Daar zijn de pop-upbedrijven
We kennen al pop-uprestaurants, pop-upwinkels, pop-upbars en pop-upshows. Maar Jerry Davis, professor management aan de universiteit van Michigan, waarschuwt dat we ook almaar meer pop-upbedrijven krijgen. Waar een bedrijf vroeger een toonbeeld van continuïteit en stabiliteit was, zien we succesvolle ‘wegwerpbedrijven’ verschijnen.
Tientallen jaren vormden grote bedrijven de economische hoeksteen van de maatschappij. Naast de overheid zorgden zij voor tewerkstelling van tienduizenden medewerkers. In België meestal met een vaste baan, en een loon dat enkel omhoog kon. Productiebedrijven leidden de tewerkstellingsdans. Samen met financiële instellingen en de distributie vormden ze een stevige ruggengraat voor belangrijke aspecten van de economie. In de eerste plaats dus tewerkstelling. Levenslange tewerkstelling. Met goede banen. Misschien werden de aandeelhouders van die bedrijven niet snel rijk, maar de middenklasse kon vanuit dit type organisatie heel wat hefbomen zetten onder de economische groei. Mensen met een vaste baan durven te investeren, durven uit te geven en zorgen uiteraard voor een sterke binnenlandse markt. Dit soort tewerkstelling zorgde niet alleen voor een stabiel inkomen voor heel grote groepen, maar ook voor identiteit. Velen waren gewoonweg hun job.
Als mensen klagen over het eenzijdige karakter van aandeelhouderswaarde, dan krijgen ze vaak het argument terug: je moet niet klagen, want je spaarcentjes voor je pensioen zitten in een pensioenfonds, en hoe hoger de winsten, (dankzij lage tewerkstellingsgraad en handig gebruik van risicokapitaal), hoe hoger je pensioen. Wegwerpen vandaag betekent: later kunnen houden. Aandelen zijn echter steeds minder in het bezit van particulieren, en steeds meer in handen van beleggingsfondsen. Pensioenfondsen zijn bitter weinig bekommerd om de tewerkstelling in een bedrijf. Ze kijken enkel naar rendement en risico. Een van de rechtstreekse gevolgen van de aandacht voor corporate governance is dat bedrijven zich minder verantwoordelijk voelen voor hun personeel. CEO’s moeten zich verantwoorden tegenover de aandeelhouders, tegenover ‘codes van deugdelijk bestuur’, en steeds minder tegenover het personeel. Als je in een lokale markt bent geboren en getogen, dan ben je betrokken bij de streek. Dan weegt het welzijn van je personeelsleden vaak zwaarder dan dat van de aandeelhouders. Veel CEO’s van familiebedrijven hebben mij al verteld dat ze het meest wakker liggen van het feit dat ze misschien ooit personeel (mensen van de streek) moeten ontslaan. Die bekommernis heb je uiteraard niet in de pop-uporganisatie. Meer dan een geldmachine moet dat echt niet zijn.
Bedrijven worden steeds meer losgekoppeld van de streek waar ze operationeel zijn, hebben minder ‘verantwoordelijkheidsgevoel’ tegenover hun medewerkers, en zijn zelf slechts een ‘pop-updeel’ van een meer omvattende supplychain. Dat heeft uiteraard als gevolg dat lonen meer een ‘transactielogica’ gaan volgen. Wie kritische hulpbronnen controleert in die ketting, ziet zijn inkomen netjes stijgen. Ben je een ICT-expert met wat ervaring… De rode loper zal voor je worden uitgerold. Maar wie niet over sleutelvaardigheden beschikt, wordt economisch gewurgd. Eerst met lage lonen, en later vervangen door robots. Net nu de grote bedrijven afhaken voor de tewerkstelling van Jan met de pet, stel je vast dat de solidariteit afneemt. Een verzekering is een ‘rationele’ premie die ik betaal voor een normaal risico. Jonge chauffeurs, rokers en zwaarlijvigen lopen een groter risico. Waarom zou ik betalen voor dat verhoogd risico? In een groot bedrijf zijn de ‘happy few’ de facto solidair met de minder gefortuneerden, de minder geschoolden. In een transactie-economie komt die vorm van solidariteit steeds meer onder vuur. Waarom zou ik minder moeten verdienen opdat ook die laaggeschoolden een fijne baan zouden hebben?
De sociale zekerheid davert op haar grondvesten, want haar voedingsbodem, het stabiele bedrijf, wordt hoe langer hoe onvruchtbaarder. Men kan uiteraard overwegen om winsten van ‘snelle’ bedrijven anders te belasten dan die van ‘stabiele’ bedrijven die heel wat meer teruggeven aan hun omgeving. Maar bedrijfsbelasting is al een even heilige koe als de koppeling van de lonen aan de index.
De auteur is partner-hoogleraar management aan de Vlerick Business School.
MARC BUELENS
Een van de rechtstreekse gevolgen van de aandacht voor corporate governance is dat bedrijven zich minder verantwoordelijk voelen voor hun personeel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier