De bankier van de mobiliteit

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Ooit meende advocaat LouisVerbeke dat Lernout & Hauspie een standbeeld moest oprichten voor de jonge zakenbankier Bruno Accou. Het dossier van het Ieperse taaltechnologiebedrijf zal Accou vermoedelijk nog lang achtervolgen, maar tegelijk zegt de frase veel over de capaciteiten van de West-Vlaamse financier. Die talenten, en zijn uitgebreide netwerk van nationale en internationale zakenbankiers, zullen Accou de komende jaren van pas komen als algemeen directeur van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel ( BAM).

De BAM staat in voor de realisatie van de Oosterweelverbinding, de ontbrekende schakel van de Antwerpse kleine ring. Aan de werken hangt een prijskaartje van minstens twee miljard euro, maar veel waarnemers gaan nu al uit van een kostprijs van ruim drie miljard. Begin januari wil Accou aan de raad van bestuur zijn draaiboek voorleggen met daarin de plannen hoe hij het project wil realiseren, financieren en (laten) exploiteren. “Een niet onbelangrijk stuk van de financiering moet komen van de inning van tolgelden. Maar die inkomsten volgen pas na 2010, wanneer de Oosterweelverbinding is gerealiseerd. We moeten dus een kloof overbruggen tussen investeringen en opbrengsten.”

Dat is volgens sectorgenoten een kolfje naar de hand van Accou. De zacht en beheerst pratende Wetteraar wordt door sommigen beschouwd als een tweede Ronald Everaert, de topman van verzekeraar Mercator die durfde te investeren vanuit het buikgevoel. Hoe dan ook staan zijn dossierkennis, zijn analytisch denkvermogen en zijn gedrevenheid buiten kijf.

Accou wordt omschreven als tactvol en stressbestendig. “Een man die je het gevoel geeft te luisteren, maar waarvan je je naderhand afvraagt of hij dat echt gedaan heeft,” meent een vroegere medewerker. Accou kan er inkomen. “Ik beschouw mezelf als een rationeel en consequent denkend mens, maar eenmaal ik vanuit die analytische ingesteldheid tot een standpunt ben gekomen, vraagt het wel wat inspanning om me te overtuigen. Ik ben nogal eigenzinnig.” Net zoals zijn favoriete kunstenaar, Roger Raveel.

De bankier van de Antwerpse mobiliteit hecht veel waarde aan deugdelijk bestuur en hanteert daarbij graag Angelsaksische principes. “Als mijn aandeelhouder zijn strategie bijstuurt, moeten hij en ik zich afvragen of ik daar nog bij pas. En is dat niet het geval, dan scheiden onze wegen.”

De liefde voor cijfers kreeg hij met de paplepel ingegoten. Zijn vader was financieel directeur bij een Brusselse importeur van Italiaanse modeschoenen. Nog tijdens zijn studie Economische Wetenschappen aan de Gentse universiteit werd hij benaderd door een van zijn professoren, Eric De Lembre. Die was vennoot bij het auditkantoor Colard-Vandermeulen, dat later zou opgaan in Ernst & Young, en adviseerde hem om zich verder te specialiseren in accountancy aan de (toenmalige) Vlerick School voor Management.

Een van de specialiteiten van het bureau van De Lembre was de waardebepaling van ondernemingen. “Een kinderwens,” noemt Accou het. “Van cijfers naar een businessplan, en van daar naar waarderingsstudies.” Eén van de opdrachten die de jonge accountant voorgeschoteld kreeg, was de waardering van de textielbedrijven Sofinal en Cotesa. Bij het fusiebedrijf, waar de broers Bernard en Valère Devos de plak zwaaiden, kreeg Accou als 27-jarige de leiding over een volledig autonome dochter, de drukkerij Sofiprint, en schopte het tot directeur Participaties. Toen de broedertwist losbarstte die uiteindelijk tot de ondergang van de groep zou leiden, maakte Accou een aantal mensen opmerkzaam op de zwakke financiële structuur van het bedrijf. Dat werd hem niet door iedereen in dank afgenomen en in 1993 besloot hij dat het ‘nu of nooit’ werd om zijn droom te realiseren om ooit zakenbankier te worden.

Eind december 1993 ging hij aan de slag bij Banque Indosuez. De bank zocht toen naar een Vlaamser profiel, omdat de gevoeligheid voor de naam Suez nog steeds erg groot was. “Ik ben vier keer van werkgever veranderd terwijl ik op dezelfde stoel bleef zitten,” glimlacht Accou. Eerst verkocht Suez de bank aan Crédit Agricole. Indosuez Bank België werd overgenomen door Cera, dat later met Kredietbank tot KBC fuseerde, waarna Accou gedelegeerd bestuurder werd van KBC Securities. “Vermoedelijk zou ik iemand met mijn profiel in 1993 nu niet meer binnenhalen. Ik miste de technische bagage.”

Maar Accou zou snel zijn sporen verdienen. Toen hij amper tien dagen in dienst was, kreeg hij het dossier van het West-Vlaamse taaltechnologiebedrijf op zijn bord. Dat had verse middelen nodig om verder te werken. Nog geen vier maanden later resulteerden de inspanningen van Accou in een kapitaalverhoging van 4,28 miljoen euro en op 4 mei 1994 werd hij voor drie jaar als waarnemend adviseur opgenomen in de raad van bestuur van de Ieperse spraakmakers. In die functie behoedde hij L&H voor juridische ongelukken toen het in juni 1994 samen met de Aalsterse beursvennootschap Goethals & co. 20.000 automatisch converteerbare obligaties op de markt bracht. “Het is jammer dat boswachters en stropers in dat dossier over dezelfde kam worden geschoren. Uiteindelijk was ik een van de boswachters.”

Van boswachter naar wegenbouwer, het lijkt een grote stap. “In termen van organisatie begin ik from scratch,” aldus Accou. “Maar tegelijk zit er nu al voor 250 manjaren werk in het Masterplan voor de Mobiliteit, en zitten er heel competente, professionele mensen in het BAM-team. Tegen eind dit jaar wil ik een goedgeoliede machine hebben. Of de BAM ook na 2010 een toekomst heeft, zal worden bepaald door ons succes.”

Luc Huysmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content