De achilleshiel van Vandenbroucke

Alain Mouton

Kersvers Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke ( SP. A) kreeg de voorbije weken veel applaus. Hij wil duidelijk komaf maken met de ideologische scherpslijperij die zo kenmerkend was voor de vorige legislatuur. Marleen Vanderpoorten ( VLD) viel als onderwijsminister de voorbije vijf jaar vooral op door haar conflicten met de vakbonden en de koepels. Vooral met de top van het katholieke onderwijs werd er een aardig robbertje gevochten. Vandenbroucke lijkt het geweer van schouder te hebben veranderd. Hij stelde een topman van het katholieke onderwijs aan als adviseur. Bovendien benoemde hij Dirk Van Damme, de nummer één van het gemeenschapsonderwijs, tot kabinetschef.

De nieuwe minister krijgt ook terecht goede punten omdat hij werk wil maken van de herwaardering van TSO, BSO en KSO (technisch, beroeps- en kunstonderwijs). Die herwaardering is nodig om het zogenaamde watervalsysteem tegen te gaan: leerlingen vangen hun middelbare studies aan in het ASO (algemeen onderwijs) en zakken dan af naar studierichtingen in het technisch of beroepsonderwijs. Ze werken totaal gedemotiveerd hun studies af en kunnen zich moeilijk op de arbeidsmarkt integreren. Van technisch en beroepsonderwijs bestaat nog te vaak het beeld dat het een soort vergaarbak voor zwakke leerlingen is. Met alle gevolgen van dien. Het probleem van de knelpuntberoepen is bijvoorbeeld voor een niet onbelangrijk deel te herleiden tot de in de ogen velen nog altijd weinig hoogstaande opleiding tot pakweg lasser.

Een oplossing ligt volgens Vandenbroucke – die tevens minister van Werk is – in het afzwakken van de scheidslijnen tussen de verschillende onderwijsvormen (ASO, TSO…). Daaraan zou dan de ontwikkeling van geïndividualiseerde leerwegen moeten worden gekoppeld. Zo’n leerweg sluit aan bij een tendens naar meer maatwerk voor leerlingen. Die leertrajecten moeten er ook voor zorgen dat jongeren sneller kunnen doorstromen naar de arbeidsmarkt. En daarmee wordt toch een van de belangrijkste doelstellingen van onderwijs gerealiseerd.

Het afzwakken van die scheidslijnen en de invoering van geïndividualiseerde leerwegen betekent echter ook dat Vandenbroucke het huidige onderwijssysteem structureel zal moeten hervormen. Zo’n individuele leerweg gaat bijvoorbeeld in tegen een van de pijlers van ons onderwijssysteem: de eindtermen die aan alle leerlingen dezelfde doelen oplegt.

Het herwaarderen van het TSO en BSO wordt de achilleshiel van Vandenbrouckes nieuwe beleid. De scholen zitten immers allesbehalve te wachten op structurele aanpas-singen. Ook en vooral de onderwijsvakbonden zullen, bijna traditiegetrouw, zwaar op de rem staan. Bovendien moet alles gebeuren binnen een strikt budgettair kader. Frank Vandenbroucke zal dus zeer voorzichtig te werk moeten gaan en niet vervallen in de fouten van zijn voorgangster. Vanderpoorten koos gemakshalve voor een beleid waar voor overleg weinig plaats was en ze dacht problemen te kunnen oplossen door er ongecoördineerd massa’s geld tegenaan te gooien (het onderwijsbudget werd verhoogd tot 7,8 miljard euro). Resultaat: niemand tevreden. Zo zitten de onderwijsinstellingen nog te wachten op 1 miljard euro aan achterstallige investeringen in de schoolinfrastructuur en wordt het personeel in een aantal categorieën (zoals de directeurs in het basisonderwijs) nog steeds onderbetaald. De les van de voorbije vijf jaar is duidelijk: onderhandelen is nog altijd de goedkoopste optie.

Alain Mouton

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content