Daar groeit iets scheef

“Italië en de EMU, dat is een scheve combinatie,” stelt Antonio Fazio, de gerespecteerde gouverneur van de Italiaanse centrale bank. Waarom zwijgt Fons Verplaetse? Belgische bewindvoerders haten de parallel, en toch zijn er maar weinig redenen om aan te nemen dat België meer op zijn plaats zou zijn in de EMU dan Italië.

Zoals de martelaren, wier afbeeldingen zijn schitterende kantoor in Rome sieren, weet de godvruchtige Antonio Fazio maar al te goed wat het betekent machtige vijanden te maken. De 62-jarige centrale bankier kreeg het de voorbije weken aardig aan de stok met de Italiaanse regering omdat hij maar bleef herhalen dat Italië slecht is voorbereid op de gestrengheid van de Economische en Monetaire Unie (EMU).

Fazio haalde zich trouwens nog meer moeilijkheden op de hals: de Italiaan ging ook in de clinch met enkele collega’s bankiers: terwijl Wim Duisenberg, de voorzitter van de Europese Centrale Bank ( ECB), en Hans Tietmeyer, zijn collega van de Bundesbank, erop aandringen dat de ECB zou worden geleid door een machtig centraal directiecomité, dat grotendeels immuun is voor nationale pressie, wil Fazio een losser verband, waarin de nationale centrale banken een sterke invloed blijven uitoefenen. Niet dat Fazio een minder hardnekkige inflatiebekamper zou zijn dan Tietmeyer. Tot voor twee weken hield hij de Italiaanse kortetermijnrente minstens twee punten boven die van de Europese partners, uit vrees voor een stormloop op de lire en in weerwil van de ongerustheid over de trage Italiaanse groeivoeten. Hij waarschuwde de ministers herhaaldelijk voor de onhoudbare pensioenverplichtingen van het land, voor de enorme belastingdruk en voor de druk die die beide elementen uitoefenen op de concurrentiekracht. Hij beschermde ook, op een discrete wijze, het Italiaanse banksysteem tegen overnames door buitenlandse rovers, zeggende dat de banken in zijn land tijd nodig hebben om te herstructureren.

Te weinig besnoeiingen in de lopende uitgaven

Zelfs nu nog, amper vijftig dagen voor Italië stichtend lid wordt van de EMU, heeft de gouverneur twijfels over hoe zijn land zich uit de slag zal trekken eens het is overgeschakeld op de euro en het wapen van de wisselkoersen verdwijnt. “We hebben tijd gewonnen,” zegt hij kordaat, “Het land geniet van een heilzame cyclus van dalende interestvoeten en lagere rentelasten op de openbare schuld. Ik hoop dat er nu structurele aanpassingen volgen, anders dreigt die cyclus vicieus te worden.”

De gouverneur geeft lucht aan zijn bezorgdheid. Zo is er het begrotingstekort: Italië kwalificeerde zich voor de EMU met een deficit van 2,7% van het bruto binnenlands product (BBP) in 1997, wat overeenkomt met een merkwaardige daling van 7,5 procentpunten over de voorbije zes jaar. Maar Fazio stelt vast: “Vijf van die procentpunten kunnen worden toegeschreven aan lagere renteaflossingen op de openbare schuld.” Dat impliceert meteen dat er totnogtoe weinig of niets werd gedaan om structureel te besnoeien in de lopende uitgaven, vooral dan in sectoren zoals pensioenuitgaven.

Daarnaast is er de starheid van de Italiaanse arbeidsmarkt. De loonniveaus in de Italiaanse openbare en privé-sectoren worden nog altijd nationaal vastgelegd zonder rekening te houden met regionale productiviteitsverschillen. “We hebben in die beide sectoren nood aan meer flexibiliteit,” zegt hij. “Nu we evolueren naar wat in de praktijk een harde valutanorm is, zal elk onvermogen om meer flexibiliteit te scheppen, leiden naar een vermindering van de tewerkstelling.”

Fazio is nu hoopvol

dat het probleem van de starre arbeidsmarkt zal worden aangepakt door Massimo D’Alema, de ex-communist die vorige maand eerste minister werd. In zijn maidenspeech voor het parlement gaf D’Alema al aan dat hij de arbeidsmarkten wil liberaliseren. “Er bestaat daarvoor vandaag een grotere aandacht,” zegt Fazio. “De premier heeft duidelijk te verstaan gegeven dat het er niet alleen op aankomt om het BBP op te krikken, maar vooral om de tewerkstelling aan te wakkeren.” Fazio’s bezorgdheid over het beleid van de nieuwe regering groeit echter met de dag, want binnen vijftig dagen moet hij dat beleid gaan verdedigen in de raad van de Europese Centrale Bank.

Pleidooi voor meer gedecentraliseerde Europese Centrale Bank

Zoals de meeste van zijn collega’s gouverneurs, bereidt Fazio zich voor op een toekomst als lid van de zeventien leden sterke ECB-raad die het monetair beleid van de euro zal bepalen. Met die hoed op, maakt hij er zich zorgen over dat de nieuwe centrum-linkse regeringen in Europa de noodzaak voor structurele aanpassingen naast zich zullen neerleggen ten voordele van een snelle doorvoering van renteverlagingen.

In de voorbije dagen heeft de nieuwe Duitse regering de Bundesbank opgeroepen om de referentierente van de euro, nu op 3,3%, naar omlaag te halen. Fazio keurt die maatregel af. Zijn sympathie gaat duidelijk uit naar zijn collega’s centrale bankiers. “De interesten verlagen van 7% naar 5% is één zaak, maar wanneer je ze verlaagt van 4% naar 2%, dan is het multiplicatoreffect op de economie erg beperkt,” zegt hij.

Hij verzet zich ook tegen elke vraag naar een herziening van het Stabiliteitspact, dat strenge objectieven stelt voor het begrotingstekort van de euro-11. “We mogen daaraan niet raken,” zegt hij. Overigens heeft hij ook kritiek op het voorstel (aangedragen door Mario Monti, een van de twee Italiaanse eurocommissarissen) om infrastructuurinvesteringen uit de berekening van de nationale begrotingsdeficits te halen. “Om ruimte te scheppen voor openbare investeringen, moeten eerst de lopende uitgaven worden verminderd,” legt hij uit.

Fazio’s rol

in de raad van de ECB zal in ieder geval allesbehalve duidelijk zijn. Het feit dat de Italiaanse economie trager groeit dan de rest van Europa, betekent dat hij harder dan andere landen zal moeten vechten opdat de “goed voor iedereen”-interestvoeten Italië even goed passen dan de andere landen. Dat is misschien ook de reden waarom Fazio wordt beschouwd als een voorstander van een meer gedecentraliseerde Europese Centrale Bank en een potentieel tegenstander van degenen die aansturen op de creatie van een sterke ECB met een eigen identiteit. Deze laatsten willen dat de zeskoppige ECB-executieve, geleid door Duisenberg, hét sleutelorgaan wordt, dat in genen dele ondergeschikt zou zijn aan de elf centrale banken die het beleid bepalen.

Tegen die zienswijze brengt Fazio in dat “subsidiariteit het principe is volgens hetwelk alles moet worden gedecentraliseerd wat kan worden gedecentraliseerd. Dat is het basisprincipe, zelfs van het Verdrag van Maastricht. In de raad die het beleid bepaalt, moeten we allemaal onze stem uitbrengen in het belang van de Europese zone als geheel. Maar het is belangrijk om te onthouden dat de geloofwaardigheid en de sterkte van de raad afhangt van de geloofwaardigheid en de sterkte van de nationale centrale banken zelf.”

Fazio beschouwt zichzelf als een loyale dienaar die ermee belast is Italië de EMU binnen te voeren, een beetje naar het beeld van het schilderij in zijn kantoor, dat Sint-Christoffel voorstelt die het kind Jezus de rivier overbrengt. Eens hij zijn doel zal hebben bereikt, zegt Fazio evenwel dat hij de hoede over zijn last niet zal opgeven. Het kind blijft zijn verantwoordelijkheid.

Financial Times.

JAMES BLITZ

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content