De arbeidsmarkt glijdt verder weg

Alain Mouton

Even dramatisch als in de Zuid-Europese landen is het nog niet. Maar de Belgische cijfers van de jongerenwerkloosheid, de uitzendarbeid en de tijdelijke werkloosheid worden wel met de dag slechter.

De Belgische werkloosheidsgraad bedraagt nu 8,1 procent. Daarmee daalt België van de achtste naar de tiende plaats in de Europese Unie. Dramatisch is dat op het eerste gezicht nog niet. Maar in de recentste cijfers van Eurostat valt op dat de Belgische jeugdwerkloosheid al 22,4 procent be-draagt. Daarmee zijn we een Europese middenmoter. Fenomenaal hoge percentages als die in Spanje (55 % jongerenwerkloosheid) of Griekenland (58,4 %) zijn weliswaar veraf. Maar de werkloosheidsgraad onder Belgische min-25-jarigen komt weer in de buurt van de piek van januari 2010 (zie grafiek Jeugdwerkloosheid scheert hoge toppen). Een stijgende jeugdwerkloosheid is een van de symptomen waaruit blijkt dat een lichte verkoudheid op de arbeidsmarkt een bronchitis begint te worden.

De cijfers bevestigen wat rapporten zoals het jaarverslag van de Nationale Bank al aangaven: de Belgische arbeidsmarkt is in crisis. De Nationale Bank becijferde dat in 2012 netto 6500 banen werden gecreëerd. Dat was niet genoeg om de groei van de beroepsbevolking (het aantal mensen dat zich daadwerkelijk aanbiedt op de arbeidsmarkt) op te vangen. Het gevolg was dat er 14.000 mensen méér werkloos werden. Volgens de Nationale Bank zijn de problemen vooral te zoeken in de conjunctuurgevoelige bedrijfstakken, zoals de industrie en de bouw. Die zagen hun personeelsbestand in 2012 met 18.000 eenheden krimpen.

Minder uitzendarbeid

Weinig opbeurende cijfers, en de trend zet ook de eerste maanden van 2013 door. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB) heeft in maart 23.014 vacatures ontvangen. Dat is een daling van 3,7 procent op jaarbasis. Het aantal Vlaamse niet-werkende werkzoekenden bedroeg in maart 211.701. Dat is een stijging met 8,1 procent ten opzichte van vorig jaar. Voor het aantal jonge werklozen (-25jaar) steeg sterk: met 13,5 procent tot 44.666.

Op een krimpende vacaturemarkt zijn de jongeren de eerste slachtoffers. Aan het begin van een loopbaan werken jongeren vaak met een tijdelijke arbeidsovereenkomst die snel kan worden be-eindigd. De ontslagkosten voor oudere werknemers liggen hoger, en zij worden dus minder snel afgedankt. Bovendien raken veel jongeren via uitzendarbeid aan hun eerste baan. Als dat rekruteringskanaal opdroogt, zijn de jongeren de eerste slachtoffers.

En inderdaad, ook hier knipperen de alarmlichten. In 2012 werden 166 miljoen uitzenduren gepresteerd, een daling met 5,6 procent (zie grafiek Minder uitzendarbeid in België). “Dat is slechter dan we aan het begin van 2012 hadden vooropgesteld, omdat we toen nog uitgingen van een lichte economische groei. Met een economische groei van -0,2 procent is een daling van de uitzendactiviteit met -5,6 procent echter normaal te noemen”, zegt Paul Verschueren, directeur research & economic affairs van Federgon, de federatie uitzendbedrijven. De achteruitgang in het arbeiderssegment is veel sterker (-9 %) dan in het bediendesegment (-1 %). Dat heeft alles te maken met de conjunctuurgevoeligheid van het arbeiderssegment, dat vooral in de meer traditionele industriële sectoren zit.

Een verbetering ziet Verschueren op korte termijn niet: “Sinds enige maanden blijft de uitzendactiviteit min of meer stabiel, maar wel op een laag niveau. We verwachten geen herstel vóór het najaar. Daarvoor zijn de economische vooruitzichten te pover. Dat inzicht wordt bevestigd door een zeer recente enquête bij gebruikers van uitzendarbeid.”

Aangezien uitzendarbeid voor heel wat jongeren een opstap is naar de arbeidsmarkt, bevestigt Verschueren dat de terugval voor die groep slecht nieuws is. “Toch bleef de sector in 2012 een uitermate belangrijk kanaal voor jongeren”, zegt hij. “Van alle uitzendkrachten in 2012 — zonder jobstudenten — is meer dan 8 procent jonger dan 21 jaar. 27 procent is tussen 21 en 25. In absolute cijfers betekent dit 125.000 mensen in 2012. In 2011 waren er dat nog 139.000.”

Minder tijdelijke werklozen

Een derde belangrijke indicator voor de gezondheid van de arbeidsmarkt is de tijdelijke werkloosheid. Werknemers worden in moeilijke economische tijden niet ontslagen, maar de arbeidsovereenkomst wordt een tijdlang geschorst. De tijdelijk werkloze krijgt boven op zijn uitkering een vergoeding van zijn werkgever. Tijdelijke werkloosheid is van de weinige Belgische flexibiliteitssystemen. Het systeem zorgt ervoor dat bedrijven werknemers niet moeten ontslaan om nieuwe aan te werven zodra de economie aantrekt.

In de periode 2008-2009 werd nog massaal gebruikgemaakt van de tijdelijke werkloosheid. Die vorm van wat arbeidsmarktexperts ‘labour hoarding‘ noemen, vindt nu veel minder plaats. De tijd dat een bedrijf meer mensen in dienst houdt dan de actuele productie vereist, is voorbij. Terwijl Vlaanderen in 2009-2010 zo’n 150.000 tijdelijke werklozen telde, schommelt dat aantal nu rond 100.000.

Dat heeft verschillende oorzaken. De werkgevers zijn pessimistischer geworden over de duur van de crisis en de financiële positie van hun ondernemingen. Daarnaast besliste de regering een responsabiliseringsbijdrage in te voeren voor de ondernemingen die intensief gebruikmaken van tijdelijke werkloosheid. De RVA moet ook vanaf de eerste dag worden ingelicht. “Dat alles heeft tot gevolg dat bedrijven nu sneller overgaan tot herstructureringen en collectief ontslag”, weet Gianni Duvillier van het Voka- kenniscentrum. (zie grafiek Meer werknemers bedreigd door collectief ontslag).

Het lijkt nog te vroeg om te zeggen of de crisis op de arbeidsmarkt conjunctureel of structureel is. Volgens de Nationale Bank groeit sinds eind september 2012 de werkloosheid in alle categorieën, ook die van de langdurig werklozen. Arbeidsmarktexperts noemen dat een alarmsignaal. De toename van het aantal kortstondig werklozen kan nog worden afgedaan als een tijdelijk fenomeen, een gevolg van de conjuncturele vertraging. En hoewel de stijging van de langdurige werkloosheid vooralsnog beperkt blijft, is ze sneller op gang gekomen dan in 2009. Langdurig werkzoekenden kunnen het moeilijkst opnieuw ingeschakeld worden op de arbeidsmarkt. Dat verhoogt het risico op structurele werkloosheid.

Positief is dan weer dat het aantal jonge werklozen tijdens het conjunctuurherstel van 2011 snel gedaald is. België moet dus niet onmiddellijk vrezen voor een verloren generatie. Jongeren worden in België ook sneller geactiveerd. Dat ge-beurt onder andere door de vervanging van de wachtuitkering door een inschakelingsuitkering. Jongeren kunnen gedurende maximaal 36 maanden aanspraak maken op die uitkering. Dat moet hen ertoe aanzetten sneller en actiever werk te zoeken.

En toch nog krap

Ondanks dat alles blijven nog altijd veel vacatures openstaan. De spanningsindicator op de Vlaamse arbeidsmarkt (de verhouding tussen het aantal werkzoekenden en het aantal openstaande vacatures) blijft met 3,8 zeer laag. De arbeidsmarkt is dus nog altijd uiterst krap. “Werkzoekenden moeten maximaal geheroriënteerd worden naar die banen”, zegt Duvillier. “De activering en de matching moeten dus efficiënt verlopen.” Volgens het Voka-kenniscentrum zijn recentelijk stappen in de goede richting gezet, zoals de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen en de bijsturing van de federale controle op werklozen. Die worden sneller opgeroepen en de leeftijdsgrens voor de controle is opgetrokken tot 55 jaar. Maar er is meer nodig, zeggen Gianni Duvillier en Sonja Teu-ghels van het Voka-kenniscentrum. Uitkeringen blijven nog altijd oneindig lopen in de tijd. Ook de activering van oudere werklozen kan beter, want slechts 7,7 procent van de 50- tot 55-jarige werkzoekenden krijgt na zes maanden een vacature aangeboden.

Ouderen hebben wel al wat minder problemen om opnieuw een baan te vinden. 35 procent van de werkloze 50-plussers heeft na één jaar al weer werk. Duvillier: “Het percentage ouderen dat op-nieuw aan het werk gaat, is weliswaar lager dan in andere leeftijdscategorieën, maar het blijft stabiel. Bij de jongeren en de middengroepen zien we daarentegen dat steeds minder mensen uit de werkloosheid raken.” De verleiding is dan ook groot om vooral in te zetten op jongerenwerkloosheid. “Maar eigenlijk is het niet het een of het ander”, waarschuwt Teughels. “We hebben én een lage werkzaamheidsgraad bij ouderen én een toenemende jongerenwerkloosheid. Terwijl die ouderen vooral een structureel probleem blootleggen, is de jongerenwerkloosheid vooral een conjunctureel probleem.”

Probleem voor Brussel en Wallonië

De situatie maakt dat het moeilijk wordt om tegen het einde van het decennium de Europese doelstellingen voor de werkzaamheidsgraad te halen. De helft van de 55-plussers zou tegen dan een baan moeten hebben (vandaag is dat 38,8 procent) en van de 50-plussers zou 60 procent aan de slag moeten zijn (vandaag 53 procent).

Volgens de EU2020-strategie moet België tegen 2020 een werkgelegenheidsgraad van 73,2 procent halen (voor de groep 20 tot 64 jaar, nu is dat 67,2 procent). Vlaanderen moet 76 procent halen. Daarvoor moet het netto 24.500 banen per jaar creëren (zie tabel Vereiste banencreatie tegen 2020). “Dat is eigenlijk niet heel veel meer dan wat Vlaanderen in de periode 2000-2011 gemiddeld realiseerde. Veel uitdagender zijn de cijfers in de andere gewesten”, zegt Edwin De Boeck, het hoofd van de KBC-studiedienst. Wallonië en Brussel hebben geen officiële EU2020-doelstellingen, maar een werkgelegenheidsgraad van respectievelijk 70 en 68,2 procent tegen het einde van het decennium ligt verhoudingsgewijs in de lijn van de Vlaamse doelstellingen. Cijfers van de KBC Studiedienst leren dat Wallonië en Brussel een moeilijke opdracht wacht. Tussen nu en 2020 moet Wallonië netto 21.900 banen per jaar creëren, of bijna het dubbele van de jaarlijkse banencreatie in het voorbije decennium. Brussel moet jaarlijks voor 14.800 jobs zorgen. Dat is drie keer meer dan de voorbije tien jaar.

opinie: Lees Werkloosheid vraagt totaalaanpak, blz. 22

ALAIN MOUTON

“We verwachten geen herstel van de uitzendarbeid vóór het najaar” Paul Verschueren, Federgon

“Bij de jongeren en de middengroepen zien we dat steeds minder mensen uit de werkloosheid raken” Gianni Duvillier, Voka-kenniscentrum

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content