk wilde laten gebeuren. Op basis van een “lijst van vermoedens” ging de auditfirma over tot persoonlijke ondervragingen van de agenten. De gesprekken werden correct op band opgenomen. Maar een vertegenwoordiger van de Beroepsvereniging van Zelfstandige Bankagenten ( BZB), die undercover (“Niemand vroeg me wie ik was”) bij de besprekingen aanwezig was, vertelt: “Voor de bandopnemer werd opgezet, werden er een hoop bedreigingen naar het hoofd van de agent geslingerd.” KPMG-directeur Evert-Jan Lammers, die mee het onderzoek leidde, betreurt die voorstelling van de gesprekken. “Vooraleer we aan het interview begonnen, schetsten we het krachtveld van het onderzoek. We legden uit wat de bedoeling was en welke partijen in het onderzoek betrokken waren. Het opsommen van instanties zoals de CBF, het ministerie van Financiën en Argenta kan op de agent misschien een intimiderend effect hebben gehad. Als dat zo is, betreuren wij dat.”
Dat KMPG zijn conclusies (dat agenten zeker hadden gefraudeerd) heeft gebaseerd op een lijst van vermoedens en niet op onomstotelijke bewijzen, stoot de BZB en de agenten tegen de borst. Hugo Vanneste nuanceert. “De conclusies van KPMG zijn gebaseerd op gekwalificeerde vaststellingen, zoals vormen van herhalingen en bepaalde betekenisvolle getallen. KPMG heeft op basis van een interne zekerheid zijn besluiten geformuleerd.”
Betalen of buiten
De betrapte agenten kregen de keuze: hun dossier regulariseren, de ontdoken RV aan de fiscus betalen, of geconfronteerd worden met het einde van hun mandaat. “De agenten moeten aan Argenta géén boetes betalen. Ze moeten alleen aan hun verplichting tegenover de fiscus voldoen,” aldus Hugo Vanneste. De sanctie wordt als een harde maatregel onthaald, mede omdat sommige bedragen heel hoog uitvallen. Maar, zegt Vanneste: “Het is de enige maatregel die we konden nemen. We hebben er wel over nagedacht om agenten op een andere manier te bestraffen, door bijvoorbeeld voor een beperkte tijd een deel van hun commissie in te houden. Maar het agentencontract laat dergelijke sancties niet toe.” Dat de harde maatregel er uitsluitend onder druk van de CBF is gekomen, nuanceert Argenta. “De maatregelen zijn een gedeelde verantwoordelijkheid. De CBF eiste een grondig bestraffingsbeleid, en wij hebben de invulling ervan gedaan.”
Wie is de tussenpersoon?
De fiscus kijkt volgens Argenta goedkeurend toe. De belastinginspectie heeft nooit een klacht ingediend; niet tegen de agenten, niet tegen de bank. “En waarom zou de fiscus dit ook doen,” klinkt het bij Argenta. “Het gros van onze agenten regulariseert zijn dossier vrijwillig, en tegenover de bank heeft de fiscus geen verhaal.”
Vanneste legt dit laatste verder uit. “De bank is helemaal niet verantwoordelijk voor fiscale onregelmatigheden of voor de doorstorting van RV. Agenten en hun vereniging pakken graag uit met de belastingwet die stelt dat de tussenpersoon verplicht is de RV in te houden en door te storten. Volgens hen is de bank die tussenpersoon, omdat een agent werkt voor en in naam van de bank. De agent zou slechts de gemandateerde zijn. Een arrest van het hof van beroep in Brussel van april 2001 bewijst echter anders.” Volgens dit arrest is de agent wel degelijk de tussenpersoon, en dus de verantwoordelijke en debiteur van de ontdoken RV. Vanneste: “Gezien dit arrest is het dan toch normaal dat wij onze agenten vragen om hun dossier te regulariseren? Argenta is niet de verantwoordelijke ten opzichte van de fiscus.”
Marc Van Asch, de advocaat die voor de staat optrad in het bewuste arrest, gaat niet akkoord met de conclusie die Argenta trekt. “Het arrest bevestigt inderdaad dat een bankagent een tussenpersoon is bij de inning van RV. Maar wat het arrest óók stipuleert, is dat álle tussenpersonen verantwoordelijk zijn voor de inhouding en doorstorting van de RV. Met het arrest is niet bewezen dat de bank geen tussenpersoon zou zijn, en dus geen verantwoordelijkheden tegenover de fiscus zou hebben.”
Is Argenta zelf schuldig?
Volgens de BZB en sommige agenten zijn er voldoende aanwijzingen dat de bank niet onschuldig vrijuit kan gaan.
Ten eerste zijn er de anonieme getuigenissen van de agenten. De eerste was vorig jaar te zien in het Canvas-programma Terzake. Trends sprak nog met vijf anderen. Zij beschuldigen Argenta ervan dat het vroeger fraude stimuleerde, en de jongste jaren gedoogde. “Natuurlijk zorgde Argenta ervoor dat het nooit iets op papier zette,” aldus een agent die anoniem wil blijven. “Alle instructies werden via de telefoon meegedeeld. Ook op vergaderingen acteerde Argenta met een gespleten persoonlijkheid. Op het officiële gedeelte zette de bank het voorkomingsbeleid netjes uiteen: een beleid dat de CBF in 1997 uitvaardigde dat voorschrijft dat alle banken het nodige moeten doen om fiscale fraude te voorkomen. Achteraf kreeg je de nieuwste trucjes te horen.” Argenta en enkele andere agenten ontkennen dit scenario. Het is een spel van woord tegen woord, waarbij niemand de harde bewijzen op tafel kan leggen.
Ten tweede vinden sceptici een indicatie in het gedrag van Argenta Bank Luxemburg ( ABL), een bijna 100%-dochter van Argenta Spaarbank, én in de samenwerking tussen moeder en dochter. ABL was tussen 1994 en 1996 in het licht van de vrije dienstverlening in België actief. In de praktijk werkten enkele medewerkers van ABL in België, bezochten ze Belgische Argenta-klanten, maakten ze reclame via de telefoon enzovoort. Vanuit die dienstverlening schreef ABL een handleiding over hoe hun werknemers een Luxemburgse rekening konden openen. Volgens Argenta was die handleiding uitsluitend voor de ABL-medewerkers bedoeld. Dat Belgische Argenta-agenten ze in handen hadden, was alleen bedoeld om ze te informeren over de activiteiten van hun Luxemburgse collega’s. Dat dit document zou bewijzen dat Argenta de fraude heeft gestimuleerd, is volgens Hugo Vanneste onzin.
Vanneste gaat ermee akkoord dat Argenta-klanten die een Luxemburgse rekening openden, konden vergeten hun roerende voorheffing aan te geven. Vanneste: “Maar het aanbieden van die rekeningen was een reguliere en wettelijke activiteit. Bovendien heeft de raad van bestuur van ABL al in 1996 beslist om die activiteit op te heffen. Het leek ons beter om dit risicovolle product af te schaffen. Precies gezien het voorkomingsbeleid heeft de raad van bestuur beslist om vrijwillig de toelating om in vrije dienstverlening te werken, in te trekken.”
Met de stopzetting van de activiteiten van ABL in België werd volgens Argenta ook de handleiding nietig verklaard. De raad van bestuur die deze beslissing nam, bestond uit Karel, Dirk en Bart Van Rompuy en Jan Cerfontaine. Dit viertal zetelt ook in de raad van bestuur van Argenta Spaarbank. Agenten en de BZB vragen zich af hoe het mogelijk is dat deze vier heren, die in beide raden van bestuur zitten, niet konden weten dat de agenten de Luxemburgse bank gebruikten om hun klanten te helpen, en na 1996 geen verscherpte controle hielden. Volgens Vanneste is de reden eenvoudig. Volgens hem verbieden het bankprotocol en de bankautonomie bestuurders om operationeel controlerend op te treden. Bankbestuurders hebben alleen een strategische bevoegdheid.
Nochtans schrijft de CBF in haar jaarverslag 1999-2000 voor dat de bestuursorganen de nodige maatregelen dienen te treffen om een doeltreffend toezicht uit te oefenen op alle gevolmachtigde agenten. Volgens Edward Cloet, woordvoerder van de CBF, omvat het woord ‘bestuursorgaan’ zowel het directiecomité als de raad van bestuur. Niet wegens de huidige affaire, maar wegens de grotere reorganisatie die Argenta doorvoert, zullen de raden van bestuur van alle Argenta-dochters in de toekomst trouwens veranderen.
Gaten in de audit?
Argenta houdt vol nooit van de fraude geweten te hebben, en dus zeker niet medeplichtig te zijn. Ook de CBF verklaart dat Argenta geen bijzonder mechanisme heeft opgezet. Maar volgens de wet moet Argenta zelfs niet hebben meegewerkt aan de fraude om een zekere schuld te treffen. De fraude niet kunnen voorkomen kan al genoeg zijn om mee op de beklaagdenbank te zitten. Volgens de wet en de interpretatie van de CBF op deze wet, kan van een administratief bijzonder mechanisme gesproken worden (en is de bank dus mee verantwoordelijk) als blijkt dat agenten praktijken konden ontwikkelen als gevolg van een gebrekkige interne organisatie of onvoldoende controlemaatregelen. “Let wel, om van een strafrechterlijk bijzonder mechanisme te spreken, is dit onvoldoende,” aldus Vanneste.
Heeft de interne organisatie dan niet gefaald als de fraudepraktijken minstens drie jaar konden aanhouden, én als Argenta hiervan geen weet had, zoals het zelf beweert? Hugo Vanneste beweert alvast van niet. “Het was zo goed als onmogelijk om die onregelmatigheden te detecteren wegens de complexiteit van de onderzoeksmethode. Het is trouwens de CBF die ons de onderzoeksmethode heeft voorgesteld. Had de commissie die tien jaar eerder aangereikt, dan hadden we ze ook tien jaar eerder gebruikt. De uitbesteding van het grondige onderzoek aan KPMG bewijst trouwens niet dat ons interne auditsysteem niet efficiënt is. De CBF vroeg zich af of Argenta het probleem wel ten gronde kon detecteren en ook wel echt zou bestraffen. De CBF heeft ons nooit gezegd dat onze audit niet behoorlijk werkte; ze was er niet van overtuigd dat ons toezicht naar behoren was.”
Maar hoe kan toezicht georganiseerd worden zonder een goede interne audit? “Argenta heeft altijd een kopie gehad van de activiteiten van de bankagenten en van de agentenrekening. Dat het er nooit naar gekeken heeft, is niet onze schuld,” aldus een agent.
“Hulp bij sociaal drama”
Argenta biedt aan de agenten die dat willen een renteloze lening aan. De bank weet dat sommigen daarin een gedeeltelijke schuldbekentenis zien, maar wil naar eigen zeggen alleen het sociale drama van de betrokkenen beperken. Volgens een agent verlaagt Argenta, nu het onderzoek is afgesloten, zelfs de bedragen die aan de fiscus doorgestort moeten worden. Níét omdat Argenta de mensen wil sparen, maar omdat de bankleiding merkt dat te veel agenten de bedragen niet willen betalen en ze niet alle beschuldigde agenten de laan uit kan sturen. Argenta ontkent dit ten stelligste.
Voor de Argenta-agenten is het doek bijna gevallen. Op 31 oktober 2001 stuurde Argenta zijn eindrapport naar de CBF. Het is nu in spanning afwachten op het definitieve oordeel van de bankcommissie. Haar conclusie zal in elk geval de weg effenen voor toekomstige gelijkaardige geschillen.
An Goovaerts
Volgens kantoorhouders zette Argenta op officiële
vergaderingen het voorkomingsbeleid uiteen. Achteraf kregen ze de nieuwste trucjes te horen.
Agenten beschuldigen Argenta ervan dat het vroeger fraude stimuleerde, en ze de jongste jaren gedoogde.
Wettelijk moet Argenta niet hebben meegewerkt aan de fraude om schuld te treffen. De fraude niet voorkomen, is voldoende.
De betrapte agenten kregen de keuze: de ontdoken roerende voorheffing aan de fiscus betalen of geschrapt worden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier