De angst voor de revolutie
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog doken in tijdschriften van bedenkelijk allooi weleens artikels op waarin werd beweerd dat Adolf Hitler nog in leven was, zich ergens in Zuid-Amerika schuilhield en een terugkeer plande. Welnu, in de jaren na de nederlaag van Napoleon bij Waterloo deden over de voormalige Franse keizer gelijkaardige verhalen de ronde.
Hij zou van zijn ballingsoord Sint-Helena ontsnapt zijn en werd meer dan eens in Parijs gesignaleerd. Zelfs in de jaren na zijn dood in 1821. Die verhalen gingen er bij de bevolking in als zoete koek. Sommigen hadden heimwee naar de gloriejaren onder de Corsicaan, die een einde maakte aan de uitwassen van de Franse Revolutie. De Europese elite, die na de val van Napoleon grotendeels de regels van het ancien régime opnieuw had ingevoerd, was als de dood voor een nieuwe revolutie.
Als die niet door Napoleon zou worden bewerkstelligd, dan wel door vrijmetselaars, geheime genootschappen of liberale studentenverenigingen. De Brits-Poolse historicus Adam Zamoyski heeft het verhaal van de angst voor een nieuwe Franse Revolutie in de eerste helft van de 19de eeuw te boek gesteld. Hij beschrijft hoe de conservatieve elites in Europa — de Pruisische koning, de Russische tsaar maar vooral de Oostenrijkse kanselier Klemens von Metternich — iedere oppositie onderdrukten die een bedreiging vormde voor de oude orde. Er werd een jacht geopend op vermeende samenzweerders. Dat nam al snel lachwekkende vormen aan. Politiechefs begonnen zelf zogenaamde complotten te smeden om dan triomfantelijk bekend te maken dat ze een nieuwe revolutie hadden vermeden. Elke betoging werd beschouwd als een nieuwe Terreur zoals onder Robespierre. Veel opstanden waren eigenlijk het gevolg van mislukte oogsten, zoals in 1816. Dat was het gevolg van een klimatologische schok na een uitbarsting van de vulkaan Tambora in Indonesië.
Metternich en co hadden het gemunt op de Duitse stundenverenigingen die na 1815 waren ontstaan. Ze waren nationalistisch en liberaal en wilden een Duitse eenmaking als alternatief voor het lappendeken aan vorstendommen. Bijeenkomsten in het kasteel Wartburg en Hambach in 1817 en 1831 werden door Metternich beschouwd als een onderdeel van een revolutie in heel Europa.
De conservatieve elite zag overal complotten, maar slaagde er niet in de nationalistische en liberale opstanden van 1830 in Frankrijk, Polen en België te vermijden. Verwonderlijk was dat niet. De inlichtingendiensten in Oostenrijk, Rusland en Frankrijk bestonden uit klungelige bemoeials die overal revoluties bespeurden, maar zelf niet één samenzwering wisten te ontmaskeren.
Ook in de Italiaanse vorstendommen broeide er wat. Metternich probeerde daar vat op te krijgen, maar liep achter de feiten aan. De revolutionaire carbonari konden vrij hun gang gaan. Het gevolg was dat na de opstanden van 1830 in 1848 een nieuwe, grote revolutiegolf Europa overspoelde en de oude garde het veld moest ruimen.
Adam Zamoyski, De fantoomterreur. Revolutiedreiging en onderdrukking van de vrijheid. 1789-1848, Balans, 2015, 607 blz., 39,95 euro.
ALAIN MOUTON
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier