DE AFLOSSING
ZONDER SCHERVEN ?
Het verhaal van de firma Van Hool begint in het na-oorlogse jaar 1947. In de huidige Lierse deelgemeente Koningshooikt besluit Bernard Van Hool, voormalig houder van een kippenkwekerij, na een bezoek aan het koetswerkbedrijf Jonckheere om het geweer van schouder te veranderen : wat in het verre West-Vlaanderen kon, moest aan de oevers van de Nete ook lukken. Van Hool neemt onmiddellijk na de oorlog een vliegende start, en kampt eerder met overwerk dan met onderbezetting.
Bernard Van Hool, vader van tien kinderen (acht zonen, twee dochters), betrekt van bij de start zijn vier oudste zonen bij het bedrijf. Het viertal Alfons, Jos, Denis en Paul mag quasi onmiddellijk de school laten voor wat ze is. Bernard Van Hool plukt bij Jonckheere een aantal medewerkers weg met betere voorwaarden. Maar Van Hool wil meer zijn dan een louter carrosseriebedrijf als Jonckheere. Bernard Van Hool start met de ontwikkeling en productie van integrale voertuigen. In 1954 ontstaat de pvba Van Hool, in ’76 wordt het een nv.
De ambitieuze én vooruitziende Bernard Van Hool bezorgt zijn bedrijf heel snel een supplementaire dimensie : hij mikte niet alleen op cars (touringcars) maar ziet ook een toekomst in de aanmaak van bussen voor het openbaar vervoer én van industriële voertuigen. Met de naoorlogse industrialisatie groeit immers ook de belangstelling voor het goederenvervoer. Van Hool wordt in 1961 ook exclusief invoerder van Fiat-vrachtwagens.
De jaren zestig zijn de gloriejaren. Voor velen is het wedden op twee paarden (cars en bussen én industriële voertuigen) de verklaring voor het succes van de firma.
Wanneer Bernard Van Hool in 1974 vrij onverwacht overlijdt (hij wordt door een hartinfarct geveld op de Batibouw-beurs), staat zijn firma stevig in zijn schoenen. De “tweede generatie” neemt de fakkel geruisloos over, met oudste zoon Alfons Van Hool als speerpunt in een louter familiaal management. Zijn zeven broers hebben hun plaats in het bedrijf ingenomen. Jos buigt zich over de productie, Denis is de man van de afwerking, Marcel heeft iets met prototypes, Herman is de koele cijferaar, Leopold en Paul staan respectievelijk in voor naverkoop en verkoop, en Leon (die in ’83 zal overlijden) zorgt voor de link tussen het studiebureau en de productielijn.
Van Hool heeft echter veel te danken aan kaderlid en “oom” (hij is gehuwd met een zus van Bernard Van Hool) Frans Van Bouwel, burgerlijk ingenieur, overtuigd Vlaming en intimus van Alfons Van Hool. De door insiders als geniaal omschreven Van Bouwel “combineerde een doorgedreven technische kennis met een uitstekende commerciële neus,” zegt een kenner van het Van Hool-huishouden. “Hij had doorheen de jaren zijn zeg in élk belangrijk dossier.” Frans Van Bouwel is vandaag 83, hij woont op een steenworp van het bedrijf en wordt ook nu nog informeel gecontacteerd door de Van Hoolbrothers.
SALONS.
Vandaag neemt de derde generatie stilaan plaats aan het stuur van de eigen bus. “Mentor” Alfons Van Hool buigt zich sinds begin ’95 niet langer over het dagdagelijkse management ; hij is nu voorzitter van de raad van bestuur. Hij is het klasrijke bindteken van de familie, de zalvende paus zoals dat in vakbondskringen heet. Herman Van Hool heet nu de nieuwe sterke man te zijn. Denis Van Hool, de “man van de vloer”, heeft in de beslotenheid van de familie gezworen te stoppen aan zijn 65ste verjaardag en die is nakend. De zeven broers Van Hool zijn trouwens zonder uitzondering prille of rijpe zestigers, wat de aflossing van de wacht zo goed als noodzakelijk maakt. Formele afspraken staan daarover niet op papier, “maar er wordt over nagedacht op basis van mérite”.
In de derde generatie bieden er zich 3O Van Hools aan, waarvan de helft (15) een plaats gevonden heeft in het familiebedrijf. Het zijn 2 kinderen van Jos, 3 van Denis, 6 van Paul, 2 van Leopold en 1 van Marcel en Alfons. Vijf “jongeren”, zonder onderscheid universitair geschoold, zijn vandaag tot in het “heilige der heiligen” (het algemeen directiecomité) doorgedrongen : Carl (nazaat van de overleden Leon), Wim (die zijn sporen verdiende door een commerciële doorbraak op de Amerikaanse markt) en Marc (net als Wim zoon van Paul), Filip (zoon van Denis) en Isabelle Van Hool (dochter van Alfons). Zij komen er terecht aan de zijde van Jos, Denis en Herman Van Hool, al wordt hun actieradius én verantwoordelijkheden door de tweede generatie beperkt. De “ouderen” spreken over “het behoedzaam coachen van de opvolgers”.
Concurrent Jonckheere kreeg bij de opvolging een fatale slag toegediend. In de familie Van Hool lijkt een consensus te bestaan over het toegepaste criterium : alleen de absolute competentie telt om door te stoten, niet de naam Van Hool. Wie van de derde generatie de dauphin wordt, is vandaag nog niet uit te maken. Sommigen tippen op de 35-jarige Isabelle Van Hool, anderen schuiven eerder Marc Van Hool naar voor. Insiders vragen zich hoe dan ook af of de intrinsiek competente derde generatie zich, ook gezien de gewijzigde marktcontext, op even indringende wijze met het bedrijf zal associëren als de vorige. Denis Van Hool bijvoorbeeld heeft vijftig jaar lang, met of zonder blauwe kiel, “bij en tussen” zijn arbeiders gestaan. “Dat zie ik de nieuwkomers alvast niet doen,” heet het in vakbondskringen. “De nieuwe Van Hools zullen zich meer en meer in hun salons terugtrekken. Dat is nu al gebleken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier