Daar komen vodden van

Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

De markt van de tweedehandse kleding likt haar wonden na de crash van 1998. Maar Evadam uit Roeselare scoort met een blijvend hoge rendabiliteit. In het millenniumjaar staat alweer een uitbreiding voor de deur. Waar blijven de werknemers?

Aan de werktafels sorteren vrouwen uit de metershoog gestapelde kleding. Ze gooien het textiel in groene kooien die rond de tafels staan opgesteld. Met de losse pols werpen ze meters ver, blindelings maar trefzeker.

“Hier moet je goed basket kunnen spelen,” slaat Stefaan Rubbens, zaakvoerder van de NV Evadam, het tafereel vergenoegd gade. “Dagelijks verwerken we vijftig ton tweedehandskleren. Dat is nog in hoofdzaak manueel werk, want het sorteren kun je niet automatiseren. Je moet de stoffen aanvoelen, zodat je katoen, wol of synthetisch materiaal kunt scheiden. En vrouwen selecteren veel beter,” wijst Rubbens op de dominantie van het ‘zwakke geslacht’ in het atelier: 70 van de 85 werknemers zijn vrouwen.

En toch pompt Evadam in het millenniumjaar 100 miljoen frank in automatisering: het lossen van de vrachtwagens, het intern transport en het verpakken van de balen zullen voortaan machinaal gebeuren. Want het bedrijf vindt nog nauwelijks laaggeschoolde werknemers in het economisch bloeiende Roeselare. “Tien jaar geleden investeerden we al eens 120 miljoen in een gloednieuw gebouw,” herinnert zich Stefaan Rubbens. “Ik ben hier in 1984 begonnen als crisismanager. Het bedrijf stond toen aan de rand van het faillissement. Vandaag halen we binnen onze sector de hoogste rendabiliteit.”

In 1998 haalde Evadam een winst van 23 miljoen frank op een omzet van 384 miljoen frank. “Ook dit jaar zullen we winst maken, ondanks de instorting van de prijzen,” rekent Stefaan Rubbens. “Door de opening van het IJzeren Gordijn in 1989 werd tweedehandse kleding massaal in Oost-Europa verkocht. De vraag oversteeg het aanbod, het aantal bedrijven in tweedehandskleren steeg pijlsnel. Maar in de lente van 1998 klapten de prijzen in elkaar. De bodem is nu wel bereikt, vanaf maart 2000 moet de markt zich herstellen,” hoopt de zaakvoerder.

De duik

van de prijzen is niet alleen het gevolg van de tanende interesse in Oost-Europa. Ook de opgehaalde waar wordt steeds poverder. Van de 50 ton die Evadam dagelijks verwerkt, kan 40% tot 50% worden verkocht als tweedehandse kleding. Tot voor vijf jaar bedroeg dat cijfer nog 60%. Een kwart van de kleding wordt tot poetsvodden versneden voor garages en bedrijven; een vijfde wordt voor recyclage naar India verscheept. Daar wordt het materiaal – vooral tapijten en dekens – ontrafeld, waarna de vezels opnieuw worden gebruikt. “Vandaag is 15% tot 20% louter afval. Dat percentage bedroeg tot voor tien jaar hooguit een tiende,” gromt Stefaan Rubbens. “Door de algemene invoering van de gescheiden huisvuilophaling krijgen we steeds meer afval. Vroeger verdween een overall met verfplekken in de vuilniszak. Vandaag komt die bij ons terecht. De burger moet immers betalen om de overall naar het containerpark te brengen.”

Ook de zogenaamde crème lijdt onder de dalende kwaliteit van de aanvoer. De crème kan Evadam meteen – dus zonder enige behandeling – verkopen in de winkel. Van 5% tot 8% is deze crème gedaald tot 2% à 3% van het totale volume. In het atelier toont Rubbens enkele voorbeelden: Tiroler jurken uit de Alpen, die verkocht worden in Amsterdamse hippiewinkels; vluchtig modieuze jekkers, die even snel in de vuilniszak worden gedropt; of hemden die zelfs niet uit de verpakking werden gehaald. “De crème verdwijnt naar winkels in Frankrijk en Oost-Europa. We exporteren trouwens 95% van onze omzet, vooral naar Afrika en het Midden-Oosten. Alleen een deel van de poetsvodden zijn bestemd voor de Belgische markt.”

Vijf tot tien procent van de export verloopt via het internationale verkoopbureau, de NV G. Mendel International. Maar de 85-jarige zaakvoerder Gerard Mendel houdt er aan de vooravond van de eeuwwende mee op. Hij stond nochtans aan de wieg van Evadam.

Na de Tweede Wereldoorlog startte Gerard Mendel met de verkoop van uniformen van het Amerikaanse en Britse leger. In 1950 richtte hij in Nederland het bedrijf Midwestkledij op, en in 1960 zag Evadam het levenslicht: tweedehandse kleding voor Eva en Adam, voor dames en heren. Mendel startte het bedrijf samen met de West-Vlaamse familie Legein, die weg wou uit de geplaagde vlashandel. Het bleek niet de juiste diversificatie, want in 1984 bengelde het bedrijf aan de rand van het faillissement. “De Nederlandse Boer Holding bracht redding,” verhaalt Stefaan Rubbens, die tot 1984 als commercieel directeur bij concurrent de NV Vanbreuze uit Opwijk aan de slag was. “Boer Holding was al de belangrijkste leverancier van tweedehandse kleding voor Evadam. De vestiging in Roeselare was interessant, niet alleen voor de Belgische markt, maar ook omdat wij zeer exportgericht zijn.”

De familiale Boer Holding,

met hoofdkwartier in Dordrecht, wordt geleid door Marinus Boer. Het bedrijf verwerkt dagelijks 250 ton kleding, haalde in 1998 een geconsolideerde omzet van 2,5 miljard frank, en is in zijn sector het grootste in Europa. De Belgische tak bestaat uit een trio volle dochters, gebundeld onder de overkoepelende holding NV Nederbel. Naast Evadam en G. Mendel International, is er de NV Curitas. Het in 1993 opgestarte bedrijf zorgt voor de eigen bevoorrading van Evadam in België. Via 2000 containers in het hele land wordt jaarlijks 10.000 ton ingezameld. Een deel van de opbrengst vloeit naar de Vlaamse Liga tegen Kanker.

“Curitas is een gevolg van de opening van het IJzeren Gordijn,” weet Stefaan Rubbens. “Het grootste deel van de ingezamelde kleding uit West-Duitsland ging plots naar Oost-Europa. Traditioneel werd de kledij in West-Duitsland ingezameld, en in België en Nederland gesorteerd. Door de verschuiving kregen wij bevoorradingsproblemen en vlogen de prijzen de pan uit. Daarom startten we via Curitas met een eigen ophaaldienst.”

Maar sinds vorig jaar zijn de verkoopprijzen dus in elkaar gestuikt: de verkoopprijs per kilo daalde met de helft. Het bezorgt Stefaan Rubbens nog niet meteen slapeloze nachten. Niet alleen de 100 miljoen frank dure automatisering staat voor de deur, volgend jaar wordt ook de bedrijfsoppervlakte nog eens flink uitgebreid.

Veel meer kopzorgen

heeft de zaakvoerder van Evadam over het aantrekken van nieuw personeel. “In die uitbreiding zit ook een kinderkribbe, om toch maar laaggeschoolde vrouwen te vinden. En Evadam is nog te veel een onemanshow. Als je een goede assistent vindt, laat het me dan weten,” geeft Stefaan Rubbens nog als hint mee.

WOLFGANG RIEPL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content