Dansen op het graf van het casinokapitalisme

Het kaartenhuisje van het casinokapitalisme is ingestort. Banken die speculeerden op subprimefondsen betalen het gelag. Aandeelhouders delen in de brokken. ‘Goede huisvaders’ die een gedeelte van hun zuurverdiende en overbelaste inkomsten belegden, konden niet weten dat zij op verkeerde paarden hadden gewed en likken nu hun wonden. Tot op heden bleven spaarboekjeshouders en andere risicoloze depositohouders gelukkig gespaard. Zij verloren nog geen enkele euro.

Niemand heeft het echter over de hardwerkende Amerikaan die op aanraden van zijn bankier een hypotheeklening aanging die hij niet kon terugbetalen. Precies anderhalf jaar geleden bezocht ik een ‘residentiële’ wijk in Noord-Carolina. Eén op drie huizen stond er te koop en alle huizen waren toen al veel minder waard dan de nominale waarde van hun hypotheeklening. Amerikanen die dachten hun droom van een eigen woning te hebben waargemaakt, verloren niet enkel hun huis maar meteen ook de illusie ooit in een eigen woning te wonen. Jaren betaalden zij af, en nu schiet er niets meer over.

Socialisten die triomfantelijk het einde van het liberalisme prediken, vergeten daarbij dat het nauwelijks twintig jaar geleden is dat de Berlijnse muur viel. En dat luidde het failliet van de socialistische droom in. Inwoners van het voormalige Oostblok zijn nog steeds aan het herstellen van de wonden die een overdreven staatsinterventionisme met zich brengt. De vergeten generatie van ‘Oostblokkers’ die nu probeert te overleven met een schamel pensioen wordt liefst onderdrukt en vergeten, net zoals de Amerikanen die hun huis verloren.

De financiële crisis is net zoals het vallen van de Berlijnse Muur een bewijs van het failliet van de grote systemen. Waar het socialisme de individuele vrijheid fnuikte terwijl politici zich overeind hielden door een geïnstitutionaliseerd cliëntelisme, werd het liberalisme slachtoffer van zijn eigen excessen.

En hoewel iedereen nu applaudisseert voor een regering die eindelijk regeert, is de financiële crisis in feite het bewijs van een falende overheid. De Staat kan de globalisering niet aan omdat zij op nationaal vlak ageert, terwijl banken op Europese of internationale schaal werken. Bovendien zijn die nationale toezichtorganen niet onafhankelijk van de politiek. De CBFA wordt bestuurd door politiek benoemde marionetten. Politieke evenwichten zijn er belangrijker dan competenties. Europa heeft niet eens een financieel toezichtorgaan. De Bazel II-reglementering, die het risicomanagement van de banken in goede banen moet leiden, is niet eens overgenomen in de Amerikaanse bankwetgeving.

Doordat de overheid faalde in haar regulerende rol, moet zij nu als een brandweer brandjes blussen, banken verkopen tegen dumpingprijzen of slechte kredieten garanderen. Had zij een andere keuze? Nee, maar laten we eerlijk zijn, geen enkele regulerende instelling (NBB, CBFA) had ‘iets’ gezien. Dit ‘miskleunen’ wordt nu goedgemaakt door banken massaal te ondersteunen met overheidsgeld. Sorry, met belastinggeld. En op basis van dit overheidsfalen poogt men nu opnieuw het staatsinterventionisme te legitimeren. Vlaamse christendemocraten verdedigen zelfs opnieuw ‘deficit spending’. En dat in een land waarvan de schuldenberg nog steeds een van de hoogste van Europa is; een land waar de schulden in absolute cijfers vorig jaar nog met zeven miljard stegen tot 290 miljard en waar men er niet eens in slaagt een begroting in evenwicht voor te leggen hoewel de collectieve lastendruk 49 % van de economie afroomt.

Ja, we hebben behoefte aan een overheid, maar niet één die schulden opstapelt voor de komende generaties en verder belastingfondsen verspilt. We hebben nood aan een overheid die intelligent reguleert. Globalisering vraagt regulering. De financiële crisis toont aan dat de overheid faalde in haar kernopdracht om de globalisering in goede banen te leiden. Socialisten die op basis daarvan pleiten voor meer staatsinterventionisme, zijn slechts bezig met de stuiptrekkingen van een systeem dat al twintig jaar geleden zijn grenzen heeft bewezen.

Het antwoord op de crisis is niet ‘deficit spending’ of meer staatsinterventie, maar een verantwoord liberalisme dat het initiatief van de individuen stimuleert en excessen aan banden legt. Niet meer overheid, maar een betere overheid, is wat wij nodig hebben. Laat ons met alle actoren een pact voor een efficiëntere overheid sluiten in plaats van de angst van de mensen uit te buiten voor partijpolitieke spelletjes. Linkse politici die surfen op de financiële angst van de kleine belegger, zijn niet beter dan rechtse politici die surfen op de angst voor anderstaligen of vreemdelingen. (T)

DE AUTEUR IS PROFESSOR ECONOMIE AAN EHSAL, HOGESCHOOL GENT EN UNIVERSITEIT VAN NANCY.

Rudy Aernoudt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content