De ‘agenda’ van de superministerraad

Op de superministerraad van 23 mei zullen geen knopen worden doorgehakt. Hoogstens wordt in overleg met de sociale partners een lijst met beleidsopties opgesteld. Het ontwerp van regeerverklaring zal als leidraad dienen.

Mogen we een lange waslijst van thema’s verwachten?

Gezien de beperkte tijdspanne waarin een aantal beslissingen kan worden genomen en de prioriteiten van de sociale partners en vooral de vakbonden, is de kans klein dat op 23 mei gewerkt wordt aan een economische big bang met een hele waslijst aan maatregelen. De vakbonden hebben eigenlijk twee aan elkaar gekoppelde prioriteiten: het voor september geplande overleg over het verder welvaartvast maken van de uitkeringen moet zijn gang gaan. De vakbonden willen ook dat er maatregelen genomen worden om de koopkracht op peil te houden. Aangezien de discussie over de koopkrachtdaling voor heel wat heisa heeft gezorgd, kunnen de vakbonden dit dossier moeilijk terzijde schuiven.

Worden er elementen uit het regeerakkoord uitgevoerd?

Het regeerakkoord van Leterme I blinkt uit door haar vaagheid. Als we toch enkele concrete sociaaleconomische maatregelen eruit moeten lichten, dan lijken nieuwe stappen in het aantrekkelijk maken (dit wil zeggen minder sociale lasten) van nacht- ploegenarbeid, overuren en een verdere structurele lastenverlaging voor de lage lonen noodzakelijk, waarbij indien nodig de notie ‘lage lonen’ wordt uitgebreid. Het is immers zo dat de loonlasten op de laagste inkomens nu al bijna onbestaande zijn. Vraag is natuurlijk of hier budgettaire ruimte voor bestaat.

Welke thema’s moeten zeker op de agenda komen?

In het regeerakkoord is ook sprake van de invoering van een loopbaanrekening of tijdsparen waarbij een werknemer periodes met meer activiteit afwisselt met periodes met minder activiteit. Het idee van een annualisering van de arbeidstijd, waarbij in een jaar tijd een bepaald aantal uren moet worden gepresteerd, lijkt daarentegen naar de vuilnismand verwezen. Het was een van de deelakkoorden die in het najaar onder de oranje-blauwe partners werd bereikt.

Ook de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen staat in het regeerakkoord. De bedoeling is ze in het begin van de inactiviteit te verhogen om ze dan sneller te laten dalen. Hoeveel de werkloosheidsuitkering direct na een ontslag zou moeten bedragen, is echter onduidelijk. In de ogen van veel experts is dit een belangrijke maatregel omdat hij twee vliegen in één klap slaat. De vervangingsratio’s (het verschil tussen het laatst verdiende loon en de uitkering) worden verhoogd en het is een incentive om naar een job te zoeken.

Wat blijft een taboe?

In de aanloop naar het interprofessionele overleg van het najaar is een aantal dossiers wellicht onbespreekbaar, hoewel ze dringend om een oplossing vragen.

De invoering van een pensioenmalus is een bittere noodzaak. Mensen die vroeger stoppen met werken, worden dan financieel gestraft. Ook het systeem van gelijkgestelde periodes, waarbij jaren van inactiviteit worden meegeteld voor het berekenen van een pensioen en een totale loopbaan, moet worden aangepakt. Eigenlijk kan de gelijkstelling enkel worden beperkt tot onvrijwillige inactiviteit, zoals ziekte.

Ook moet er werk worden gemaakt van een Generatiepact-bis met een verdere uitdoving van het brugpensioen. In België is slechts een derde van de 55-plussers aan de slag, terwijl het aantal openstaande vacatures in Vlaanderen maar blijft toenemen. Daarnaast moet een onbeperkte cumul tussen werk en pensioen toegelaten worden. Ten slotte is er het volledig gedateerde onderscheid tussen het arbeiders- en bediendenstatuut. (T)

Opinie

Superministerraad is paniekvoetbal, blz. 14

Door Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content