De Belgische geldstromen

Alain Mouton

Met de nieuwe staatshervorming wordt het budget van de deelstaten groter dan dat van de sociale zekerheid. Dat heeft de econoom en politicus Lode Vereeck berekend. Tegelijk wijst hij op de blijvende lacunes in de Belgische financiën: de beperkte fiscale autonomie voor de deelstaten en een financieel uitgeklede federale staat.

Lode Vereeck, Vlaams Parlementslid voor de LDD en econoom aan de Universiteit Hasselt, en zijn medewerker hebben de voorbije maanden van elk vrij moment gebruikgemaakt om de interne Belgische geldstromen te analyseren (zie tabel Geldstromen in België, voor staatshervorming). Vereeck wil zijn bevindingen aangrijpen om een aantal misverstanden over de overheidsfinanciën in de brede zin — federale overheid, sociale zekerheid, deelstaten, lokale overheden — uit de wereld te helpen.

Eén stelling over de Belgische staathuishouding staat na de analyse van Vereeck nog altijd als een huis. België heeft met 53 procent van het bbp een te groot overheidsbeslag. Met de regelmaat van de klok krijgt de federale overheid de oproep van instellingen als de OESO om dat overheidsbeslag af te bouwen.

Wie de interne geldstromen bekijkt, merkt dat de federale regering daar zelf minder controle op heeft dan algemeen aangenomen. “De federale overheid zit met een ernstig perceptieprobleem”, zegt Vereeck. “Zij is verantwoordelijk voor 55 procent van alle lasten — 100 op 181 miljard, plus 10 miljard schuldopbouw — maar voor slechts 12 procent van het overheidsbeslag aan de uitgavenkant. De federale overheid stort 80 procent van haar inkomsten, 87 op 110 miljard, gewoon door naar andere overheden en parastatalen. De belangrijkste ontvangers van federaal geïnd geld zijn nota bene de gewesten en gemeenschappen met een dotatie van 40 miljard euro.”

Het federale niveau is vooral een doorgeefluik. Het int 100 miljard euro belastingen, maar beschikt slechts over 23 miljard euro voor de primaire uitgaven als politie en justitie. De federale overheid wordt financieel uitgekleed.

Dat verandert niets aan de vaststelling dat België een opvallend hoog overheidsbeslag heeft. “Een slankere, maar vooral fittere overheid dringt zich op”, zegt Vereeck. “Het terugdringen van het overheidsbeslag kan door de overheidsuitgaven trager te laten toenemen dan de economische groei. Zo kunnen de regeringen afspreken om de overheidsuitgaven niet sneller te laten stijgen dan de inflatie. Elke reële groei zorgt dan voor een relatief pijnloze daling van het overheidsbeslag.”

“De overheid heeft weinig middelen om de groei aan te zwengelen omdat de schuldenlast uit het verleden zwaar weegt in haar budget. De federale overheid betaalt jaarlijks 12 miljard euro rente op haar uitstaande schuld. Door de beperkte macro-economische speelruimte komt de groei vooral uit een micro-economisch beleid dat kleine en middelgrote ondernemingen helpt om innovatief te zijn, dat ondernemers niet langer ontmoedigt omdat ze jaren moeten wachten op vergunningen, dat monopolies breekt en alle kansen geeft aan gezonde concurrentie op de arbeids- en productmarkten.”

Deelstaten groter dan RSZ

Vereeck brengt niet alleen de geldstromen in kaart, maar gaat ook na wat de gevolgen zijn van de komende zesde staatshervorming. Door de economische groei krijgt de overheid 2 miljard meer aan nieuwe inkomsten, voorts lijkt er op het eerste gezicht niets fundamenteels te veranderen. De federale overheid blijft het grootste inningskantoor en sluist de middelen dan door (zie tabel Geldstromen in België, na staatshervorming).

Een bewijs dat deze staatshervorming amper meer is dan wat borrelnootjes? “Zeker niet”, reageert Vereeck. “Wie dat zegt, kent het dossier niet. Wij hebben berekend dat de middelen van de deelstaten oplopen tot 72,7 miljard euro. Dat is meer dan het budget van de sociale zekerheid van 65,5 miljoen euro. Dat bewijst dat het budgettaire zwaartepunt meer en meer bij de deelstaten komt te liggen.”

Er wordt voor 16,7 miljard euro aan bevoegdheden naar de deelstaten overgeheveld, vooral in de sociale zekerheid. De regio’s worden bevoegd voor de controle en bestraffing van werklozen, ze kunnen RSZ-kortingen toekennen voor doelgroepen (55+’ers bijvoorbeeld) en ook de kinderbijslag wordt overgeheveld. Maar voor de financiering krijgen de gewesten in hoofdzaak nieuwe dotaties.

De eigen inkomsten, alles zonder de dotaties, bedroegen voor de staatshervorming nog 28,5 procent van het totale budget van de deelstaten. Na extra dotaties via de staatshervorming daalt dat tot 22 procent. Dat vindt Vereeck een probleem. “De structurele zwakte van onze staatsinrichting blijft het gebrek aan fiscale responsabilisering en het consumptiefederalisme. Het is en blijft de federale overheid die de meeste belastingen int en via dotaties herverdeelt naar gewesten en gemeenschappen. Die laatste hoeven zich amper te verantwoorden voor hun inkomsten. Door dotaties worden overheden er niet toe aangezet een verantwoordelijk beleid te voeren.”

Economen noemen dit het flypaper-effect, lagere overheden die een dotatie ontvangen zullen hun uitgaven doorgaans meer verhogen dan als ze die uitgaven zouden moeten financieren met lokale belastingen.

Het Vlinderakkoord voorziet wel in extra fiscale autonomie voor de bestaande bevoegdheden van de gewesten. Een deel van de dotatie van de regio’s wordt omgezet in een regionale personenbelasting onder de vorm van opcentiemen op de federale personenbelasting. Het gaat om 10,7 miljard euro. Daarmee neemt de fiscale autonomie van de deelstaten wel toe, maar in zeer beperkte mate, zo berekende de Leuvense econoom André Decoster. Voor de Vlaamse begroting — gemeenschap en gewest samen — impliceert de zesde staatshervorming een toename van de fiscale autonomie van 20 naar 34 procent van de ontvangsten.

Vereeck is niet onder de indruk. “De nieuwe fiscale autonomie is heel beperkt. Het is niet meer dan een uitgebreide jobkorting. Deze zesde staatshervorming werkt het consumptiefederalisme in de hand. Dat is mijn voornaamste kritiek en meteen ook een voorstel voor de zevende staatshervorming.”

Directe belastingen naar de deelstaten

Het Vlaams Parlementslid heeft een nieuw voorstel uitgedokterd dat niet alleen voor meer fiscale autonomie moet zorgen, maar ook het doolhof van Belgische geldstromen overzichtelijker moet maken. “Mijn vertrekpunt is dat iedereen verantwoordelijk moet zijn voor zijn eigen inkomsten, uitgaven en schulden.”

Vereeck stelt voor om de opbrengsten van de directe belastingen van 53 miljard euro, waarvan 11 miljard vennootschapsbelasting en 42 miljard personenbelasting, toe te wijzen aan de gewesten, de opbrengst van de niet-fiscale ontvangsten (11 miljard) aan de sociale zekerheid, en de opbrengst van de indirecte belastingen (36 miljard euro) aan de federale overheid, die daarmee haar primaire uitgaven, de Belgische dotatie aan de Europese Unie en de rente op de staatsschuld betaalt.

Die opbrengsten stemmen ongeveer overeen met hun financieringsbehoeften na de zesde staatshervorming. “Het kleine verschil is meteen een billijke verdeling van het budgettair tekort in België over de entiteiten”, zegt Vereeck.

In het voorstel wordt de sociale zekerheid nog federaal gefinancierd, door de sociale bijdragen en de niet-fiscale ontvangsten van de federale overheid. “Mijn staatkundige visie is het confederalisme”, legt Vereeck uit. “Het confederalisme is best te vergelijken met een LAT-relatie. De partners doen de meeste dingen apart, maar het blijven wel partners die een aantal zaken together doen. Zo zijn partners die gescheiden zijn van tafel en bed elkaar trouw en zorg verschuldigd. Het verschil tussen separatisme en confederalisme, tussen een scheiding en een LAT-relatie, is dus de solidariteit.”

“De voorstanders van een horizontale dotatie tussen Vlaanderen en Wallonië van 6 miljard euro, de huidige transfer, willen die geleidelijk afbouwen naar nul. Maar als er geen solidariteit meer is, dan is er sprake van een scheiding. Ook Waalse zieken en ouderen kunnen op onze steun rekenen. Wij zijn ook solidair met Waalse werklozen die het slachtoffer worden van een internationale economische crisis.”

“Er is wel een probleem als de Waalse werkloosheid het gevolg is van een achterhaald Waals industrieel-economisch beleid. Daaraan willen Vlamingen niet meebetalen. Maar in mijn voorstel voor een zevende staatshervorming heeft de Waalse overheid er alle belang bij om zoveel mogelijk Walen aan de slag te krijgen en Waalse bedrijven te openen, want zij int rechtstreeks de personen- en vennootschapsbelasting. Zo wordt de Waalse overheid geresponsabiliseerd.”

Ook opvallend in het voorstel is dat de confederale overheid zichzelf blijft financieren. Vereeck verzet zich tegen voorstellen als zouden de deelstaten alle belastingen innen en een dotatie geven aan de federale overheid. “Dat is een omgekeerd consumptiefederalisme. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daarenboven kan het schuldbeheer best een confederale be-voegdheid blijven, omwille van de sta-biliteit op de financiële markten. We kunnen ons niet veroorloven dat een deelstaat weigert zijn dotatie aan het federale niveau te betalen.”

ALAIN MOUTON

“Een slankere, maar vooral fittere overheid dringt zich op” Lode Vereeck, LDD

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content