De affaire.

Er zijn vandaag tien inbeschuldigingstellingen in de affaire KBL. De hoofdbeschuldiging luidt: bendevorming. Damien Wigny is formeel: “Ik ben geen misdadiger en geen bendelid, evenmin als mijn medebeschuldigden.” Zeven op tien van de verdachten hadden de onderzoeksrechter of een lid van de gerechtelijke politie op het moment van de inbeschuldigingstelling nog nooit ontmoet. De tien werden nooit ondervraagd over het hoofddossier, de zaak KBL/KBC.

De affaire begon vijf weken na de start van Wigny’s voorzitterschap van KBL: “Ik vertrouw erop dat als ik naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ga om er de rechtsgang in deze zaak aan te klagen, ik met vlag en wimpel zal winnen. Maar dan zijn wij waarschijnlijk jaren verder en zit ik in een rolstoel. Deze zaak kwetst me tot in het diepste van mijn ziel. Ze wordt door de media foutief en romantiserend de strijd van David tegen Goliath genoemd. In een zekere pers loopt de sage van le petit juge contre le mur d’argent. Ik ben een ondernemer die geen toegang krijgt tot zijn dossier, ik ben de kleine man tegen de macht van de staat. Er is een bewuste poging aan de gang om mij te criminaliseren. Op de vier jaar dat onderzoeksrechter Leys onze zaak onderzoekt, heb ik hem in totaal tachtig minuten gezien. Ik heb hem onder vier ogen gezegd dat wij hem niet trachtten te destabiliseren, zoals kranten schreven. Damien Wigny, je vous crois, heeft hij geantwoord. Mijn advocaat heeft hem daarvan een bevestiging gevraagd en hij reageerde dat hij dat antwoord misschien op een dag publiek zou herhalen. De oplichter Costa loopt intussen ongegeneerd rond en kan vertellen wat hij wil. Hij heeft ons bestolen. Hoe moet ik vertrouwen blijven hebben in de politie en het gerecht? Wettelijk blijft het mogelijk dat men mij het recht ontzegt om mijn dossier in te kijken. Je détestais le cours de procédure toen ik student rechten was. Maar bij Isaiah Berlin heb ik begrepen hoe belangrijk die is en vandaag ondervind ik het in de praktijk.”

In 1997 verbleef Wigny voor het onderzoek negentien dagen in een Belgische gevangenis: “KBL onderhandelde op dat ogenblik over de acquisitie van de Banco Urquijo. Een ondervrager insinueerde toen doodleuk: Spanje, dat is toch een transportroute voor Noord-Afrikaanse drugs? Ongehoord, wat een viezigheid.”

Frans Crols