Daar is Davos, daar zijn de populisten
Houd u vast. Het is weer ‘Davos’, het jaarlijkse World Economic Forum (WEF). In Zwitserland zitten vertegenwoordigers uit de economische, politieke en intellectuele elite samen om over de voornaamste uitdagingen van deze tijd te spreken. Hoogdagen voor economisch populisme zijn het. En zowat alle media doen daar ijverig aan mee.
Leest u er de berichtgeving over “de hoogmis van het kapitalisme” maar eens op na. De meeste deelnemers zijn te rijk. Ze hebben te veel macht. Ze vliegen te vaak in privéjets en zelfs als ze dat niet doen, komen ze te weinig met de trein. Voor sommigen hangt het parfum van een besloten sekte rond Davos. De geur van een elitair clubje, dat met uitgekiende scenario’s de gang der dingen bepaalt. Daarover wordt naar hartenlust gespind.
Het leidt de aandacht af van waar het echt over moet gaan. De afgelopen decennia heeft de internationale gemeenschap enorme stappen vooruitgezet in de bestrijding van hongersnood, armoede, ongeletterdheid, toegang tot basisgezondheidszorg en individuele mensenrechten. Velen schieten op de globalisering, en soms is dat zelfs terecht. Maar de economische groei die ermee gepaard ging, heeft voor miljarden mensen een groot verschil gemaakt. Niet alleen wijzelf en de elite van Davos, maar de overgrote meerderheid van de mensheid is er beter van geworden. Traditioneel publiceert Oxfam zijn barometer over de toenemende ongelijkheid in de wereld bij de start van het World Economic Forum. Wie voorbij de schreeuwerige koppen en de clickbaits in de media kijkt, zal zien dat het inkomen van de armste helft van de wereldbevolking het afgelopen decennium met een kwart is toegenomen. Natuurlijk verzinkt dat in het niets bij de vele miljarden die de superrijken hebben vergaard. Maar voor miljoenen mensen maakt dat extra inkomen het verschil tussen eten en honger lijden. Tussen de school en de straat. Tussen leven en dood.
De mensheid drijft nu eenmaal op ambitie, op groei en op mensen die ondernemen, innoveren en risico’s nemen in de hoop goed geld te verdienen.
Een van de grootste drama’s van deze tijd is dat corona, de oorlog in Oekraïne en de toenemende schade door onder meer de klimaatopwarming die vooruitgang hypothekeren. Kwetsbare groepen dreigen opnieuw een stap achteruit te zetten. Na decennia van toenadering drijven de grote machtsblokken weer van elkaar weg. Dat zal zeker een economische prijs hebben en de zwaksten in de wereld zullen die het hardst voelen. Ook het redden van het klimaat en de biodiversiteit zijn alleen mogelijk als de internationale samenwerking op een hoog niveau blijft bestaan. Het is goed daarover te spreken. Het World Economic Forum is een platform – gelukkig niet het enige – waar dat ook gebeurt.
Economisch populisme is een hardnekkige kwaal. Het is zo gemakkelijk om een gevoel van wantrouwen, oneerlijkheid en jaloezie te creëren. Zeker in tijden van crisis en onzekerheid is het een vruchtbare voedingsbodem, waar zowel extreemrechts als extreemlinks graag gebruik van maakt. Onlangs kwam de PvdA naar buiten met ‘de nationale graaidag’. Die viel dit jaar op 9 januari omdat de Belgische CEO dan evenveel verdiend zou hebben als zijn gemiddelde medewerker in een heel jaar. Het ontlokte mijn gerespecteerde collega Jan Segers in Het Laatste Nieuws de bedenking dat de nationale graaidag van Kevin De Bruyne of Eden Hazard in dat geval al op 2 januari valt. Daar kraait geen haan naar. Ook de haan van de PvdA niet.
Excessen zijn van alle tijden en niemand beweert dat we daar blind voor moeten zijn. Maar de mensheid drijft nu eenmaal op ambitie, op groei en op mensen die ondernemen, innoveren en risico’s nemen in de hoop goed geld te verdienen, en soms zelfs grof geld. Het is verleidelijk op hen te schieten. Het is beter die drang zo goed mogelijk in te zetten voor de hele mensheid en de planeet. We zetten echt wel stappen vooruit en het is van levensbelang dat vol te houden. Ook in Davos.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier