De Belgische ster van Malibu Beach
Walter De Logi, de voormalige gedelegeerd bestuurder van het Gentse Plant Genetic Systems, leidt een van de nieuwe parels aan de kroon van de plantenbiotechnologie. Locatie: de heuvels van het surfersparadijs Malibu, met uitzicht op de Stille Oceaan.Californië (VS).
Californië (VS).
Het strand van de Baywatch-sterren is nog leeg, maar toch is de zon al van de partij. Niemand verwacht in deze omgeving een biotechonderneming. Het uitzicht op de Stille Oceaan is dat van een luxehotel. En terwijl rendieren uit de omliggende wildernis grazen op de geïrrigeerde grasperkjes aan de voordeur, zijn de vooruitzichten voor de toekomst van Ceres even paradijselijk als de boezem van Pamela Anderson.
Of dreigen er toch onweerswolken? Het Amerikaanse parlement debatteert al een tijdje over een wet waardoor genetisch gewijzigde voedingswaren een label zouden krijgen opgeplakt. Zo’n labelverplichting zou de bewegingsvrijheid van biotechbedrijven sterk inkrimpen. “Toch zullen wij er maar weinig last van hebben,” zegt de Belg Walter De Logi, de chief executive officer (CEO) van het Californische Ceres. “Trouwens, toen ik nog bij Plant Genetic Systems ( PGS) in Gent aan de slag was, was ik al een voorstander van het labelen van genetisch gewijzigde producten.Testcases hebben aangetoond dat een label de consument niet afschrikt.”
De Logi leidt nu een van de nieuwe parels aan de kroon van de plantenbiotechnologie. Zijn nieuwe bedrijf geniet een goede reputatie in de sector. Dat het niet alleen gaat om een reputatie, blijkt uit het recente samenwerkingsakkoord met Monsanto. Zo’n 137 miljoen dollar legde het concern uit Saint Louis op tafel voor de toegang tot een stukje intellectuele eigendom van Ceres en voor een minderheidsbelang. Hoe groot het aandeel van Monsanto is, werd niet bekendgemaakt. De andere Ceres-aandeelhouders zijn aan Vlaamse kant Gimv, Artal, KBC, en de Amerikaanse fondsen Hambrecht & Quist, Ambergate, Oppenheimer, Oxford Bioscience Partners, Questmark Partners en Soros. Samen stopten die in verschillende rondes ruim 100 miljoen dollar in het bedrijf.
Vooruitziende blik
Ceres bestaat sinds 1997, vijf jaar later zijn er 105 werknemers en staat de onderneming aan het begin van de valorisatie van haar technologie. Bovendien heeft het naar eigen zeggen genoeg cash op de rekening om de komende vijf jaar door te komen zonder bijkomende financiering. Een beursgang is voorlopig niet aan de orde. “We kunnen er wel voor kiezen, maar we hebben de publieke markten nu niet nodig. Dat maakt ons aantrekkelijk,” weet De Logi.
De topman wil de pluim voor die comfortabele uitgangspositie evenwel niet op zijn hoed zetten. Hij ziet zichzelf als een teamspeler en beschouwt Ceres niet als zijn baby. “Succesvolle ideeën hebben altijd vele vaders,” grijnst De Logi. In het geval van Ceres is de boutade meer dan waar. De Logi stond samen met de Californische professor Bob Goldberg en het gespecialiseerde investeringsfonds Oxford Bioscience Partners aan de wieg van Ceres.
Zegt De Logi: “Ik kende hen al lang. We brachten elk onze troeven mee. Goldberg is een gerenommeerd professor aan de universiteit van Los Angeles ( UCLA), Oxford Bioscience Partners kon bogen op de ervaring die het had opgedaan als investeerder in genomics-ondernemingen.” De Logi van zijn kant had managementervaring en wilde na de verkoop van PGS wel zijn hart en ziel aan een nieuwe opstart verpanden. In die tijd, ergens tussen 1996 en 1997, kwamen de eerste resultaten van de race om het menselijke genoom te ontrafelen aan de oppervlakte. Zeg maar het begin van de hele genomics-hype.
Goldberg, De Logi en de investeerders van Oxford Bioscience zagen mogelijkheden voor een bedrijf dat de beschikbare technologie zou aanwenden om hetzelfde te doen met planten. Dus het erfelijke materiaal van planten in kaart brengen en de functies van die genen bepalen. Het doel van de hele genoomoefening is de beschrijving van complete genen en hun functie. Zo heeft Ceres nu een koelkast vol met gekarakteriseerde genen en bepaalde eigenschappen, zoals bijvoorbeeld een hogere oogst of droogtegevoeligheid.
Dat eerste jaar kwam Ceres rond met 1 miljoen dollar. Die gingen voornamelijk naar patentspecialisten.Zegt De Logi: “We moesten vooral uitzoeken of het zin had om te starten en welke van de beschikbare technologieën we zouden gebruiken. De ruggengraat van Ceres komt echt neer op het samensmelten van plantenbiologie met de beschikbare automatiseringstechnologie voor genomics. Ceres is niet gebaseerd op een of andere uitvinding, maar wel op de technologie die al voorhanden was. Iedereen kon daaraan beginnen. Wij zagen de kansen en wisten dat het belangrijk was zo snel mogelijk voldoende kritische massa te ontwikkelen.”
Ceres haalde daarom ook ruim 50 miljoen dollar op om tot een snelle uitbouw te kunnen komen. Dat lukte omdat het management een stevig ‘track record’ kon voorleggen. Naast De Logi als CEO, zit Peter Mascia – ex-Monsanto – op de stoel van directeur business development, Richard Hamilton kwam van Oxford Bioscience op de post van chief financial officer (CFO) terecht en de chief scientific officer is Richard Flawell, die van het Britse John Innes Centre overstapte. Tot voor kort was trouwens ook Marc Vaeck, vroeger bij PGS en Keygene actief, een belangrijke pion in het directiecomité van Ceres.
Nu kan Walter De Logi zijn bijdrage nog zo minimaliseren, zijn rol valt ook niet te ontkennen. Zijn medewerkers waarderen hem om zijn vooruitziende blik. Zegt CFO Hamilton: “Hij is geen pure leidersfiguur maar wel een topman die pragmatisme combineert met strategisch inzicht. Veel managers kijken niet verder dan volgende maand. Bij Walter is dat zeker wel het geval.”
Onafhankelijke koers
De deal met Monsanto zorgt voor een verse kapitaalinjectie. Maar in de wereld van de biotechnologie promoveren bedrijven die zich te nauw inlaten met een grote jongen vaak van onafhankelijk onderzoeksbedrijf naar makkelijke overnameprooi. Niks daarvan bij de vrolijke bende uit Malibu.
“Het klopt natuurlijk dat vele biotechbedrijven in de farma-industrie belangrijke overnameprooien zijn,” zegt De Logi. “Maar bij ons ligt dat anders. Om te beginnen al omdat we in de plantenbiotechnologie zitten; daarin is het aantal grote spelers beperkt. En bovendien zijn we minder kwetsbaar omdat we zelfs met Monsanto nog altijd ruimte te over hebben voor duurzame business en eigen programma’s.”
Ceres richt zich op verschillende markten. Voedingsgewassen zijn slechts één onderdeel, en zelfs op dat terrein is er nog veel ruimte. Ceres werkt voort aan andere landbouwgewassen, maar wil niet echt prijsgeven welke. “We willen onze concurrenten niet wakker maken,” zo heet het voorzichtig. Bovendien mikt Ceres ook op andere toepassingen van de plantenbiotechnologie. Het bedrijf werkt aan gemodificeerde planten die chemicaliën, farmaceutische grondstoffen en onkruidverdelgers kunnen voortbrengen. Planten dus die zijn omgebouwd tot kleine fabriekjes.
Maar er zit nog een troefkaart in de strategie. Ceres geloofde van in het begin dat vertrekken van volledige genensequenties een meerwaarde zou opleveren. De meeste genoomondernemingen gebruiken willekeurige stukjes erfelijk materiaal en extrapoleren die informatie om te komen tot de omschrijving van een volledig gen. Dat gaat uiteraard sneller, maar de foutenmarge is hoger. Het gelijk van Ceres mag blijken uit de annotaties die het liet opnemen in het publiek beschikbare genoom van de Arabidopsis, zowat de laboratoriummuis van de plantenbiologen.
“Die volledige genen liggen mee aan de basis van ons succes,” zegt Peter Mascia. Voor toegang tot die volledige genensequenties sloot Ceres al in december 1997 een uiterst belangrijk samenwerkingsakkoord met het Franse Genset. Genset had screeningcapaciteit en ging die exclusief inzetten voor Ceres. “Zij hadden de knowhow en de machines om die sequencing te doen,” blikt De Logi terug. “Er was in de wereld op dat moment een beperkte capaciteit in de markt. Wij wilden daarvan een stuk opeisen en blokkeren. Daarom sloten we dus al in december 1997 het akkoord met Genset.”
Het samenwerkingsakkoord met Genset – dat intussen is afgelopen – vormde de basis van de genomics engine waarop het businessmodel van Ceres steunt. Die zogenaamde genomics engine is niets anders dan het onderzoeksprogramma dat aan Ceres het instrumentarium geeft om verschillende eigenschappen in planten in te bouwen. Naast de technologie van Genset, nam de Californische biotechonderneming ook technologie in licentie van Keygene, Mogen, Affymetrix en de universiteit van Californië. Maar in tegenstelling tot de samenwerking met Genset, gebeurde dat op een niet exclusieve basis. En nog eens beklemtoont De Logi: “Er is geen magie aan te pas gekomen. We voelden de competitie op voorhand aan. Iedereen had dit kunnen doen. Maar omdat we er vroeg bij waren, werd het voor de concurrenten steeds moeilijker om in de ring te stappen. Wij hadden immers met onze licenties de markt dichtgespijkerd.”
Door de samenwerking met Genset beschikt Ceres nu over een bibliotheek volledige genensequenties. Kennis waarover zij alleen beschikken. Ondertussen is het werk opgeschoven van het vergaren van informatie naar een designproces van planten. Wetenschappers kunnen nu informatie oogsten uit een database en zetten de volgende stap met die gegevens. Het sleutelelement zijn evenwel de juiste wetenschappers. Zij moeten selecteren en nieuwe programma’s opzetten. Daarbij is de informatica een essentieel hulpmiddel. Ceres is echter geen servicebedrijf, maar heeft een ambitieus model. Het verkoopt niet de toegang tot zijn database, maar wel een soort halffabrikaten, of de kennis om een bepaalde plant met een bepaalde eigenschap te maken. Met die prototypes kunnen dan de grote agrobedrijven, zoals Monsanto, Dupont of Syngenta, aan de slag om er commerciële gewassen van te brouwen. Maar uiteraard moeten ze eerst langs de kassa passeren.
Surfen is er niet bij
En waarom kon dit niet in Vlaanderen? Een nieuw biotechbedrijf in de traditie van PGS, zeg maar. Was het negatieve klimaat tegenover plantenbiotechnologie in Europa er de oorzaak van dat De Logi naar de VS trok met zijn nieuwe bedrijf? “Neen, niet echt,” zegt De Logi. “We waren in 1997 al operationeel. Terwijl de negatieve spiraal in Europa pas een jaar later op gang kwam. De reacties keren zich trouwens vooral tegen de producten van de eerste generatie. Wij zijn bezig met een volgende generatie. Bovendien zijn we bezig met onderzoek in een vroeg stadium en niet met het commercialiseren van de gewassen.”
Maar toch, geeft de Logi toe, wisten we dat het in de VS makkelijker is om veldproeven te doen. “Maar er waren andere redenen om naar de VS te komen. Hier konden we sneller de nodige kritische massa opbouwen. In de eerste plaats door een grotere poel van talent. Bovendien is informatica een essentieel instrument voor het biotechbedrijf. Aangezien bio-informatici ( nvdr – mensen die computerkennis en biologie weten te combineren ) in 1997 nauwelijks in Europa rondliepen, was de keuze gauw gemaakt.
“We hebben hier een dozijn nationaliteiten,” zegt Flawell. “Maar daarin verschillen we niet van het gemiddelde onderzoeksbedrijf. Uiteindelijk is elk biotechbedrijf een smeltkroes.” Daar zijn ook enkele Belgen bij. Zo beheren Annemarie Bouckaert en Wilfriede Van Assche de octrooienportefeuille. En die mag er zijn. Sterker nog, van in het begin was dat een hoeksteen van het businessplan. Maar surfen hebben die Belgen nog niet geleerd; ook De Logi niet.
De sfeer onder het personeel is ontspannen. De typische informele communicatiecultuur van een technologiebedrijf. “Dat groepsgevoel past bij mijn karakter. Er gaat heel wat tijd naar strategische discussies en direct contact met mensen in het veld,” zegt De Logi. Maar ondernemingen groeien nu eenmaal. Kan die spirit wel blijven bestaan? “Als we over de grens gaan, moeten we misschien een bepaald stuk van onze business afsplitsen en een holdingstructuur oprichten. Maar voorlopig is dat niet aan de orde.”
Roeland Byl [{ssquf}], roeland.byl@trends.be
137 miljoen dollar legde Monsanto op tafel om toegang te krijgen tot een stukje intellectuele eigendom van Ceres.
Ceres heeft al een koelkast vol met gekarakteriseerde genen en bepaalde eigenschappen, zoals bijvoorbeeld een hogere oogst of droogtegevoeligheid.
Ceres heeft naar eigen zeggen genoeg cash op de rekening om de komende vijf jaar door te komen zonder bijkomende financiering.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier