DAN TOCH OP EIGEN BENEN?
Het debat over de fiscale autonomie van de deelgebieden is in een pre-electorale stroomversnelling gekomen. Met een recent rapport zette de Hoge Raad van Financiën de bakens uit. Ook aan beide kanten van de taalgrens gaan steeds meer stemmen op voor meer eigen belastingen van de deelgebieden. De Franstalige partijvoorzitters van hun kant willen tot een multifunctioneel model komen ter voorbereiding van de komende communautaire ronde (zie Trends, 5 november 1998). Ook het recente congres van de Franstalige economen over de toekomst van Wallonië past in dit kader.
Aan Vlaamse zijde keurde de commissie-Staatshervorming van het Vlaams Parlement op 25 november 1998 de resoluties over Vlaamse fiscale autonomie goed. En ook Vlaanderen congresseert. Op 4 en 5 december vindt onder auspiciën van minister Wivina Demeester (CVP) het symposium ” een Vlaamse fiscaliteit binnen een economische en monetaire unie” plaats. Jef Vuchelen, hoogleraar aan de VUB, lid van de Hoge Raad van Financiën en één van de voorzitters van het symposium, blikt vooruit.
TRENDS. Vlaanderen wil vooral meer fiscale autonomie omdat het niet tevreden is met de bestaande financieringsregeling voor gewesten en gemeenschappen. Terecht?
JEF VUCHELEN (VUB). Vooraf wil ik benadrukken dat er vooral onvrede bestaat omtrent de definitieve financieringswijze van de gewesten en gemeenschappen. Want in de voorlopige fase, die eindigt in 1999, werden de deelgebieden ruim toebedeeld, dit ten koste van de federale overheid. In de definitieve fase echter wordt wat de deelgebieden krijgen uit de personenbelasting gekoppeld aan de economische groei. Hierdoor lopen de deelgebieden heel wat inkomsten mis omdat die inkomsten normaal gezien sneller stijgen dan de economische groei. Bovendien wordt de BTW-dotatie vanaf 1999 gecorrigeerd voor de dalende schoolbevolking en verder gewoon gekoppeld aan de inflatie en niet aan de groei. Resultaat is dat de gewesten en gemeenschappen vanaf 1999 een relatief kleiner stuk van de totale koek belastingopbrengsten zullen krijgen ( nvdr – na tien jaar betekent dit voor de deelgebieden een inlevering met 1% van het bruto binnenlands product, of ongeveer 100 miljard frank). De gewesten en gemeenschappen hebben dus nu een voordeel bij een wijziging van de financieringswet. We kunnen echter moeilijk van de federale overheid verwachten dat ze nog eens opdraait voor de vraag naar meer middelen van de gewesten en gemeenschappen. Doel is te komen tot een stabiele oplossing. Volgens mij kan België zich nog slechts twee communautaire rondes veroorloven: één voor de definitieve regeling van het financieringssysteem (binnen de bestaande bevoegdheden van de deelgebieden) en één voor de discussie rond nieuwe bevoegdheden.
U pleit voor meer fiscale autonomie voor de deelgebieden binnen de Belgische Monetaire Unie. Hoe ziet u de mogelijkheden van een toewijzing van bevoegdheden aan de gewesten inzake vennootschapsbelasting?
Ik zie geen grote verschillen bestaan tussen de deelgebieden inzake het geheel van belastingregels rond de vennootschapsbelasting (zoals het bepalen van de belastbare basis en het vastleggen van de tarieven daarop). Bij een regionalisering van de vennootschapsbelasting pleit ik dus voor een harmonisatie van de belastbare basis. Vroeger werd deze harmonisatie verwezenlijkt door de regelgeving door te schuiven naar het federale niveau. Dat is een foute oplossing die we ook terugvinden in de voorstellen van de Hoge Raad van Financiën. Ik zie een derde weg: regionaliseer de vennootschapsbelasting volledig, maar verplicht de gewesten om tot een akkoord te komen over de belastbare basis. Ik vertrek daarbij van de huidige toestand waarbij veranderingen in de belastbare basis slechts kunnen als er een consensus bestaat tussen de gewesten. Zolang de federale overheid de belastingregels bepaalt, drijft men steeds verder af van het economische gebeuren. Voor de federale overheid, met nog nauwelijks een ministerie van Economische Zaken, is de vennootschapsbelasting verworden tot een loutere financieringsbron, terwijl deze belasting voor de gewesten een essentieel instrument is van hun economisch beleid. Als men in dit domein niet kan komen tot constructieve afspraken tussen de gewesten met wederzijds respect voor elkaars belangen, dan zie ik de toekomst somber in.
De commissie-Staatshervorming van het Vlaams Parlement, maar ook de (overwegend Franstalige) afdeling fiscaliteit en parafiscaliteit van de Hoge Raad van Financiën pleiten voor een grotere fiscale autonomie voor gewesten en gemeenschappen. Er groeit een consensus rond het toekennen aan de deelgebieden van een zekere tariefautonomie in de personenbelasting en van bevoegdheden bij het toekennen van belastingverminderingen zowel in de personenbelasting als in de vennootschapsbelasting.
De fiscale autonomie van gewesten en gemeenschappen zou inderdaad verder moeten gaan dan louter financiële autonomie (de bevoegdheden om uit te geven en leningen aan te gaan) en het toepassen van de ” juste retour“, het principe waarbij een regering de vruchten van het eigen beleid kan plukken zoals dat het geval is bij geristorneerde belastingen. Fiscale autonomie houdt ook een eigen politieke verantwoordelijkheid in. Belastingen van deelgebieden, met daarbij inbegrepen de belastbare basis, inning en tarieven, moeten worden ingevoerd bij decreet. Dat dit gebeurt in overleg met anderen of in afweging met een andere belasting is in dit debat bijkomstig.
U gaat met uw voorstel in de richting van de resoluties van de commissie Staatshervorming van het Vlaams Parlement?
Neen, de resoluties van het Vlaams Parlement zijn te vaag en bevatten te weinig stevige principes om te komen tot een definitief en stabiel systeem. Daarenboven blijft ook in hun voorstel de belastbare basis nog altijd een grotendeels federale materie. Zo bouw je conflicten in. Talrijke buitenlandse voorbeelden hameren op stabiliteit. Daar wijzigt men niet om de haverklap de financierings- en bevoegdheidsmechanismen. Bij een volgende wijziging van de financieringswet moet men direct gaan naar een definitief systeem met een duidelijke en vooral eenduidige bevoegdheidsverdeling.
GUY CLÉMER
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier