De aarde van de aartsvaders

Johan Mussche is de elfde op rij. De Manager van het Jaar ’95 behoort tot een jonge bovenlaag. Honderd jaar na de doop van de Franstalige elite de financiers en staalbaronnen met hun kastelen in Waals-Brabant groeit de groep van Vlaamse notabelen in handel en nijverheid, een tweede Belgisch establishment. Als inleiding op de nieuwe notabelen een visite aan de aartsvaders.

Het landelijke Waals-Brabant langs de Dijle en de Orne le Roman Païs is de teelaarde van de Belgische elite. Les gens de distinction, de deftige Franstaligen met hun puike stadspaleisjes, aandelenportefeuilles, kasteel, debutantenbals, Porsche in de vroegere paardenstal, jachtgoederen en foto’s in L’Eventail. Piet Van Waeyenberge ( Ecoval) en Johan De Muynck ( Franki) voeren in Vlaanderen een vergelijkbare kasteelpolitiek. Bij AG, Solvay, Solvac, Generale Maatschappij, UCB, Sofina, Usines Gustave Boël, Sipef, Cogefon, Sibelco en Etex, om slechts deze topondernemingen te noemen, wordt ook vandaag een vooraanstaande rol gespeeld door rijke clans, die in de negentiende eeuw landheer werden over tienduizenden hektaren in Court-Saint-Etienne, Ittre, Ohain, Genappe, Baisy-Thy, Tilly, Hévilliers, Villers-la-Ville, Maransart, Kasteelbrakel, Terhulpen enzovoort. Tussen glooiende heuvels, eeuwenoude beuken, golfterreinen, slingerende kasseiwegen, indrukwekkende neerhoven resideren hun afstammelingen op lommerrijke neogotische en neorenaissancistische buitens of in dure villa’s.

Henri Pirenne beschreef hun grootouders in zijn Histoire de Belgique als een klasse van nieuwe mensen die uit de lagere middenklasse stamden.

ALGEMENE NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ.

De landhonger van de nijverheidsbaronnen explodeert in de negentiende eeuw, met brede uitlopers naar onze eeuw. De Algemene Nederlandsche Maatschappij ter begunstiging van de Volksvlijt, gesticht in Brussel in 1822 de latere Société Générale de Belgique kind van Willem I van Oranje-Nassau, was de bezitter van 28.108 hektaren, waaronder het Zoniënwoud. Na 1830 verkocht de Société haar beuken en vennen in Zoniën en Couvin aan de nieuwe burgerij om geld te verzamelen voor de steenkolenwinning in de Borinage. Het kapitaal werd de motor van de industriële bloei, het leidde echter ook tot het samenvoegen van landerijen van duizenden hektaren in de handen van twintig families. De landexpansie van de middeleeuwse abdijen vond navolging bij de rijken. Gefortuneerden die zeer belust bleken op adellijke titels. De pauwstaarten ontwikkelden van liberaal vooruitstrevenden tot behoudende haute bourgeoisie. De gronden van de abdijen van Affligem, Villers en de kapittelkerk van Nijvel verkocht als zwart goed na de Franse Revolutie legden vaak de fundamenten voor de nieuwe grondbezitters.

De families Solvay, Crombez (de stichters in 1864 van… Nieuwpoort-Bad, toen een zeer mondaine badplaats), Mosselman (voorvaders van koningin Paola, zie kader), Boël, de Robiano, Cornet de Ways-Ruart, Feyerick, Goblet d’Alviella, Janssen, de Meeûs d’Argenteuil, t’Serstevens (verwant met de Lippens) losten de traditionele adel af op het platteland. Giovanni Arrivabene, een negentiende eeuwse reiziger en chroniqueur, beschrijft de oude Belgische edellieden likkebaardend : “Zij hebben geen smaak in kunst ; verwaarlozen de letterkunde ; lezen niks dan de mengelwerken van de couranten ; beschouwen politiek als plebejisch en hebben voor niks anders belangstelling dan hun diners en karossen… Als ze de universiteiten verlaten hebben, beginnen ze aan een doelloos leven met leeg vermaak als enige tijdverdrijf.” De nieuwe burgers imiteerden de nobelen met het sluiten van huwelijken die hun bezittingen verhoogden.

In de negentiende eeuw leverde grondbezit prestige op, en vertrouwen in het zaakmanschap van de eigenaar dat recht evenredig was met de uitgestrektheid van zijn landerijen. Echter aan het einde van die eeuw taant de belangstelling. Raoul Warocqué, dan de rijkste Belg, besluit in 1910 geen geld meer te besteden aan zijn vastgoed ; boven hektaren stelt hij aandelen, obligaties en verzamelvoorwerpen. Zijn besluit moet genuanceerd worden, Warocqué bezat dan 1600 hektaren.

BOEL.

De familie Boël wordt grootgrondbezitter in Villers-la-Ville, nu gemeente Court-Saint-Etienne, als opvolger van de familie Mosselman, aan het einde van de negentiende eeuw. Op 4 juli 1990 wordt de dood van graaf René Boël herdacht met een protestantse kerkdienst in de Koninklijke Kapel aan het Museum voor Moderne Kunst. Ekonomisch, financieel en artistiek België zijn rij na rij prezent. De patriarch van de familieBoël, kleinzoon van de stichter van Usines Gustave Boël (1880) in La Louvière, professor-emeritus van de ULB en erevoorzitter van Solvay, werd negentig. Elk weekeinde verliet hij zijn stadsappartement aan de Bellevuelaan in Elsene voor de kasteelboerderij de Chenoy, die hij beheerde met zijn vennootschap Domanoy (2000 hektaren).

Domanoy ontstaat in 1977 en is een keerpunt. Voor de notaris verschijnen graaf René, zijn broer Lucien, de neven van René (de zonen van zijn overleden broer Max) : Jacques, gedelegeerd bestuurder van Usines Gustave Boël (UGB), en Philippe. Bovendien de huidige sterke mannen van de Groep Boël : Yves, hoofd van de financiële poot, en Pol, de voorzitter van de raad van bestuur van UGB. Het gezelschap plaatst zijn vastgoed in de vennootschap Domanoy. Bij de dood van Max Boël in 1975 werden successierechten betaald van, zeggen de geruchten, een half miljard frank. Zo’n aderlating, plus jamais besluit de familie.

Tussen 1925 en 1975 trotseerden de Boëls drie verervingen. De familie Boël is gebeten door de jacht. Zij wenst haar domein onverdeeld te bewaren om 17 dagen per jaar op klein wild en 3 dagen per jaar op herten te jagen. Zonder die passie zouden zij waarschijnlijk hun 2000 hektaren reeds verkocht hebben. Het pachtgeld van de acht boerderijen en de houtkap redden de rekeningen van Domanoy ternauwernood.

De familiegeschiedenis Boël is typisch voor lui die in 1830 amper behoorden tot de middenklasse en tegen het einde van de eeuw stap voor stap de plaatsen ingenomen hadden van soms eeuwenoude adel. Een slimme huwelijksstrategie hielp. Pol-Clovis Boël, zoon van Gustave, trouwde in 1898 de erfgename van een voorname Vlaamse nijveraar- en notabelenfamilie uit het Gentse, Marthe de Kerchove de Denterghem, haar moeder was een Lippens (de grootaandeelhouders van Generale Maatschappij en AG). Pol-Clovis toonde het goede voorbeeld. Wie de stambomen bekijkt waarin deBoëls uitwaaierden, noteert de namen Solvay, Davignon, d’Oultremont, Emsens, Guinotte, Feyerick, Goblet d’Alviella. De groten van het vaderland. Zij ontmoeten daar de afstammelingen van Ernest Solvay, de soda- Edison. Max Boël, zoon van Pol-Clovis, huwde bijvoorbeeld Anne Guinotte, dochter van Léon Guinotte, senator, advokaat bij het Hof van Beroep en wettelijk erfgenaam van Raoul Warocqué (1870-1917). De dochter van Max Boël, Marie-Claire, huwde Stanislas Emsens van Sibelco, neef van Jean-Marie Emsens van Etex (ex- Eternit) (zie Trends van 12 oktober 1995). In de clan Emsens zit ook François Nieuwenhuys, achterkleinzoon van Ernest Solvay. Hij huwde de zus van Stanislas, Jacqueline.

René Boël liet zich niet onbetuigd, in 1922 huwde hij Yvonne Solvay, de kleindochter van Ernest Solvay. Dit huwelijk uit liefde en een hommage aan de familie van de sodanijveraars, bracht een aantrekkelijk pakket aandelen Solvay naar de familie Boël. Na acht jaar huwelijk overleed Yvonne Solvay. In 1935 hertrouwt René Boël met burggravin Mathilde de Jonghe, wat hem in de netwerken brengt van de t’Serstevens, Lippens en de Jonghe d’Ardoye.

De financiële aktiviteiten van de familie Boël (via Sofina) werden uiterst belangrijk. Henegouwen vreest dat deBoëls zich terugplooien op hun portefeuille en de industriële branche verlaten. UGB slaat de jongste jaren diepe financiële putten en verloor 1500 werknemers tussen ’93 en ’95. Henri Claus, voorzitter van de FGTB van het Centre, zei in ’93 aan La Libre Belgique : “Les Boël sont devenus trop vieux ! Ils doivent foutre le camp ! A l’aube du XXIe siècle, la structure archaïque familiale de l’entreprise, c’est terminé.”

Yves Boël bewoont het domein de Chenoy sedert 1991. Hij heeft 17 bestuursmandaten ; net als zijn kozijn Daniel Janssen. De broer van zijn schoonzus, Etienne Davignon, haalt er 22.

SOLVAY.

Ernest Solvay (1838-1922) moet zich wel omdraaien in zijn graf, hij de verlichte industrieel, vooruitstrevende en mecenas was een tegenstander van de koncentratie van rijkdommen door erflating. Wat zou hij gedacht hebben van de tragikomische gerechtszaak aangespannen in de voorbije jaren door Christine en Anne, zijn achterkleindochters, om het kasteel en de landerijen van Terhulpen (geschat op 306 miljoen frank), afgestaan aan de staat door zijn kleinzoon, Ernest-John, (1895-1972) opnieuw in te palmen ? Jacques Solvay (1920) weigerde het vergiftigde geschenk van zijn vader, Ernest-John, en was best in zijn nopjes, omwille van het vermijden van de enorme successierechten, door de vererving aan de overheid. Jacques Solvay trok zich terug op een ander geërfd goed, het domein Long-Fond (130 hektaren), dat aansluit bij het voorouderlijke gebied van Terhulpen. Hij verkocht 94 hektaren van Long-Fond aan IBM dat er vanaf 1972 zijn Europese universiteit vestigde, en, was gedurende een tijd de gastheer van prins Laurent, die in een dependance van zijn landgoed logeerde. Les Grands se fréquentent. Een andere high-techonderneming in de dienstensektor op ex-vastgoed van de clan Solvay is Swift, het internationale bancaire netwerk, dat een kasteel en een park van 35 hektaren kocht in Terhulpen van de Hankars-Solvay.

Solvay is niet enkel de geschiedenis van Ernest, maar ook die van Alfred, zijn oudste broer, en zijn drie zusters. De tak van Ernest bond aan zich de families Hankar, Janssen, du Monceau de Bergendael, van der Straeten, Nieuwenhuys, Gendebien, Washer en Poswick, de tak van Alfred de families de Wangen de Geroldseck (Vogezen) en Ganshof van der Meersch. De achter-achterkleinzoon van Ernest Solvay, baron Daniel Janssen, gedelegeerd bestuurder van Solvay (geboren in 1936, gehuwd met Thérèse Bracht, van de plantagemaatschappij Sipef), en grootaandeelhouder van UCB, schatte het aantal afstammelingen van Ernest en Alfred op 4000, zij bezitten circa 30 % van Solvay via Solvac, de familiale kontroleholding. Solvay werd een naamloze vennootschap, en ter beurze genoteerd, in 1967.

NAPOLEON.

Sedert de Tweede Wereldoorlog worden de grote domeinen ontmanteld, door de Belgische erfeniswetten, een gevolg van de Code Napoléon. In Groot-Brittannië blijft de landeigendom onverdeeld van de oudste zoon. Driehonderd eigenaars bezitten eenvierde van Engeland en Wales. België verdeelt het bezit onder alle afstammelingen. De verbrokkeling van het domein Solvay in Terhulpen staat daarvoor symbool. Ook een prins de Merode, zijn voorvader was nog in 1830 een fabuleus rijke edelman met tientallen kastelen en enkele duizenden hektaren land, kan anno 1996 niet meer de onbetoelaagde vijf procent financieren om zijn kasteel in Rixensart te redden. “Zonder onze gronden bestaan we niet meer,” riep baron de Dorlodot uit na de plannen om in Chaumont-Gistoux een nieuwe stad voor 50.000 inwoners te bouwen. We schrijven niet 1893 maar 1993. La terre heeft in Waals-Brabant nog steeds maatschappelijke en gevoelswaarde. Grote landeigendom valt samen met kasteel, nieuwe aristokratie, geld en macht. “Les vraies grandes fortunes ne sont jamais ostentatoires,” zei een Franse miljonair. De fortuinen van de negentiende eeuw leven afgeschermd van de plebejische blikken ; ze bestaan, hebben macht en have en goed ondanks Napoleon en zijn wetboek.

FRANS CROLS

Bronnen : Les Grandes Fortunes du Brabant, Eric Meuwissen, Quorum, 1994 ; Financiële Studies 1994 ; Les groupes d’entreprises en Belgique, Anne Vincent, Crisp, 1990.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content